ECLI:NL:GHAMS:2018:4295
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven
Op 25 oktober 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 22 november 2017 was gewezen in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-150128-17 en 13-195326-17. De verdachte, geboren in Polen in 1974, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar er was geen schriftelijke indiening van grieven of mondelinge bezwaren tegen het vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder wordt onderzocht. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin de rechters F.M.D. Aardema, M.M.H.P. Houben en V. Mul zitting hadden. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting, waarbij D. de Jong als griffier aanwezig was. Het arrest is niet ondertekend door mr. V. Mul, die buiten staat was om dit te doen.