Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Verzoek tot aanhouding
het hof begrijpt: het onderzoek ter terechtzitting te heropenen, nu de raadsman heeft verzocht bij arrest te beslissen), teneinde het vonnis in de meineedzaak tegen de medeverdachte [medeverdachte] af te wachten. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat [medeverdachte] een ontlastende verklaring heeft afgelegd over de verdachte, waarvan het openbaar ministerie vermoedt dat deze meinedig was. Een verdenking van meineed dient te leiden tot nader onderzoek en zonder het onderzoek naar meineed af te wachten, kan het hof deze verklaring niet waarderen zoals dat zou moeten.
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Overwegingen omtrent het bewijs
- de partner van de verdachte, [naam 4], heeft verklaard dat de verdachte en [verdachte 2] elkaar hebben ontmoet tijdens een door haar (en in haar woning) georganiseerde surpriseparty, hetgeen aansluit bij de verklaring van [verdachte 2] over zijn ontmoeting met meneer A;
- vanaf de huislijn van de woning van de moeder van [medeverdachte] is om 10.58 uur op de dag van de overval contact opgenomen met de vaste telefoonlijn van de woning van [naam 4], alwaar de verdachte toen verbleef;
- vanaf de vaste lijn van de woning van [naam 4] is relatief kort na de overval contact opgenomen met het telefoonnummer dat aan [medeverdachte] kan worden toegeschreven.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
€ 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
640 (zeshonderdveertig)dagen, alsnog geheel wordt ondergaan.