In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1988, werd beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling van een politieambtenaar, die op 14 maart 2018 in Amsterdam plaatsvond. De verdachte had de woorden 'ik sla je tanden uit je bek' tegen de politieambtenaar geuit, wat leidde tot de aanklacht. Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 oktober 2018 heeft de raadsvrouw van de verdachte betoogd dat de bedreiging voortkwam uit emotie en dat de verdachte, gezien zijn fysieke gesteldheid en de aanwezigheid van vijf verbalisanten, geen reële bedreiging vormde. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de bedreiging in de gegeven omstandigheden voldoende ernstig was om bij het slachtoffer redelijke vrees te wekken voor zwaar lichamelijk letsel.
Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de bedreiging en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 200,-, maar de advocaat-generaal had in hoger beroep een hogere boete van € 250,- geëist. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn werk als taxichauffeur, maar oordeelde dat de ernst van de bedreiging en de eerdere veroordelingen van de verdachte een hogere straf rechtvaardigden. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 250,- en 5 dagen hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen waren.