ECLI:NL:GHAMS:2018:4212

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2018
Publicatiedatum
16 november 2018
Zaaknummer
23-000905-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake haatmisdrijf tegen homoseksuelen met pogingen tot doodslag en openlijke geweldpleging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor het plegen van haatmisdrijven tegen twee homoseksuele slachtoffers op het Damrak in Amsterdam op 18 juni 2017. De tenlastelegging omvatte pogingen tot doodslag en openlijke geweldpleging. De verdachte en zijn medeverdachten hebben de slachtoffers zonder enige aanleiding aangevallen, waarbij zij hen meermalen hebben geslagen en geschopt, met als gevolg dat de slachtoffers ernstig letsel opliepen. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, waarbij de poging tot doodslag op beide slachtoffers werd bewezen verklaard. Het hof volgde de advocaat-generaal niet in de stelling dat het geweld minder zwaar bestraft zou moeten worden dan wanneer er een vuurwapen was gebruikt. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar en 6 maanden. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor de geleden schade van beide slachtoffers, die voortvloeide uit het bewezen verklaarde handelen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000905-18
datum uitspraak: 15 november 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-650373-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
thans gedetineerd in PI Noord Holland Noord, Unit Zuyder Bos te Heerhugowaard.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 augustus 2018 en 1 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 18 juni 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (en met voorbedachte rade) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg)
die [slachtoffer 1] (onverhoeds) van achteren heeft/hebben benaderd waarna hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s),
- eenmaal of meermalen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben omsingeld en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met een vuist met daarin een steen, in elk geval een hard en/of stevig voorwerp) heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer 1] (hard) naar de grond heeft/hebben getrokken en/of
- ( toen die [slachtoffer 1] op de grond lag) die [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met geschoeide voet) tegen, althans in de richting van het hoofd heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of
- ( na het nemen van een aanloop) bovenop (de op de grond liggende) [slachtoffer 1] is/zijn gesprongen
(ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] bewusteloos is geraakt en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] twee, in elk geval een of meer, tand(en) moet missen)
en/of
op/naar die [slachtoffer 2] is/zijn toegerend/toegelopen, waarna hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 2] (op/tegen het hoofd) heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer 2] (van achteren) heeft/hebben vastgepakt en/of opgetild en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer 2] (met kracht) op/tegen de grond heeft/hebben gegooid en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] op/tegen de grond (gedrukt) gehouden en/of
- ( terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag en/of op/tegen de grond (gedrukt) werd gehouden) die [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen (met geschoeide voet in/tegen het gelaat) heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of in/tegen het gelaat heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of omhoog en/of
- omhoog is/zijn gesprongen en/of (met kracht) naar en/of in de richting van (het hoofd van) die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of
- ( toen die [slachtoffer 2] zich trachtte op de richten) (met geschoeide voet hard/vol in het gezicht van) die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschopt en/of getrapt (ten gevolge waarvan (het hoofd van) die [slachtoffer 2] (hard) achterover is geslagen) en/of
- ( toen die [slachtoffer 2] (wederom) op de grond lag) (met geschoeide voet) eenmaal of meermalen naar en/of in de richting van (het hoofd van) die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschopt en/of getrapt
(ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] bewusteloos is geraakt en/of ten gevolge waarvan de lip van die [slachtoffer 2] is gescheurd en/of die [slachtoffer 2] tandletsel (kroonfractuur) heeft bekomen);
1.
