Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 20 november 2018 in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 juni 2016. De verdachte, geboren in 1972, is beschuldigd van diefstal door twee of meer verenigde personen. De tenlastelegging houdt in dat de verdachte op 22 mei 2015 in Nieuw-Vennep samen met een ander een linnen tas en make-up artikelen ter waarde van € 93,94 heeft weggenomen, toebehorende aan een winkelbedrijf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte en heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte is eerder veroordeeld voor vermogensdelicten, wat in zijn nadeel weegt. Het hof heeft de straf bepaald op zes weken gevangenisstraf, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, wat schade en hinder veroorzaakt voor het gedupeerden winkelbedrijf. Het hof heeft de op te leggen straf gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. De beslissing van het hof is dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met inachtneming van de tijd die in voorarrest is doorgebracht.