ECLI:NL:GHAMS:2018:4232

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 november 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
23-002748-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing tot gedeeltelijke tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf en wijziging bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vordering van de advocaat-generaal tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde, geboren in 1995 en thans verblijvende in Detentiecentrum Schiphol, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De advocaat-generaal vorderde de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, omdat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden, waaronder opname in een zorginstelling. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet openheid gaf over zijn behandeling en dat zijn gedrag een negatieve invloed had op het therapeutisch milieu. De reclassering adviseerde om de behandeling op te schalen naar een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK). Het hof oordeelde dat de behandeling van de veroordeelde van groot belang is voor zijn ontwikkeling en het voorkomen van recidive. Daarom heeft het hof besloten om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gedeeltelijk te gelasten en de bijzondere voorwaarden te wijzigen. De veroordeelde moet zich onder behandeling stellen van een (langdurig) traject in een gesloten FPK, zolang de reclassering dit nodig acht, maar niet langer dan één jaar. De beslissing is genomen door drie rechters en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beslissing
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Parketnummer: 23-002748-16
Beslissing op de vordering van de advocaat-generaal van 24 september 2018, ertoe strekkende dat het hof een last tot tenuitvoerlegging zal geven van de voorwaardelijke straf, welke straf is opgelegd bij een onherroepelijk geworden arrest van dit hof van 19 juli 2017, waarbij
[verbalisant],
geboren te [geboorteplaats] [geboortedatum] 1995,
adres: wonende te [adres]
thans verblijvende in Detentiecentrum Schiphol, Duizendbladweg 100, 1171 VH te Badhoevedorp
is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren, waarvan 2 (twee) jaren voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaren, met als bijzondere voorwaarden:
  • dat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd te melden bij het Leger des Heils Reclassering op het volgende adres: Utrechtsestraat 47, 6811 LT Arnhem, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en verplicht is zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering;
  • dat de veroordeelde verplicht is mee te werken aan het wonen binnen een intensief woonbegeleidingstraject [naam 1] en/of [naam 2] en/of Trajectum of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering en zich te houden aan het (dag)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Daarbij heeft het hof bepaald dat de Reclassering Nederland opdracht krijgt tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, en dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorts heeft het gerechtshof bij beslissing na voorwaardelijke veroordeling van 18 april 2018:
  • de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van 19 juli 2017 voorwaardelijk opgelegde straf gedeeltelijk toegewezen voor de duur van 34 dagen;
  • de gestelde bijzondere voorwaarden gewijzigd in de zin dat daaraan wordt toegevoegd dat de veroordeelde zich met ingang van 24 april 2018 voor de duur van maximaal één (1) jaar zal laten opnemen en behandelen in de gesloten Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) van de Stichting Trajectum te Berkelland.

Inhoud van de vordering

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de bij voornoemd arrest voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf gevorderd, te weten tot het moment van plaatsing van de veroordeelde in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) de Beuken Trajectum.

Procesgang

Het hof heeft kennisgenomen van de bij de vordering overgelegde stukken in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer, waaronder een advies tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf van 24 september 2018, ondertekend door reclasseringswerker [naam 3] en unitmanager [naam 4], een behandeladvies van 25 september 2018 van de Stichting Trajectum Berkelland, ondertekend door regiebehandelaar/GZ-psycholoog [deskundige], en een mail van 17 oktober 2018 van administratief secretarieel medewerker [naam 5] van de Stichting Trajectum.
De veroordeelde is ter terechtzitting in hoger beroep verschenen en werd bijgestaan door zijn raadsman.

