ECLI:NL:GHAMS:2018:4289

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2018
Publicatiedatum
26 november 2018
Zaaknummer
23-004586-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de zaak van winkeldiefstal

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 december 2017. De verdachte, geboren in Suriname in 1986, is beschuldigd van winkeldiefstal op 23 september 2017 te Alkmaar, waarbij zij levensmiddelen ter waarde van 59,10 euro heeft weggenomen van Albert Heijn. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft haar vrijgesproken van andere tenlasteleggingen. De verdachte is strafbaar bevonden voor diefstal, en het hof heeft de straffen bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die als alleenstaande moeder voor twee jonge kinderen zorgt. De politierechter had eerder een gevangenisstraf van twee weken opgelegd, maar de advocaat-generaal eiste een zwaardere straf. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren en 14 dagen gevangenisstraf, waarvan 13 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Het hof heeft ook bepaald dat de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht op de opgelegde hechtenis. Dit arrest is uitgesproken op 25 oktober 2018.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004586-17
datum uitspraak: 25 oktober 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 december 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-187287-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1986,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 oktober 2018. Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 23 september 2017 te Alkmaar met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere althans een levensmiddel(en) en/of goederen (totale waarde 59,10 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn (vestiging [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 23 september 2017 te Alkmaar met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere goederen (totale waarde 59,10 euro), toebehorende aan Albert Heijn (vestiging [adres 2]);
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde (bij verstek) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 dagen waarvan 20 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en een taakstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis.
Ter terechtzitting in hoger beroep hebben de raadsvrouw en de verdachte aangevoerd dat de verdachte zich in een moeilijke situatie bevindt waarin zij als alleenstaande moeder de zorg draagt voor twee jonge kinderen zonder hulp van anderen uit haar omgeving. Een gevangenisstraf is daarom voor haar onwenselijk.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal en heeft daarbij voor een aanzienlijk bedrag aan goederen weggenomen. Met haar handelswijze heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien naast schade vaak veel hinder en overlast voor de gedupeerden.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 oktober 2018 is zij eerder onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van een winkeldiefstal, hetgeen in haar nadeel weegt.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22b, 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
13 (dertien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde hechtenis in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M.H.P. Houben, mr. V. Mul en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 oktober 2018.
mr. V. mul is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]