subsidiair:
hij op of omstreeks 18 juni 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk (met voorbedachte rade) zwaar lichamelijk letsel heeft/hebben toegebracht, door opzettelijk (na kalm beraad en rustig overleg)
- die [slachtoffer 1] (onverhoeds) van achteren te benaderen en/of
- eenmaal of meermalen (met een vuist met daarin een steen, in elk geval een hard en/of stevig voorwerp) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer 1] te omsingelen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met een vuist met daarin een steen, in elk geval een hard en/of stevig voorwerp) te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen en/of
- die [slachtoffer 1] (hard) naar de grond te trekken en/of
- ( toen die [slachtoffer 1] op de grond lag) die [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met geschoeide voet) te schoppen en/of te trappen en/of
- ( na het nemen van een aanloop) bovenop (de op de grond liggende) [slachtoffer 1] te springen
(ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] bewusteloos is geraakt en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] twee, in elk geval een of meer, tand(en) moet missen)
en/of
- op/naar die [slachtoffer 2] toe te rennen/lopen en/of
- die [slachtoffer 2] (op/tegen het hoofd) te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer 2] (van achteren) vast te pakken en/of op te tillen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer 2] (met kracht) op/tegen de grond te gooien en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] op/tegen de grond (gedrukt) te houden en/of
- ( terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag en/of op/tegen de grond (gedrukt) gehouden werd) die [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen (met geschoeide voet in/tegen het gelaat) te schoppen en/of te trappen en/of in/tegen het gelaat te slaan en/of te stompen en/of
- omhoog is/zijn gesprongen en/of (met kracht) naar en/of in de richting van (het hoofd van) die [slachtoffer 2] te schoppen en/of te trappen en/of
- ( toen die [slachtoffer 2] zich trachtte op de richten) (met geschoeide voet hard/vol in het gezicht van) die [slachtoffer 2] te schoppen en/of te trappen (ten gevolge waarvan die (het hoofd van die) [slachtoffer 2] (hard) achterover is geslagen) en/of
- ( toen die [slachtoffer 2] (wederom) op de grond lag) (met geschoeide voet) eenmaal of meermalen naar en/of in de richting van (het hoofd van) die [slachtoffer 2] te schoppen en/of te trappen
(ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] bewusteloos is geraakt en/of ten gevolge waarvan de lip van die [slachtoffer 2] is gescheurd en/of die [slachtoffer 2] tandletsel (kroonfractuur) heeft bekomen);
1. meer subsidiair:
hij op of omstreeks 18 juni 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk (en met voorbedachten rade) zwaar lichamelijk toe te brengen (na kalm beraad en rustig overleg)
- eenmaal of meermalen (met een vuist met daarin een steen, in elk geval een hard en/of stevig voorwerp)op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben omsingeld en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met een vuist met daarin een steen, in elk geval een hard en/of stevig voorwerp)heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer 1] (hard) naar de grond heeft/hebben getrokken en/of
- ( toen die [slachtoffer 1] op de grond lag) die [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met geschoeide voet) heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of
- ( na het nemen van een aanloop) bovenop (de op de grond liggende) [slachtoffer 1] is/zijn gesprongen
(ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] bewusteloos is geraakt en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] twee, in elk geval een of meer, tand(en) moet missen)
en/of
- die [slachtoffer 2] (op/tegen het hoofd) heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer 2] (van achteren) heeft/hebben vastgepakt en/of opgetild en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer 2] (met kracht) op/tegen de grond heeft/hebben gegooid en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] op/tegen de grond (gedrukt) heeft/hebben gehouden en/of
- ( terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag en/of op/tegen de grond (gedrukt) werd gehouden) die [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen (met geschoeide voet in/tegen het gelaat) heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of in/tegen het gelaat heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of omhoog en/of
- omhoog is/zijn gesprongen en/of (met kracht) naar en/of in de richting van (het hoofd van) die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of
- ( toen die [slachtoffer 2] zich trachtte op de richten) (met geschoeide voet hard/vol in het gezicht van) die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschopt en/of getrapt (ten gevolge waarvan (het hoofd van) die [slachtoffer 2] (hard) achterover is geslagen) en/of
