ECLI:NL:GHAMS:2018:4208
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep na niet bewezenverklaring van tenlastelegging inzake niet naleven van bevel door verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1982, was aangeklaagd voor het opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering van een ambtenaar, zoals bedoeld in artikel 55d lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 6 januari 2017 te Alkmaar, waarbij de verdachte werd bevolen mee te werken aan een ademonderzoek. Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 september 2018 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman.
Het hof heeft vastgesteld dat het dossier onvoldoende bewijs bevatte om de verdachte te veroordelen. De omstandigheden die hebben geleid tot het bevel of de vordering aan de verdachte waren onduidelijk, en het was niet duidelijk op welke wijze de verdachte aan het bevel had moeten voldoen. Het hof heeft daarom geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, en heeft de verdachte vrijgesproken.
Daarnaast heeft het openbaar ministerie vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen ingediend, maar deze zijn afgewezen omdat de verdachte van het ten laste gelegde is vrijgesproken. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen.