III. Geen sprake van een voltooid delict
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken omdat geen sprake was van een voltooid delict. Na binnenkomst van de goederen is aan [afzender 1] een doorvoervergunning verstrekt. Indien dat niet zou zijn gebeurd, was zonder meer sprake geweest van een voltooid delict voor [afzender 1] , maar gelet op de afgegeven vergunning was in deze zaak slechts sprake van een begin van uitvoering door [afzender 1] .
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat wel sprake was van een voltooid delict, nu de feitelijke gang van zaken overeenkomt met de definitie van ‘doorvoer’ zoals opgenomen in artikel 1 Bsg.
Op grond van artikel 1 Bsg bestaat de doorvoer door Nederland uit het vervoer van militaire goederen die uitsluitend het Nederlands grondgebied worden binnengebracht om via dat gebied te worden vervoerd naar een bestemming buiten het Nederlands grondgebied. Genoegzaam staat vast dat de goederen zich slechts op Nederlands grondgebied bevonden vanwege het doel om te worden doorgevoerd, namelijk naar Quito. Aldus is sprake van doorvoer en is daarmee het delict voltooid. Dat op enig moment alsnog een vergunning is verleend aan de afzender [afzender 1] , doet hieraan niet af.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zij op of omstreeks 8 april 2016 te Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, opzettelijk,
goederen aangewezen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (op 14 maart 2016 door de Raad vastgesteld), onder post ML 10a ("Bemande vliegtuigen, lichter-dan-luchttoestellen en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor") te weten:
- twee stuks "DADC (serienummers 59615 en 59647)" en
- twee stuks "starting Relay Box (serienummers 20935 en 20908)" en
- één "Transformer Rectifier Unit (serienummer 8336-17)" en
- drie stuks "PEC Connector (serienummers 2298 en 5856 en 2635)" en
- één "Oxygen Pressure reducing Valve (serienummer 2185)"
heeft doorgevoerd, zonder vergunning van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
1. Een proces-verbaal met nummer 62676 van 16 november 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] .
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
(…)
Op 11 april 2016 ontving ik per e-mailbericht een opdracht van accountmanager [naam 1] voor het instellen van een onderzoek naar een door de Douane Schiphol Cargo gestopte zending. Het betrof een doorvoerzending van [adres 2] , Zuid-Afrika, naar de entiteit [ontvanger] , Fuerza Aerea Ecuatoriana, Contrato 2010-d-035, Ecuador.
De zending bestond uit 1 colli met een gewicht van 38 kg. inhoudende 2 stuks DADC, 2 stuks Starting Relay Box, 1 stuks Transformer Rectfier Unit, 3 stuks PEC Connector en 1 stuks Oxygen Pressure Reducting Valve. Aandacht werd gevraagd voor de vraag of de goederen militair waren en zonder doorvoervergunning Nederland mochten verlaten.
(…)
Bij het e-mailbericht van 11 april 2016 waren onder andere de volgende documenten gevoegd, waarop ik onder andere zag vermeld:
• Kopie Stopformulier FTST2OI6-00163 gedateerd 8 april 2016:
- Airwaybill nummer: [telefoonnummer 2] ;
- betreffende 1 colli met een gewicht van 38 kg;
- goederenomschrijving: “Aircraft parts”
- Herkomst : Zuid-Afrika
- land van bestemming Ecuador;
• Motivatie Douane Schiphol Cargo, unit Luchtvracht, team WWM/Stratego, gedateerd 8 april 2016:
- lokaal dossiernr. SPL20160141; stopnummer FTST 2016-00163;
- AWBnummer: [telefoonnummer 2] ; datum stopzetting: 8-4-2016
- Verzender: [adres 4] , Zuid-Afrika;
- Ontvanger: [ontvanger] , [adres 7] ;
- Goederen: vliegtuigonderdelen bestemd voor militaire straaljager type “Cheetah”;
- Zuidafrikaanse versie van de militaire straaljager merk Dassault Mirage III.
- Speciaal militair ontworpen.