- ( toen die [slachtoffer 2] (wederom) op de grond lag) (met geschoeide voet) eenmaal of meermalen naar en/of in de richting van (het hoofd van) die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschopt en/of getrapt
(ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] bewusteloos is geraakt en/of ten gevolge waarvan de lip van die [slachtoffer 2] is gescheurd en/of die [slachtoffer 2] tandletsel (kroonfractuur) heeft bekomen);
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is/zijn voltooid;
2:
hij op of omstreeks 18 juni 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de/een of meer openbare weg(en), Dam en/of Damrak en/of Beursplein, in elk geval op of aan een of meer openbare weg(en), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het
- ( onverhoeds) van achteren benaderen van die [slachtoffer 1] en/of
- eenmaal of meermalen (met een vuist met daarin een steen, in elk geval een hard en/of stevig voorwerp)op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] slaan en/of stompen en/of
- omsingelen van die [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) eenmaal of meermalen (met een vuist met daarin een steen, in elk geval een hard en/of stevig voorwerp)slaan en/of stompen van die [slachtoffer 1] en/of
- trappen en/of schoppen van die [slachtoffer 1] en/of
- ( hard) naar de grond trekken van die [slachtoffer 1] en/of
- eenmaal of meermalen (met geschoeide voet) schoppen en/of trappen van die [slachtoffer 1] (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond ligt) en/of
- ( na het nemen van een aanloop) springen bovenop (de op de grond liggende) [slachtoffer 1]
en/of
- rennen/lopen naar die [slachtoffer 2] en/of
- ( op/tegen het hoofd) van die [slachtoffer 2] slaan en/of stompen en/of
- ( van achteren) vastpakken en/of optillen van die [slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) slaan en/of stompen van die [slachtoffer 2] en/of
- ( met kracht) op/tegen de grond gooien van die [slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) op/tegen de grond (gedrukt) houden van die [slachtoffer 2] en/of
- eenmaal of meermalen (met geschoeide voet in/tegen het gelaat) van die [slachtoffer 2] schoppen en/of trappen en/of in/tegen het gelaat van die [slachtoffer 2] slaan en/of stompen (terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag en/of op/tegen de grond (gedrukt) werd gehouden) en/of
- omhoog springen en/of (met kracht) naar en/of in de richting van (het hoofd van) die [slachtoffer 2] schoppen en/of trappen en/of
- ( toen die [slachtoffer 2] zich trachtte op de richten) het (met geschoeide voet hard/vol in het gezicht van) die [slachtoffer 2] schoppen en/of trappen (ten gevolge waarvan (het hoofd van) die [slachtoffer 2] (hard) achterover sloeg) en/of
- ( toen die [slachtoffer 2] (wederom) op de grond lag) het (met geschoeide voet) eenmaal of meermalen naar en/of in de richting van (het hoofd van) die [slachtoffer 2] schoppen en/of trappen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof ten aanzien van feit 1 tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Vrijspraak van de onder feit 1 primair ten laste gelegde pogingen tot moord

Het hof is met de advocaat-generaal en de raadsman van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde bestanddeel ‘voorbedachten rade’, zodat geen sprake is van pogingen tot moord.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de onder feit 1 primair ten laste gelegde pogingen tot doodslag
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde pogingen tot doodslag op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat het met kracht met geschoeide voet schoppen en trappen tegen het hoofd van de slachtoffers de aanmerkelijke kans op de dood van de getroffenen oplevert. Dit gedrag is aan te merken als gedrag dat naar zijn uiterlijke verschijningsvorm gericht is op het toebrengen van letsel dat de dood als gevolg heeft. De verdachte heeft door aldus te handelen de aanmerkelijke kans op het intreden van dit gevolg aanvaard, zodat een poging tot doodslag op beide slachtoffers bewezen kan worden verklaard.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de verdediging zich kan vinden in de overweging van de rechtbank dat, hoewel niet kan worden afgedaan aan het letsel dat [slachtoffer 1] heeft opgelopen, niet kan worden vastgesteld dat een aanmerkelijke kans bestond dat [slachtoffer 1] door het geweld zou overlijden. Volgens de raadsman dient de verdachte dan ook te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde poging tot doodslag op [slachtoffer 1] . Dat geldt eveneens voor de ten laste gelegde poging tot doodslag op [slachtoffer 2] . Volgens de raadsman kan weliswaar worden vastgesteld dat [slachtoffer 2] met kracht in zijn gezicht is geschopt, maar daarbij heeft de verdachte niet willens en wetens de aanmerkelijke kans op het intreden van de dood aanvaard. Het feit dat het hoofd een kwetsbaar onderdeel van het lichaam is, maakt dat volgens de raadsman niet anders. De raadsman heeft er daarbij op gewezen dat de verdachte ten tijde van de geweldshandelingen gympen droeg waarvan kan worden gezegd dat dat relatief zacht schoeisel is.
Overwegingen hof ten aanzien van de geweldshandelingen jegens [slachtoffer 1]
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte, in het bijzijn van een van de medeverdachten, aan de westzijde van het Damrak [slachtoffer 1] uit het niets tweemaal heeft geslagen. Vervolgens heeft de verdachte op de trambaan in de richting van het hoofd van [slachtoffer 1] geslagen. Nadat [slachtoffer 1] naar de overkant van de straat is gerend – aan de kant van de Beurs van Berlage – hebben verdachte en zijn drie medeverdachten [slachtoffer 1] omsingeld en is [slachtoffer 1] door meerdere personen
– onder wie de verdachte – geslagen. De verdachte heeft daarbij schoppende/trappende bewegingen in de richting van [slachtoffer 1] lichaam en hoofd gemaakt. Nadat [slachtoffer 1] door één van de medeverdachten op de grond is gegooid en daar is blijven liggen, heeft de verdachte samen met twee medeverdachten tegen het hoofd van [slachtoffer 1] geschopt, die toen nog steeds weerloos op de grond lag. De verdachte en de medeverdachten hebben [slachtoffer 1] vervolgens buiten bewustzijn achtergelaten.
Overwegingen hof ten aanzien van de geweldshandelingen jegens [slachtoffer 2]
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte, nadat de geweldsincidenten tegen [slachtoffer 1] hadden plaatsgevonden, naar [slachtoffer 2] is toegelopen en hem zonder enige aanleiding twee vuistslagen in zijn gezicht heeft gegeven. Twee medeverdachten hebben vervolgens [slachtoffer 2] in zijn gezicht geslagen. Nadat medeverdachte [medeverdachte] op de grond heeft gegooid, heeft de verdachte [slachtoffer 2] tweemaal tegen zijn hoofd geschopt. Daarna is er in de richting van [slachtoffer 2] geslagen en is iedereen uit beeld verdwenen. Nadat medeverdachte [medeverdachte] het pand heeft uitgegooid en hij weer op de grond lag, heeft de verdachte met een aanloop zeer hard en vol in (de richting van) het hoofd van [slachtoffer 2] geschopt.
Oordeel hof
Het hoofd is een kwetsbaar gedeelte van het menselijk lichaam. De gedragingen van de verdachte en zijn medeverdachten kunnen naar algemene ervaringsregels leiden tot de dood van de slachtoffers, omdat zij schedel- en hersenletsel met dodelijke afloop tot gevolg kunnen hebben. Nu het een algemene ervaringsregel betreft, moet ook de verdachte geacht worden daarvan op de hoogte te zijn. Door desalniettemin [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] meermalen met geschoeide voet tegen het hoofd te schoppen, terwijl zij beiden weerloos op de grond lagen, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] hierdoor zouden overlijden. Het feit dat de verdachte gympen droeg maakt dat niet anders. Dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geen ernstiger letsel hadden, is geenszins aan de handelingen van de verdachte toe te schrijven. De onder 1 primair ten laste gelegde pogingen tot doodslag op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wordt daarom bewezen verklaard.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1 primair:
hij op 18 juni 2017 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met anderen met dat opzet
die [slachtoffer 1] van achteren hebben benaderd waarna hij, verdachte en zijn mededaders,
- meermalen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben geslagen en
- die [slachtoffer 1] hebben omsingeld en
- vervolgens die [slachtoffer 1] meermalen hebben geslagen en gestompt en hebben geschopt en
- die [slachtoffer 1] naar de grond hebben getrokken en
- toen die [slachtoffer 1] op de grond lag die [slachtoffer 1] meermalen met geschoeide voet tegen het hoofd hebben geschopt,
ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] bewusteloos is geraakt en ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] twee tanden moet missen
en
naar die [slachtoffer 2] zijn toegelopen, waarna hij verdachte en mededaders
- die [slachtoffer 2] tegen het hoofd hebben geslagen en
- die [slachtoffer 2] hebben vastgepakt en
- vervolgens die [slachtoffer 2] hebben geslagen en