Beoordeling

De veroordeelde is na een behandeling op tegenspraak veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan thans de tenuitvoerlegging wordt gevorderd.
De vordering is tijdig door de advocaat-generaal ingesteld.
De raadsman heeft verzocht de vordering, op de wijze zoals door de advocaat-generaal voorgesteld, toe te wijzen.
Blijkens het advies van 24 september 2018 van het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft de veroordeelde de als bijzondere voorwaarde opgelegde opname in een zorginstelling – inhoudende dat de veroordeelde zich met ingang van 24 april 2018 voor de duur van maximaal 1 (één) jaar zal laten opnemen en behandelen in de gesloten Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) van de Stichting Trajectum Berkelland – niet nageleefd.
Uit het voormeld advies blijkt dat de veroordeelde vanaf het begin van de behandeling weinig openheid gaf en steeds positief scoorde op gebruik van drugs.
Hoewel de veroordeelde aangeeft dat zijn behandeling goed gaat, denkt de behandelstaf daar anders over. De behandelstaf ziet geen mogelijkheid meer voor continuering van de behandeling binnen een FPA en zij adviseren om op te schalen naar een FPK. De behandelaar van de veroordeelde geeft in een mail van 23 september 2018 aan de reclassering aan dat de veroordeelde een negatieve invloed heeft op het therapeutisch milieu. Ook hebben er meerdere conflicten, waaronder fysieke conflicten, plaatsgevonden tussen groepsgenoten, waarbij de veroordeelde een rol heeft gespeeld in de aanleg. De veroordeelde ondermijnt de afspraken. Zo komt hij ’s nachts van zijn kamer om een groepsgenoot op te zoeken. Dit leidt tot onrust bij anderen en een gespannen sfeer op de groep, aldus de behandelaar. Het niet nakomen van afspraken is uitgelopen tot een conflict, waarbij de veroordeelde met voorwerpen, ook richting kantoor, heeft gegooid en heeft gedreigd. Hij zou zijn moeder bellen, maar belt dan zijn broertje die vastzit en wordt daarop aangesproken. Daarnaast zet hij een groepsgenoot onder druk, waardoor de behandeling van deze groepsgenoot stukloopt, aldus de behandelaar.
Gezien de negatieve invloed van de veroordeelde op de behandeling van anderen en omdat verschillende gesprekken niet hebben geleid tot verbetering en de situatie verslechterd is, adviseert de reclassering over te gaan tot voorlopige tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof is, gezien voormeld advies en naar aanleiding van hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen, van oordeel dat de veroordeelde zich verwijtbaar niet aan de bijzondere voorwaarde – opname in een zorginstelling – heeft gehouden. Het hof acht de behandeling van de veroordeelde nog altijd van groot belang voor de ontwikkeling van de veroordeelde en het voorkomen van recidive. Volledige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf zou ertoe leiden dat de veroordeelde geen hulpverlening zal krijgen, terwijl die wel noodzakelijk is. Het hof is, gelet op het voormeld advies en overeenkomstig de zienswijzen van de advocaat-generaal en de raadsman, van oordeel dat de behandeling binnen FPA Berkelland niet kan worden gecontinueerd en dat de behandeling dient te worden opgeschaald van een FPA naar een FPK. Daarbij houdt het hof rekening met het feit dat de veroordeelde inmiddels geaccepteerd is voor plaatsing in de FPK de Beuken Trajectum en dat de indicatie van de wachttijd tot opname wordt geschat op zes maanden. Het hof benadrukt dat het van groot belang is dat de veroordeelde zo spoedig mogelijk geplaatst wordt in de FPK de Beuken Trajectum.
Het hof acht, alles afwegende en gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht, termen aanwezig om gedeeltelijk de tenuitvoerlegging van de in voorwaardelijke vorm opgelegde gevangenisstraf te gelasten en de bijzondere voorwaarden te wijzigen.

Beslissing

Het hof:
Wijst toe de vordering van het openbaar ministerie en gelast de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de bij arrest van dit gerechtshof van 19 juli 2017 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf tot een
gevangenisstraf voor de duur van acht (8) maanden, dan wel zoveel korter tot het moment van plaatsing van de veroordeelde in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) de Beuken Trajectum.Hierbij benadrukt het hof dat het van groot belang is dat de veroordeelde hier zo spoedig mogelijk wordt geplaatst.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde op grond van het bevel voorlopige tenuitvoerlegging van 26 september 2018 van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Noord-Holland in detentie heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gedeeltelijke ten uitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Wijzigt de in het arrest van 18 april 2018 gestelde bijzondere voorwaarde:
‘- dat de veroordeelde zich met ingang van 24 april 2018 voor de duur van maximaal één (1) jaar zal laten opnemen en behandelen in de gesloten Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) van de Stichting Trajectum te Berkelland.’
in die zin, dat deze komt te luiden:
‘- dat de veroordeelde zich onder behandeling zal stellen van een (langdurig) traject van (gesloten) klinische behandeling in een gesloten Forensisch Psychiatrische Kliniek (zolang de reclassering dit nodig acht maar niet langer dan voor een termijn van één jaar);
- dat de veroordeelde openheid zal moeten geven over zijn handelen/gedachten en contacten met anderen;
- dat de veroordeelde geen alcohol en/of drugs gebruikt gedurende opname / ofwel open is over gebruik en actief bezig is de adviezen/behandeling aangaande deze problematiek op te volgen;
- dat de veroordeelde adviezen vanuit de kliniek aangaande zijn behandeling moet opvolgen;
- dat de veroordeelde deelneemt aan het door de kliniek geïndiceerde behandel- en dagprogramma;
- dat de veroordeelde medicatie gebruikt welke door de psychiater geïndiceerd is;
- dat de veroordeelde geen fysieke agressie gebruikt.’
Deze beslissing is genomen door mr. M. Iedema, mr. J.H.C. van Ginhoven en mr. M.B. de Wit, in tegenwoordigheid van S. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 november 2018.
Mr. M.B. de Wit is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.