ECLI:NL:GHAMS:2018:4295

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2018
Publicatiedatum
26 november 2018
Zaaknummer
23-004220-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven

Op 25 oktober 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 22 november 2017 was gewezen in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-150128-17 en 13-195326-17. De verdachte, geboren in Polen in 1974, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar er was geen schriftelijke indiening van grieven of mondelinge bezwaren tegen het vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder wordt onderzocht. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin de rechters F.M.D. Aardema, M.M.H.P. Houben en V. Mul zitting hadden. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting, waarbij D. de Jong als griffier aanwezig was. Het arrest is niet ondertekend door mr. V. Mul, die buiten staat was om dit te doen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004220-17
datum uitspraak: 25 oktober 2018
VERSTEK (raadsman niet gemachtigd)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 november 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-150128-17 en 13-195326-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedatum] 1974,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 oktober 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door of namens de verdachte is geen schriftuur inhoudende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het in bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. M.M.H.P. Houben en mr. V. Mul, in tegenwoordigheid van D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 oktober 2018.
mr. V. Mul is buiten staat dit arrest te ondertekenen.