- die [slachtoffer 2] met kracht op de grond hebben gegooid en
- vervolgens die [slachtoffer 2] tegen de grond gedrukt gehouden en
- terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag en tegen de grond gedrukt werd gehouden die [slachtoffer 2] meermalen met geschoeide voet tegen het gelaat hebben geschopt en tegen het gelaat hebben gestompt en
- omhoog zijn gesprongen en met kracht in de richting van die [slachtoffer 2] hebben getrapt en
- toen die [slachtoffer 2] zich trachtte op de richten met geschoeide voet hard en vol in het gezicht van die [slachtoffer 2] hebben geschopt ten gevolge waarvan het hoofd van die [slachtoffer 2] hard achterover is geslagen en
- toen die [slachtoffer 2] op de grond lag met geschoeide voet meermalen in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 2] hebben geschopt
ten gevolge waarvan de lip van die [slachtoffer 2] is gescheurd en die [slachtoffer 2] tandletsel heeft
bekomen;
2:
hij op 18 juni 2017 te Amsterdam met anderen, op de openbare weg, Damrak, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het
- omsingelen van die [slachtoffer 1] en
- meermalen slaan en stompen van die [slachtoffer 1] en
- hard naar de grond trekken van die [slachtoffer 1] en
- meermalen met geschoeide voet schoppen van die [slachtoffer 1] terwijl die [slachtoffer 1] op de grond ligt en
- lopen naar die [slachtoffer 2] en
- tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] slaan en
- van achteren vastpakken van die [slachtoffer 2] en
- vervolgens slaan van die [slachtoffer 2] en
- met kracht op de grond gooien van die [slachtoffer 2] en
- vervolgens tegen de grond gedrukt houden van die [slachtoffer 2] en
- meermalen met geschoeide voet tegen het gelaat van die [slachtoffer 2] trappen en tegen het gelaat van die [slachtoffer 2] stompen terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag en
- omhoog springen en met kracht in de richting van die [slachtoffer 2] trappen en
- toen die [slachtoffer 2] zich trachtte op te richten het met geschoeide voet hard en vol in het gezicht van die [slachtoffer 2] schoppen ten gevolge waarvan het hoofd van die [slachtoffer 2] hard achterover sloeg en
- toen die [slachtoffer 2] op de grond lag met geschoeide voet meermalen in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 2] schoppen.
Hetgeen onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage die bij dit arrest is gevoegd en daarvan deel uitmaakt.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 primair subsidiair en ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan tweemaal een poging tot doodslag en openlijke geweldpleging. De verdachte heeft met zijn mededaders zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] ernstig toegetakeld, onder andere door hen in het gezicht te slaan en te schoppen. Met dit handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. De beelden van de harde trap die de verdachte in het gezicht van [slachtoffer 2] geeft, wekken afschuw op. Uit de verklaringen van de slachtoffers en de toelichting van hun raadsman bij hun vorderingen tot betaling van schadevergoeding blijkt dat zij hiervan nog steeds nadelige gevolgen ondervinden, zowel fysiek als psychisch. De raadsman van [slachtoffer 2] heeft ter terechtzitting hoger beroep toegelicht dat [slachtoffer 2] nog steeds de medische klachten heeft als tijdens de procedure in eerste aanleg.
Het geweld heeft plaatsgevonden in de vroege ochtend op het Damrak, waar op elk uur van de dag en de nacht mensen aanwezig zijn. De verdachte heeft op de koop toegenomen dat voorbijgangers werden geconfronteerd met het geweld en daardoor zelf ook angstig zouden kunnen worden om over straat te gaan. Op de beelden is te zien dat een groep voorbijgangers fysiek terugdeinst voor het geweld dat voor hun ogen plaatsvindt. Daarnaast brengen dergelijke misdrijven gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg in de samenleving, hetgeen in deze zaak met bijbehorende media-aandacht ook duidelijk is gebeurd.