• Kopie Air Waybill [telefoonnummer 2] gedateerd 5 april 2016:
- shipper: [afzender 1] : Logistics Office, [adres 5] Zuid-Afrika;
- consignee: [afzender 1] Quito Ecuado, [adres 9] EC;
- agent: M/S [afzender 1]
Isando
- Vliegveld vertrek: Johannesburg; Vliegveld bestemming: Quito
- Goederen: Consolidation as per attached list; Gewicht: 38 kg
• Kopie House Airwaybill nummer: JNB031662 gedateerd 5 april 2016:
- Shipper: [afzender 2] , [adres 4]
telephone: [adres 5]
- Consignee: [ontvanger] , [adres 7]
- agent: M/S [afzender 1]
Isando
- Vliegveld vertrek: Johannesburg; Vliegveld bestemming: Quito
- Goederen: Aircraft parts; Gewicht: 38 kg
• Kopie Commercial Invoice van Denel Aviation:
- Invoice nummer DAX000959; gedateerd 4 april 2016;
- Consignee: [ontvanger] , [adres 7]
;
- Vliegveld van laden: O.R. Tambo International.
- Land van oorsprong goederen: RSA (Republic of South-Africa)
- Vliegveld van bestemming: Taura Air Force Base
- Box: 1 kartonnen doos, Gewicht 39 kg;
- Omschrijving goederen: Aircraft parts, onderverdeelt in:
Partnr: omschrijving serienummer
R38-600-976M01 DADC 59615
R38-600-976M01 DADC 59647
015-32B starting Relay Box 20935
015-32B starting Relay Box 20908
F11QC4121 Transformer Rectifier Unit 8336-17
9155 PEC Connector 2298
9155 PEC Connector 5856
9155 PEC Connector 2635
403-151 Oxygen Pressure reducing Valve 2185
• Foto van Identity Label” met onder andere vermeld:
(…)
- Vliegtuig tipe: Cheetah.
• Foto van ‘’Identity Label” en een “Shelf Life Label” met onder andere vermeld:
(…)
- Vliegtuig tipe: Cheetah.
(…)
Ik, verbalisant, bezocht op 11 april 2016 de website: [website] Cheetah. Ik zag op de website, weergegeven in de Engelse taal, onder andere het volgende vermeld staan:
- Dat de Atlas Cheetah een Zuid-Afrikaans gevechtsvliegtuig is;
- Dat het ontwikkeld is voor de Zuid-Afrikaanse Luchtmacht (SAAF)
- Dat het momenteel in gebruik is bij de Ecuadoraanse Luchtmacht (FAE)
- Dat het werd ontwikkeld als een belangrijke upgrade van de Dassault Mirage III door Atlas Aircraft Corporation, later Denel Aviation in Zuid-Afrika.
- Dat de Ecuadoraanse Luchtmacht 10 ex-SAAF Cheetah C’s krijgt en 2 stuks Cheetah D’s;
- Dat de eerste drie in april 2011 in Ecuador zijn aangekomen;
- Dat het staatsbedrijf Denel Aviation een faciliteit heeft op O.R. Tambo International Airport.
(…)
Vervolgens werd door mij, verbalisant, op 19 april 2016 een onderzoek ingesteld op het adres [adres 6] , zijnde een vestigingsadres van de onderneming [verdachte] , met als activiteit: opslag in distributiecentra en overige opslag. Bij dit onderzoek werd vastgesteld dat de [verdachte] de “militaire vliegtuigonderdelen” had ontvangen van [afzender 1] , Isando, Zuid-Afrika, met het verzoek deze te vervoeren naar Ecuador.
2. Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2016-0297-09977-1 van 15 juli 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] .
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten:
(…)
Op vrijdag 08 april 2016 omstreeks 20:00 uur bevonden wij ons in de Vrachtgebouw 3 van de [verdachte] ., gevestigd op de [adres 6] , gemeente Haarlemmermeer.
