In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot gesloten plaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De vader en moeder van [de minderjarige] zijn niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen. De minderjarige is op 30 augustus 2018 in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin een machtiging tot gesloten plaatsing was verleend. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 november 2018.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [de minderjarige] is geboren in 2005 en is het kind van de vader en moeder, die gezamenlijk het gezag over hem uitoefenen. Na de echtscheiding van zijn ouders is hij onder toezicht gesteld en heeft hij ernstige gedragsproblemen vertoond, waaronder het zich onttrekken aan zorg en meerdere keren weglopen uit instellingen. De GI heeft op verzoek van de kinderrechter een machtiging tot gesloten plaatsing aangevraagd, die door het hof is bekrachtigd.
Het hof heeft overwogen dat de aard van de zaak en de omstandigheden van [de minderjarige] een gesloten plaatsing noodzakelijk maken. Ondanks dat het een zware maatregel betreft, is het hof van oordeel dat de formele vereisten voor de machtiging zijn voldaan. De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen, waarbij het hof ook heeft opgemerkt dat er geen aanleiding is om de GI te veroordelen in de proceskosten.