ECLI:NL:GHAMS:2018:4208

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
15 november 2018
Zaaknummer
23-001210-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep na niet bewezenverklaring van tenlastelegging inzake niet naleven van bevel door verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1982, was aangeklaagd voor het opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering van een ambtenaar, zoals bedoeld in artikel 55d lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 6 januari 2017 te Alkmaar, waarbij de verdachte werd bevolen mee te werken aan een ademonderzoek. Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 september 2018 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman.

Het hof heeft vastgesteld dat het dossier onvoldoende bewijs bevatte om de verdachte te veroordelen. De omstandigheden die hebben geleid tot het bevel of de vordering aan de verdachte waren onduidelijk, en het was niet duidelijk op welke wijze de verdachte aan het bevel had moeten voldoen. Het hof heeft daarom geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, en heeft de verdachte vrijgesproken.

Daarnaast heeft het openbaar ministerie vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen ingediend, maar deze zijn afgewezen omdat de verdachte van het ten laste gelegde is vrijgesproken. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001210-17
datum uitspraak: 19 september 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het
vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 maart 2017 in de strafzaak
onder de parketnummers 15-003691-17 alsmede 15-286739-14 (TUL) en 15-800540-14 (TUL)
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
5 september 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 januari 2017 te Alkmaar opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 55d lid 1 Wetboek van Strafvordering, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, gedaan door een ambtenaar [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (beiden hoofdagent regiopolitie
Noord-Holland), belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd meewerking te verlenen aan een ademonderzoek, hieraan geen gevolg te geven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het uiterst summiere dossier bevat onvoldoende informatie over de feiten die zouden hebben geleid
tot de verdenking en de formulering daarvan in de tenlastelegging. Zo is onvoldoende duidelijk welke omstandigheden hebben geleid tot het geven van een bevel of vordering aan de verdachte als bedoeld
in de tenlastelegging. Gelet op de mogelijk verschillende wettelijke grondslagen voor een dergelijk bevel of een dergelijke vordering zoals ook genoemd in enerzijds de tenlastelegging en anderzijds het proces-verbaal gebruik middelen bij geweldsdelicten van 6 januari 2017, is bovendien niet duidelijk
welk bevel dan wel vordering aan de verdachte is gegeven. Tot slot blijkt uit het dossier ook niet op welke wijze de verdachte medewerking aan het bevel of de vordering zou hebben geweigerd.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 15-286739-14)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 26 februari 2015 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 15-800540-14)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 29 januari 2015 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van
10 januari 2017, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de
rechtbank Noord-Holland van 26 februari 2015, parketnummer 15-286739-14, voorwaardelijk
opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van
10 januari 2017, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de
rechtbank Noord-Nederland van 29 januari 2015, parketnummer 15-800540-14, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. S. Clement en mr. M.L. Leenaers, in tegenwoordigheid
van mr. K. van der Togt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 19 september 2018.
De griffier is buiten staat dit arrest te ondertekenen.