(…)
Wij, verbalisanten, besloten een zending te controleren welke bestond uit 1 collo. Op deze collo zagen en lazen wij Q ‘ [telefoonnummer 2] ’. Nadat wij, verbalisanten, de buitenverpakking hadden geopend zagen wij diverse losse pakketjes liggen. De pakketjes bestonden uit een zogenoemde ‘bubbeltjesfolie’, waarin een voorwerp was verpakt. Nadat wij deze folie verwijderd hadden, zagen wij allerlei onderdelen die we niet nader konden determineren. Op de buitenzijde van de pakketjes zagen wij diverse labels. Op 1 van deze labels zagen en lazen, wij, hierop onder andere; ‘identity label’, ‘Onderdeel nr 403-151’ en ‘Benaming ; Pressure Reducing Valve’,‘Vliegtuig/Enjin Tipe: Cheetah’. Op een ander label zagen en lazen wij, verbalisanten, onder andere; ‘benaming ; D.A.D.C’ en ‘Vliegtuig / Enjin Tipe ; Cheetah’.
(…)
Vanuit onze kennis en ervaring weten wij, verbalisanten, dat met ‘Cheetah’ mogelijk een militair gevechtsvliegtuig bedoeld kon worden.
Hierop zijn wij, verbalisanten, naar de afdeling Documentatie van de [verdachte] gegaan om de begeleidende bescheiden op te halen en te kopiëren ten behoeve van dossiervorming.
Op het Airwaybill met nummer [telefoonnummer 2] zagen en lazen wij, verbalisanten dat de goederen afkomstig waren van een vestiging van [afzender 1] in Zuid Afrika en bestemd waren voor een vestiging van [afzender 1] in Ecuador. Tevens lazen wij dat de goederenbeschrijving ‘consolidation as per attached list’ was.
Daarna zagen en lazen wij op de bijbehorende House Airwaybill met nummer JNB031662 het volgende:
Afzender:
[afzender 2]
[adres 4]
Telephone; + [telefoonnummer 1]
Ontvanger:
[ontvanger]
[adres 8]
Wij, verbalisanten, lazen op de House Airwaybill dat de hierop genoemde zending zou moeten bestaan uit 1 collo met een gewicht van 38 kilogram, herkomst Zuid-Afrika en met bestemming Ecuador.
Op de Commercial Invoice met nummer MA5160016 zagen en lazen wij dat het zou gaan om diverse onderdelen en dat deze bestemd waren voor ‘TAURA AIR FORCE BASE’.
(…)
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , weet vanuit mijn kennis en ervaring en informatie opgedaan op open bronnen (internet) dat de luchtmacht van Ecuador vliegt met militaire gevechtsvliegtuigen van het type ‘Atlas Cheetah’ vanaf Taura Airforce Base. De Atlas Cheetah is de Zuid-Afriaanse versie van de militaire straaljager van het merk Dassault Mirage III. Deze vliegtuigtype’s zijn, beide, speciaal militair ontworpen.
De bovengenoemde goederen zijn dan ook in te delen onder Post ML10a (Bemande “vliegtuigen” en “lichter-dan luchttoestellen” en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor) van de Gemeenschappelijke EU-lijst van Militaire Goederen, op 14 maart 2016 door de Raad vastgesteld.
Voor de doorvoer van deze zending over Nederlands grondgebied is een individuele doorvoervergunning benodigd. Wij, verbalisanten, hebben bij de bescheiden geen vergunning bevonden (het hof begrijpt:
gevonden).
3. Een proces-verbaal van verhoor met nummer 62676 / G2.001 van 26 oktober 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 4] .
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 26 oktober 2016 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [naam 2] :
Gevolmachtigde: [naam 2] .
(…)
Ik ben bekend met de wetgeving betrekking hebbende op de in- uit- en doorvoer van strategische goederen, het Besluit strategische goederen.
(…)
De zending van 8 april 2016 met de AWBnr. [telefoonnummer 2] op Schiphol bij [verdachte] binnen gekomen vanuit Zuid-Afrika met vlucht 592 vanuit Johannesburg en bestemd voor Ecuador is mij bekend. (…). De [verdachte] had een overeenkomst met [afzender 1] die de zending als geconsolideerde goederen heeft aangeboden.
