ECLI:NL:GHAMS:2018:4206

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
15 november 2018
Zaaknummer
23-002564-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake overtreding van de Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 13 juli 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd in een forensische verslavingskliniek, was in eerste aanleg veroordeeld voor het besturen van een voertuig onder invloed van verdovende middelen. Het hoger beroep was beperkt tot de feiten die waren ten laste gelegd onder twee specifieke parketnummers, te weten 96-012900-17 en 96-251372-16. De verdachte had op 15 februari 2016 en 13 september 2016 respectievelijk een personenauto en een motorfiets bestuurd terwijl hij onder invloed was van amfetamine, GHB en methadon.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 september 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 29 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. Daarnaast werd de verdachte voor 12 maanden de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen.

Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor verkeersdelicten. De verdachte had eerder al onherroepelijk een straf opgelegd gekregen voor het rijden onder invloed van alcohol. Het hof oordeelde dat de verkeersveiligheid in gevaar was gebracht en dat een strenge straf passend was, maar heeft de gevangenisstraf grotendeels voorwaardelijk opgelegd om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002564-17
datum uitspraak: 19 september 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 juli 2017 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 96-012900-17 en 96-251372-16, alsmede 96-027746-16 (TUL), 96-041033-16 (TUL), 96-051029-16 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Forensische Verslavingskliniek Piet Roorda Kliniek
te Zutphen.

Omvang van het hoger beroep

In de zaak met parketnummer 96-251372-16 is op 13 juli 2017 namens de verdachte onbeperkt hoger beroep ingesteld. Op 4 september 2018 is middels een akte het hoger beroep tegen feit 2 in de zaak
met voornoemd parketnummer ingetrokken. Het hoger beroep beperkt zich derhalve tot hetgeen is tenlastegelegd onder feit 1 in die zaak en in de zaak met parketnummer 96-012900-17 alsmede de strafoplegging voor zover die betrekking heeft op deze feiten.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
5 september 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is - voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
zaak met parketnummer 96-012900-17:
hij, op of omstreeks 15 februari 2016 te Sint Maarten, gemeente Schagen, als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed
van een stof, te weten amfetamine, GHB en/of methadon, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest
weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
zaak met parketnummer 96-251372-16:
1:
hij, op of omstreeks 13 september 2016 te Julianadorp, gemeente Den Helder als bestuurder van een voertuig, (motorfiets), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten amfetamine, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal om proceseconomische redenen worden vernietigd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
96-012900-17 en in de zaak met parketnummer 96-251372-16 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak met parketnummer 96-012900-17:
hij op 15 februari 2016 te Sint Maarten, gemeente Schagen, als bestuurder van een personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten amfetamine, GHB en methadon, waarvan hij wist dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
zaak met parketnummer 96-251372-16:
1:
hij op 13 september 2016 te Julianadorp, gemeente Den Helder als bestuurder van een motorfiets, dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten amfetamine, waarvan hij wist, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 96-012900-17 en in de zaak met parketnummer 96-251372-16 onder 1 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 96-012900-17 en in de zaak met parketnummer 96-251372-16 onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 96-012900-17 en in de zaak met parketnummer 96-251372-16
onder 1 bewezen verklaarde levert telkens op:
overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 96-012900-17 en in de zaak met parketnummer 96-251372-16 onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in de zaak met parketnummer 96-012900-17 en in de zaak met parketnummer 96-251372-16 onder 1 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De politierechter heeft daarnaast een ontzegging van
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 25 maanden opgelegd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor de beide wegenverkeersfeiten zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met een proeftijd van twee jaren,
en een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De advocaat-generaal heeft daarnaast ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 25 maanden gevorderd.
De raadsman heeft, met een beroep op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, het hof verzocht te volstaan met een voorwaardelijke straf en daarnaast de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen te matigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten
en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich twee keer schuldig gemaakt aan het besturen van een auto op de openbare weg onder invloed van verdovende middelen. Door aldus te handelen heeft de verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. Het hof acht dit een ernstig feit.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 augustus 2018 is
hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor, onder meer, wegenverkeerswetdelicten, waaronder het rijden onder invloed van alcohol. Het hof weegt dit in het nadeel van de verdachte.
In hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht ziet het hof, mede gelet op de ernst van het feit geen aanleiding te volstaan met een geheel voorwaardelijke straf en een beperkte(re) duur van de ontzegging van de rijbevoegdheid. Het hof zal, gelet op de ter terechtzitting naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden, in het bijzonder het feit dat de verdachte thans gemotiveerd aan zijn problematieken
is gaan werken, echter wel een lagere gevangenisstraf opleggen dan de politierechter heeft gedaan
en deze grotendeels voorwaardelijk opleggen, opdat de verdachte weerhouden wordt in de toekomst strafbare feiten te begaan. Het hof zal daarnaast een taakstraf opleggen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf, taakstraf en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 63 van
het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vorderingen tenuitvoerlegging (parketnummers 96-027746-16, 96-041033-16, 96-051029-16)
In hoger beroep zijn drie vorderingen tenuitvoerlegging opnieuw aan de orde.
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer
96-027746-16 bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar)
van 23 mei 2016 opgelegde voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden met een proeftijd van twee jaren.
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer
96-041033-16 bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar)
van 23 mei 2016 opgelegde voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden met een proeftijd van twee jaren.
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer
96-051029-16 bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar)
van 27 juni 2016 opgelegde voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft verzocht de totale periode van ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, te matigen. De raadsman heeft daarbij primair aangevoerd dat deze voorwaardelijk opgelegde straffen zijn opgelegd voor andersoortige feiten dan waar de verdachte nu voor wordt veroordeeld. Subsidiair heeft hij gesteld dat een dergelijke lange periode waarin de verdachte geen motorrijtuigen
kan besturen in de weg kan staan aan een nieuwe baan voor de verdachte, omdat voor veel banen
- waaronder koerierswerk - is vereist dat iemand een motorrijtuig kan besturen.
Het hof overweegt als volgt. Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan meerdere strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Hoewel de eerder voorwaardelijk opgelegde ontzeggingen van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen niet zijn opgelegd voor het rijden onder invloed, zijn zij wel opgelegd voor overtredingen van de Wegenverkeerswet. Het hof zal daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen gelasten. In hetgeen de raadsman heeft aangevoerd ziet het hof geen reden de duur van de ontzeggingen van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, te matigen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
96-012900-17 en in de zaak met parketnummer 96-251372-16 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is
bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 96-012900-17 en in de zaak met parketnummer
96-251372-16 onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en
verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
29 (negenentwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 96-012900-17 bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
twaalf (12) maanden.
Ontzegt de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 96-251372-16 onder 1 bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
twaalf (12) maanden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland van 23 mei 2016, parketnummer 96-027746-16,
te weten van:
ontzegging van de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland van 23 mei 2016, parketnummer 96-041033-16,
te weten van:
ontzegging van de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 juni 2016, parketnummer 96-051029-16,
te weten van:
ontzegging van de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Clement, mr. F.M.D. Aardema en mr. M.L. Leenaers, in tegenwoordigheid van
mr. K. van der Togt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 19 september 2018.
De griffier is buiten staat dit arrest te ondertekenen.