Het geweld was onmiskenbaar homoseksueel gerelateerd, in elk geval van de zijde van verdachte. De twee aangevers en hun vrienden, [naam 1] en [naam 2] , waren – na een uitgaansavond in de Reguliersdwarsstraat – naar eigen zeggen op een wijze gekleed waardoor zij duidelijk als homoseksueel herkenbaar waren. [naam 2] was die avond als drag queen gekleed. Alle vier verklaren zij dat zij zonder aanleiding door de verdachte werden uitgescholden, die op dat moment buiten aanwezigheid van zijn medeverdachten over straat liep: “
Misselijkmakende homo’s. Waarom doen jullie zo? Er zijn hier genoeg vrouwen. Gay zijn is niet goed” en “
Ik ben geen vriend van homo’s. Ik wil jullie doodmaken”. Het hof ziet geen reden om te twijfelen aan het waarheidsgehalte van deze verklaringen over verdachtes uitingen. Het geweld van de verdachte dat later in de nacht volgde, kan hier niet los van worden gezien.
Zonder enige aanleiding zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in elkaar geslagen en getrapt. Zij worden, uit alle mensen die op dat moment op straat waren, gericht uitgekozen en aangepakt, slechts om hun geaardheid. Het plezier dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] hieraan hebben beleefd, volgt duidelijk uit een enkele uren later verzonden videofragment, waarin lachend en opscheppend wordt gezegd: “
Ik zeg je eerlijk, ik heb die homo kanker erg gekrast. (…) Zijn hele hoofd is eraf. Hahaha zijn hele hoofd gebost.” De vrijheid om te durven zijn wie je bent wordt door incidenten zoals deze ernstig ingeperkt. Dit blijkt ook uit de verklaring van [naam 2] , die zegt dat hij nu wel twee keer moet nadenken om verkleed over straat te gaan. Mensen komen mede naar Nederland vanwege de tolerantie ten opzichte van ras, afkomst en seksualiteit. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij juist vanuit Jamaica naar Nederland is gevlucht om aan geweld tegen homoseksuelen te ontsnappen. Het is van groot belang dat de rechtsstaat als waarborg voor deze open houding fungeert en hard optreedt tegen mensen die hier tegenin gaan. Het hof rekent de verdachte het zinloze, tegen willekeurige homoseksuelen gerichte geweld dan ook zeer ernstig aan.
De in hoger beroep door de verdediging overgelegde schriftelijke verklaringen van de broers van de verdachte en de heer Ariëns kunnen voorgaande vaststellingen niet wegnemen.
Voorts ziet het hof de verdachte als de aanstichter van het geweld. [slachtoffer 2] noemt de verdachte herhaaldelijk ‘de ruziestarter’. De verdachte heeft [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zonder reden opgezocht, beledigd, gevolgd en uiteindelijk zodanig mishandeld dat zij het leven hadden kunnen laten. Dit gebeurde telkens uit het niets. Er zijn verschillende momenten geweest waarop het grove geweld tot een einde leek te zijn gekomen, bijvoorbeeld toen de verdachte door een medeverdachte werd weggetrokken, maar telkens ging hij weer los op het slachtoffer van dat moment. In dit geweld heeft de verdachte het grootste aandeel gehad. Het is de vraag hoeveel ernstiger het letsel van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] had kunnen zijn als de verdachte niet tot tweemaal toe was weggehaald door een van de medeverdachten. Voorts heeft de verdachte op geen enkele wijze inzicht en berouw getoond. De verdachte heeft gesteld dat hij voornamelijk heeft gereageerd op gedrag van de aangevers; op wat zij zeiden en wat zij deden. De aangevers zouden hem eerder die avond toen zij in de Kalverstraat liepen hebben bedreigd met verkrachting en later zouden zij zijn moeder hebben beledigd. Deze verklaring heeft de verdachte pas ter terechtzitting in eerste aanleg gegeven en is op geen enkele wijze aannemelijk geworden.
Zoals blijkt uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 oktober 2018 is de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld.