(…)
De zending binnen gekomen met AWB. [telefoonnummer 2] is bij [verdachte] afdeling afhandeling
vermoedelijk bekend gemaakt via een FFM melding. (…) In deze elektronische melding staat vermeld plaats van vertrek, plaats van bestemming, vluchtnummer, gewicht en een korte omschrijving van de goederen, in dit geval “consolidation”. Deze FFM melding ontvangt de afdeling Afhandeling van de fysieke afhandelaar in de plaats van herkomst, in dit geval Johannesburg, Zuid-Afrika. Deze moet gedaan worden ongeveer een uur na vertrek. Uiterlijk 4 uur voor aankomst van het vliegtuig moeten wij een summiere aangifte doen bij de Douane. Achter de FFM melding zit de elektronische versie van de Airwaybill en de House Airwaybill. (…) Nadat de zending gestopt was hebben wij de House Airwaybill bekeken. Hierdoor werd ons
duidelijk dat er vliegtuigonderdelen werden vervoerd naar de ontvanger Ministerio de Defensa National in Ecuador.
4. Een document, zijnde een Cargo Manifest, opgemaakt door [verdachte] Cargo op 7 april 2016, opgenomen als bijlage 19 bij het proces-verbaal 62676.
Dit document houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
[verdachte] Cargo
ICAO Annex 9 Appendix 2
CARGO MANIFEST
Owner or operator
[verdachte]
Trade Register Amsterdam no. 14286
(…)
Serial no. Nature of goods Spec. CGO Gross weight Origin/destination
40162721 CONSOLIDATION SPX 38 JNB UIO
PMC23505KL
Het hiervoor vermelde bewijsmiddel 4, dat een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering betreft, is slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
De raadsman heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de verdachte ontslagen moet worden van alle rechtsvervolging, omdat het feit niet strafbaar is. Nationale wetgeving vindt volgens artikel 94 van de Grondwet geen toepassing indien deze in strijd is met internationale verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties. Artikel 5 Bsg dient voor een luchtvervoerder buiten toepassing te blijven, nu deze bepaling niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van de verdragen van Chicago en Montréal.
Standpunt openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat de verdragen van Montréal en Chicago de civielrechtelijke betrekkingen tussen partijen betreffen. De verdachte blijft voor de Nederlandse wet strafrechtelijk verantwoordelijk. Op de verdachte rusten als vervoerder eigen plichten, zoals het voldoen aan de Usg. Deze mogelijkheid past binnen het verdrag van Chicago. Standard 4:15 bij het verdrag van Chicago is bovendien gericht tot de Staten en heeft geen rechtstreekse werking.
Het hof stelt voorop dat het Verdrag van Montréal, blijkens de Memorie van Toelichting op het wetsvoorstel houdende de goedkeuring van het Verdrag, de aansprakelijkheid regelt van de luchtvervoerder ter zake van dood of letsel van passagiers, van schade aan bagage en vracht, alsmede terzake van vertraging.
Het Verdrag van Chicago is tot stand gekomen ter gelegenheid van een internationale conventie over burgerluchtvaart te Chicago op 1 november 1944. Alle tot dan toe bestaande burgerluchtvaartverdragen zijn toen vervangen door het Verdrag van Chicago. Het Verdrag van Chicago is op 7 december 1944 door Nederland ondertekend en op 25 april 1947 bekrachtigd.
De Preambule bij het Verdrag van Chicago luidt als volgt:
"
Whereas the future development of international civil aviation can greatly help to create and preserve friendship and understanding among the nations and peoples of the world, yet its abuse can become a threat to the general security; and
Whereas it is desirable to avoid friction and to promote that cooperation between nations and peoples upon which the peace of the world depends;
Therefore, the undersigned governments having agreed on certain principles and arrangements in order that international civil aviation may be developed in a safe and orderly manner and that international air transport services may be established on the basis of equality of opportunity and operated soundly and economically;
Have accordingly concluded this Convention to that end."
Gelet op de aard, de strekking en de reikwijdte van beide verdragen moet worden geoordeeld dat artikel 5 van het Bsg niet onverenigbaar is met de door de verdediging aangehaalde verdragsbepalingen.
