In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 17 juli 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1987, werd beschuldigd van winkeldiefstal van twee chocoladebroodjes en een pot Nutella, die toebehoren aan een winkelbedrijf in Hoorn. De tenlastelegging betrof het wegnemen van deze goederen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 oktober 2018 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte de goederen had teruggelegd voordat hij de kassa bereikte. Het hof heeft echter vastgesteld dat de camerabeelden en de verklaringen van de verdachte niet consistent waren en dat de verdachte de goederen daadwerkelijk had weggenomen. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als diefstal gekwalificeerd. Ondanks de ernst van het feit en de recidive van de verdachte, heeft het hof besloten geen straf of maatregel op te leggen, maar heeft het wel de tenuitvoerlegging gelast van een gedeelte van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van drie weken. Daarnaast heeft het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot tenuitvoerlegging van een andere voorwaardelijke gevangenisstraf, omdat deze reeds geheel was ten uitvoer gelegd.