Voor zinloze haatmisdrijven als in deze zaak bewezen, is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Het hof komt uit op een hogere straf dan door de advocaat-generaal is geëist. Het hof is anders dan de advocaat-generaal van oordeel dat in de onderhavige zaak niet in strafmatigende zin rekening dient te worden gehouden met de aard van het gepleegde geweld en deelt derhalve niet het standpunt van de advocaat-generaal dat relevant zou zijn dat bezwaarlijk kan worden gesteld dat de kans op overlijden van de slachtoffers ten gevolge van dit geweld niet even aannemelijk is geweest als de kans op overlijden zou zijn geweest indien bijvoorbeeld met een vuurwapen op de slachtoffers zou zijn geschoten.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 26.344,09, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering bestaat uit een bedrag van € 16.344,09 aan materiële schade en een bedrag van € 10.000,00 aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.853,97, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dat bedrag bestaat voor € 3.353,97 uit materiële schade en voor € 2.500,00 uit immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 15.157,94 aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schade.
Het hof is, met de rechtbank, van oordeel dat de posten ‘Smart Watch’ en ‘Schoenen’ onvoldoende zijn onderbouwd en dat niet zonder meer uit het bewezen verklaarde blijkt dat deze artikelen zijn beschadigd. Daarnaast zijn gevorderde incassokosten en een rekening voor een niet nagekomen afspraak niet voor toewijzing vatbaar. Voorts acht het hof de post ‘Eigen risico Menzis’ niet voor toewijzing vatbaar, omdat deze post eveneens onvoldoende is onderbouwd.
Het hof acht, anders dan de rechtbank, de post ‘Toekomstige kosten voor het herstel van het gebit’ geheel toewijsbaar nu deze post voldoende is onderbouwd door de schriftelijke ‘globale kostenindicatie’ van Tandartsenpraktijk [naam 3] van 30 januari 2018 en de toelichting daarop door de raadsman van de benadeelde partij ter terechtzitting in hoger beroep. Daar komt bij dat deze post onvoldoende gemotiveerd is betwist door de verdediging.
Uit het procesdossier en de door de benadeelde partij overgelegde stukken is voldoende vast komen te staan dat de benadeelde partij door het handelen van de verdachte lichamelijk en psychisch letsel heeft opgelopen. Het hof zal de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 BW naar maatstaven van billijkheid schatten op € 5.000,00, waarbij in het bijzonder is gelet op de genoemde gevolgen van het onder 1 primair bewezen verklaarde voor de benadeelde partij en op de schadevergoeding die in vergelijkbare gevallen door rechters is toegekend.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 7.895,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en bestaat uit een bedrag van € 2.895,00 aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dat bedrag bestaat uit een bedrag van € 250,00 aan materiële schade en een bedrag van € 1.500,00 aan immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 250,00 aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schade.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat de posten aan materiële schade, met uitzondering van de post ‘OLVG’ onvoldoende zijn onderbouwd en niet zonder meer uit het bewezen verklaarde blijkt dat deze schade is geleden.
Uit het procesdossier en de door de benadeelde partij overgelegde stukken is voldoende vast komen te staan dat de benadeelde partij door het handelen van de verdachte lichamelijk en psychisch letsel heeft opgelopen. Het hof zal de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 BW naar maatstaven van billijkheid schatten op € 5.000,00, waarbij in het bijzonder is gelet op de genoemde gevolgen van het onder 1 primair bewezen verklaarde voor de benadeelde partij en op de schadevergoeding die in vergelijkbare gevallen door rechters is toegekend.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 45, 55, 57, 63, 141 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 20.157,94 (twintigduizend honderdzevenenvijftig euro en vierennegentig cent) bestaande uit € 15.157,94 (vijftienduizend honderdzevenenvijftig euro en vierennegentig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 20.157,94 (twintigduizend honderdzevenenvijftig euro en vierennegentig cent) bestaande uit € 15.157,94 (vijftienduizend honderdzevenenvijftig euro en vierennegentig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
135 (honderdvijfendertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 18 juni 2017.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 5.250,00 (vijfduizend tweehonderdvijftig euro) bestaande uit € 250,00 (tweehonderdvijftig euro) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 5.250,00 (vijfduizend tweehonderdvijftig euro) bestaande uit € 250,00 (tweehonderdvijftig euro) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
61 (eenenzestig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 18 juni 2017.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. M.M. van der Nat en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 november 2018.