Nu er geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, is dit strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 3:1 van de Algemene douanewet, betrekking hebbend op goederen die ingevolge regelingen van internationaal of nationaal recht worden aangemerkt als strategische goederen, begaan door een rechtspersoon
Strafbaarheid van de verdachte
De raadsman heeft uiterst subsidiair nog aangevoerd dat de verdachte niet strafbaar is, omdat aannemelijk is dat de verdachte de maximaal van haar te vergen zorg heeft nageleefd. De raadsman heeft daarbij aangevoerd dat de volgende aspecten daarvoor relevant zijn:
- De rolverwachting: de verwachtingen van de verdachte als vervoerder werden bepaald door de rechten en plichten krachtens de verdragen van Chicago en Montréal;
- De commerciële keten: [afzender 1] moest al het nodige doen en niet de verdachte;
- Het soort wettelijk voorschrift: het Bsg is een AMvB op grond van de Algemene Douanewet, mede ter uitvoering van de verdragen van Chicago en Montréal. Daarmee worden ook de onderlinge zorgplichten bepaald;
- Het door de wet beschermde belang: dit is de controlemogelijkheid voor de overheid of er militaire goederen het Nederlands grondgebied passeren. Van de
- De verhouding tussen de delictsomschrijving en de strafuitsluitingsgronden: reeds het enkele luchtvrachtvervoer vergroot de kans dat de delictsomschrijving vervuld kan worden. Hierdoor verschuift de strafrechtelijke beoordeling van het handelen voor een deel naar de verwijtbaarheid. De verdachte heeft zich echter niet anders gedragen dan van een goede luchtvrachtvervoer verwacht mag worden.
Bewezen is verklaard dat de verdachte opzettelijk militaire goederen zonder vergunning heeft doorgevoerd in Nederland. De verdachte beschikte over vervoersdocumenten waaruit zij had moeten afleiden dat zich goederen van militaire aard in het pakket bevonden, maar heeft de goederen toch doorgevoerd, zonder dat daarvoor een vergunning was afgegeven. Hiermee staat vast dat de verdachte niet de maximaal van haar als – als professionele luchtvrachtvervoerder – te vergen zorg heeft betracht om te voorkomen dat deze militaire goederen zonder vergunning zouden worden doorgevoerd. De omstandigheden die door de raadsman in dit kader zijn genoemd, maken dit niet anders.
Nu er geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, is de verdachte strafbaar.
De economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 40.000,00 waarvan € 20.000,00 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De doorvoer van strategische goederen, die speciaal ontworpen zijn voor militair gebruik, zonder de vereiste vergunning is een ernstig feit. De regelgeving terzake dient de veiligheid in de wereld. Ook Nederland heeft zich daaraan geconformeerd. Daarmee verdraagt zich niet dat vervoerders onvoldoende kritisch zijn op welke goederen zij vervoeren en dat geldt al helemaal voor een grote, professionele marktpartij als de verdachte.
De hoogte van de geldboete die de politierechter heeft opgelegd, en die de advocaat-generaal in hoger beroep heeft gevorderd, doet onvoldoende recht aan het na te streven belang dat is gediend met stipte nakoming van de toepasselijke regelgeving alsmede aan de relatie van de boete ten opzichte van de (financiële) positie van de verdachte (draagkracht).
In het voordeel van de verdachte spreekt dat zij zich de onjuistheid van haar handelen heeft gerealiseerd en diverse maatregelen heeft genomen om herhaling van dit soort feiten te voorkomen. Zo heeft zij procedures herzien, controles aangescherpt en personeel nader getraind.
In dit laatste ziet het hof aanleiding een gedeelte van de geldboete voorwaardelijk op te leggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24 en 51 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, de artikelen 1:4 en 3:1 van de Algemene Douanewet, artikel 5 van het Besluit strategische goederen en de post ML10a van de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 60.000,00 (zestigduizend euro).
Bepaalt dat een gedeelte daarvan, groot
€ 30.000,00 (dertigduizend euro),niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. P.C. Römer en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van
mr. K. van der Togt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 november 2018.