Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Stukken van het geding
3.Feiten
Naar aanleiding van uw bezoek vrijdag jl deel ik mede dat wij een opnieuw naar de rechtsgeldigheid van de verkoop van bovengenoemde woning hebben gekeken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klaagster een klacht ingediend tegen notaris mr. [naam] over zijn handelen met betrekking tot de scheiding en deling van de huwelijksgemeenschap na haar echtscheiding in 1986. Klaagster verwijt de notaris dat hij niet heeft onderzocht of de scheiding en deling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, dat hij zonder nader onderzoek een verklaring van erfrecht heeft opgemaakt, en dat hij zonder haar toestemming heeft meegewerkt aan de verkoop van de voormalige echtelijke woning. De kamer voor het notariaat heeft de klacht op het eerste en derde onderdeel ongegrond verklaard en klaagster in het tweede klachtonderdeel niet-ontvankelijk verklaard. Het hof heeft de bestreden beslissing van de kamer bevestigd. Het hof oordeelt dat de notaris zijn gebruikelijke verplichtingen heeft nageleefd en dat klaagster onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen. De notaris heeft de nodige onderzoeken verricht en klaagster is niet in haar rechten geschaad, aangezien de woning op naam van haar ex-echtgenoot stond en de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De beslissing van de kamer wordt bevestigd.