ECLI:NL:GHAMS:2018:4300

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2018
Publicatiedatum
26 november 2018
Zaaknummer
23-004145-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in een winkeldiefstalzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 15 november 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in Polen in 1980, was aangeklaagd voor twee gevallen van winkeldiefstal. In de eerste zaak, met parketnummer 13-147887-17, werd de verdachte beschuldigd van het stelen van acht blikken bier en een verpakking Amaretto Creamcocktail uit een Aldi-winkel op 3 augustus 2017. In de tweede zaak, met parketnummer 13-210772-17, werd hij beschuldigd van het stelen van meerdere winkelgoederen, waaronder Mentos en borduurnaalden, uit een Albert Heijn-winkel op 24 oktober 2017.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 7 november 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de politierechter in eerste aanleg het vonnis had gebaseerd op een opsomming van onuitgewerkte bewijsmiddelen, wat heeft geleid tot de vernietiging van het vonnis. Het hof heeft de tenlasteleggingen beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte schuldig was aan de diefstallen zoals ten laste gelegd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof heeft de straf bepaald op een gevangenisstraf van twee weken, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals met het strafblad van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. Het hof heeft de verdachte gewaarschuwd dat verdere strafbare feiten tijdens de proeftijd tot een andere beslissing kunnen leiden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004145-17
datum uitspraak: 21 november 2018
VERSTEK (raadsman niet gemachtigd)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 november 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-147887-17 en 13-210772-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedatum] 1980,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-147887-17hij op of omstreeks 3 augustus 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen acht blikken bier en een verpakking Amaretto Creamcocktail, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Aldi, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Zaak met parketnummer 13-210772-17 (gevoegd)hij op of omstreeks 24 oktober 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere winkelgoederen, waaronder mentos, garen, borduurnaalden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, vestiging [adres 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd wegens proceseconomische redenen, mede
omdat de politierechter heeft volstaan met de opsomming van de onuitgewerkte bewijsmiddelen.

Bewezenverklaring

Het hof acht bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-147887-17
hij op 3 augustus 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen acht blikken bier en een verpakking Amaretto Creamcocktail toebehorende aan winkelbedrijf Aldi;
Zaak met parketnummer 13-210772-17 (gevoegd)hij op 24 oktober 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere winkelgoederen, waaronder Mentos, garen en borduurnaalden, toebehorende
aan Albert Heijn, vestiging [adres 2].
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-147887-17 en in de zaak met parketnummer 13-210772-17 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-147887-17 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 13-210772-17 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstallen, en heeft daarmee inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de betreffende winkelbedrijven. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat schade en hinder kan veroorzaken. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 18 oktober 2018 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van een soortgelijk feit. Het hof weegt dit in het nadeel van de verdachte.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf zoals opgelegd door de politierechter en gevorderd door de advocaat-generaal passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-147887-17 en in de zaak met parketnummer 13-210772-17 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven
is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-147887-17 en in de zaak met parketnummer
13-210772-17 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart
de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J. Piena, mr. S. Clement en mr. A.E. Kleene-Krom in tegenwoordigheid van D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 november 2018.
[…]
.