ECLI:NL:GHAMS:2018:4224

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
23-000895-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal door twee of meer verenigde personen

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 20 november 2018 in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 juni 2016. De verdachte, geboren in 1972, is beschuldigd van diefstal door twee of meer verenigde personen. De tenlastelegging houdt in dat de verdachte op 22 mei 2015 in Nieuw-Vennep samen met een ander een linnen tas en make-up artikelen ter waarde van € 93,94 heeft weggenomen, toebehorende aan een winkelbedrijf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte en heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte is eerder veroordeeld voor vermogensdelicten, wat in zijn nadeel weegt. Het hof heeft de straf bepaald op zes weken gevangenisstraf, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, wat schade en hinder veroorzaakt voor het gedupeerden winkelbedrijf. Het hof heeft de op te leggen straf gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. De beslissing van het hof is dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met inachtneming van de tijd die in voorarrest is doorgebracht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000895-18
Datum uitspraak: 20 november 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 juni 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-100293-15 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 november 2018.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 mei 2015 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een linnen tas en make up artikelen ter waarde van € 93,94, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf] (filiaal [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 mei 2015 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een linnen tas en make up artikelen, toebehorend aan winkelbedrijf [bedrijf] (filiaal [adres 2]).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft verzocht bij de stafoplegging rekening te houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, waarbij gebruik is gemaakt van een geprepareerde tas en onder andere een grote hoeveelheid make-up artikelen met een verkoopwaarde van bijna vijfhonderd euro is weggenomen. Met zijn handelwijze heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat schade en hinder veroorzaakt voor het gedupeerde winkelbedrijf.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 18 oktober 2018 is hij eerder ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt. Uit ditzelfde uittreksel volgt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
De ernst van het bewezen verklaarde feit rechtvaardigt, in het licht van de herhaaldelijke recidive, oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. M.J.A. Plaisier en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van S. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 november 2018.
Mr. M.J.A. Plaisier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]