ECLI:NL:GHAMS:2018:4228
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.H.C. van Ginhoven
- M. Iedema
- M.B. de Wit
- Rechtspraak.nl
Beslissing inzake vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving van bijzondere voorwaarden
Op 2 november 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de vordering van de advocaat-generaal tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De zaak betreft een veroordeelde die op 26 oktober 2016 een onherroepelijk arrest heeft ontvangen, waarbij hij is veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 221 dagen voorwaardelijk. De voorwaarde was dat de veroordeelde zich aan bepaalde bijzondere voorwaarden zou houden, waaronder het ondergaan van een ambulante behandeling voor zijn verslavingsproblematiek. De advocaat-generaal vorderde nu de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, omdat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet had nageleefd.
Tijdens de zitting is gebleken dat de veroordeelde na zijn ontslag uit de kliniek een korte terugval in drugsgebruik heeft gehad, maar dat dit niet geheel aan hem te wijten was. De hulpverlening had tekortgeschoten in de begeleiding van de overgang naar zelfstandigheid. Deskundigen van de reclassering en GGZ NHN hebben verklaard dat de situatie van de veroordeelde inmiddels verbeterd is en dat het niet wenselijk is om de voorwaardelijke gevangenisstraf ten uitvoer te leggen. De raadsvrouw van de veroordeelde heeft de afwijzing van de vordering bepleit op basis van de verbeterde omstandigheden van de cliënt.
Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal afgewezen, onder verwijzing naar de verbeterde situatie van de veroordeelde en het belang van zijn rehabilitatie. De beslissing is genomen door de rechters J.H.C. van Ginhoven, M. Iedema en M.B. de Wit, en is uitgesproken in de openbare zitting.