ECLI:NL:GHAMS:2018:4163

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
14 november 2018
Zaaknummer
200.175.084/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid notaris en bestuurder bij mislukte aandelenoverdracht

In deze zaak, die voortvloeit uit een tussenarrest van 28 november 2017, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering tot schadevergoeding. De appellant, vertegenwoordigd door mr. H.F.C. Hoogendoorn, vorderde schadevergoeding wegens een mislukte aandelenoverdracht van zijn aandelen in BouwNet aan Square-Vast B.V. en het onrechtmatig handelen van de notaris. Het hof oordeelde dat de aandelenoverdracht op 26 november 2008 nietig was, omdat er geen geldige titel aan ten grondslag lag. De appellant stelde dat hij door het onrechtmatige handelen van de geïntimeerden schade had geleden, zowel in de vorm van verlies van de waarde van de aandelen als gederfd inkomen. Het hof heeft de schade begroot op € 30.000,-, waarbij het rekening hield met de omstandigheden van de zaak en de rol van de appellant in het proces. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank voor zover het in conventie tussen de appellant en de geïntimeerden was gewezen en veroordeelde de geïntimeerden hoofdelijk tot betaling van de schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werden de proceskosten in beide instanties toegewezen, met uitzondering van de kosten van de geïntimeerde Voorwinde Notariaat B.V., die op nihil werden begroot. Het hof bekrachtigde het vonnis voor het overige en wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.175.084/01
zaak-/rolnummer rechtbank : C/13566721/HA ZA 14-604
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 november 2018
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. H.F.C. Hoogendoorn te Amsterdam,
tegen
1)
[geïntimeerde 1],
wonend te [woonplaats] ,
2)
SQUARE-VAST B.V.,
gevestigd te Maarheeze,
geïntimeerden,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
en
3)
VOORWINDE NOTARIAAT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat: onttrokken (voorheen mr. A. Rijkelijkhuizen te Amstelveen),
4)
[geïntimeerde 4],
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. A. Rijkelijkhuizen te Amstelveen.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1.
Partijen worden hierna [appellant] , [geïntimeerde 1] , Square-Vast ( [geïntimeerde 1] en Square-Vast gezamenlijk [geïntimeerden 1 en 2] ), Voorwinde en de notaris (Voorwinde en de notaris gezamenlijk [geïntimeerden 3 en 4] ) genoemd.
1.2.
Het hof heeft in deze zaak op 18 juli 2017 en 28 november 2017 tussenarresten uitgesproken. Voor het verloop van het geding tot dan toe wordt naar die arresten verwezen.
1.3.
Bij tussenarrest van 18 juli 2017 heeft het hof overwogen dat [geïntimeerden 1 en 2] onrechtmatig jegens [appellant] hebben gehandeld door te bewerkstelligen dat op 26 november 2008 een leveringsakte werd gepasseerd teneinde de aan [appellant] toebehorende aandelen in BouwNet aan Square-Vast over te dragen en [appellant] te doen terugtreden als bestuurder van BouwNet. Verder heeft het hof overwogen dat ook de notaris onrechtmatig jegens [appellant] heeft gehandeld door op 26 november 2008 een leveringsakte te passeren waarbij aan [appellant] toebehorende aandelen in BouwNet aan Square-Vast werden overgedragen en [appellant] terugtrad als bestuurder van BouwNet, zonder zich er voldoende van op de hoogte te hebben gesteld dat hetgeen daarin is vermeld juist was en dat beide partijen daar mee instemden.
Het hof heeft geoordeeld dat [geïntimeerden 1 en 2] en de notaris in beginsel aansprakelijk zijn voor de dientengevolge door [appellant] geleden schade en dat [appellant] onvoldoende heeft gesteld om de conclusie te kunnen dragen dat ook Voorwinde jegens hem een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Mede gelet op het tijdsverloop sinds november 2008 heeft het hof aanleiding gezien de zaak niet naar de schadestaat te verwijzen, maar om de schadebegroting aan zich te houden en [appellant] vervolgens in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de afzonderlijke aangevoerde schadeposten en de omvang daarvan.
1.4.
[appellant] heeft bij akte van 9 januari 2018, met producties, zijn schade nader onderbouwd. [geïntimeerden 1 en 2] en de notaris hebben daarop ieder voor zich bij antwoordaktes van 20 februari 2018 gereageerd, waarbij [geïntimeerden 1 en 2] producties hebben overgelegd. Ten slotte hebben partijen opnieuw arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling

2.1.
[appellant] vordert schadevergoeding ter zake van het verlies van de waarde van de door hem gehouden aandelen in BouwNet en gederfd inkomen. [appellant] legt daaraan, kort gezegd, ten grondslag dat hij zonder het aan [geïntimeerden 1 en 2] en [geïntimeerden 3 en 4] te verwijten onrechtmatige handelen na 26 november 2008 had kunnen blijven beschikken over de waarde van de door hem gehouden aandelen in BouwNet en hij tot aan het faillissement in 2013 een salaris uit BouwNet zou hebben ontvangen gelijk aan, aanvankelijk, het bedrag dat hij vóór de aandelenoverdracht ontving en, later, het bedrag dat [geïntimeerde 1] heeft ontvangen. Hij begroot de door hem geleden schade ter zake van de aandelen in BouwNet op € 175.000,- en ter zake van het gemiste inkomen op € 23.231,27 voor de periode van 26 november 2008 tot november 2009, op € 90.360,27 voor de periode van november 2009 tot 20 juli 2011 (datum vonnis rechtbank ‘s-Hertogenbosch) en op € 99.776,41 voor de periode van 20 juli 2011 tot 16 april 2013 (datum faillissement BouwNet), alles te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.2.
[geïntimeerden 1 en 2] en [geïntimeerden 3 en 4] hebben verweer gevoerd. Voor zover van belang wordt daarop in het navolgende ingegaan.
2.3.
Het hof stelt voorop dat voor de vaststelling van de door [appellant] als gevolg van het onrechtmatige handelen van [geïntimeerden 1 en 2] en de notaris geleden schade een vergelijking moet worden gemaakt tussen de vermogenspositie waarin [appellant] zich thans bevindt en de hypothetische vermogenspositie waarin hij zich zou hebben bevonden indien dat onrechtmatige handelen niet zou hebben plaatsgevonden. Daartoe moet in dit geval worden beoordeeld wat [appellant] zou hebben gedaan indien de leveringsakte voor de aan [appellant] toebehorende aandelen BouwNet op 26 november 2008 niet zou zijn gepasseerd en [appellant] daarbij niet zou zijn terugtreden als bestuurder van BouwNet. Uitgangspunt is daarbij is dat op [appellant] de stelplicht en bewijslast rusten ter zake van het causaal verband tussen het onrechtmatige handelen van [geïntimeerden 1 en 2] en de notaris en de door hem geleden schade en dat [appellant] ook het bestaan en de omvang van die schade aannemelijk moet maken.
2.4.
Met betrekking tot de aandelen in BouwNet geldt dat ervan moet worden uitgegaan dat aan de levering van de aandelen in BouwNet op 26 november 2008 geen geldige titel ten grondslag heeft gelegen, zodat die overdracht nietig is en de aandelen dus nooit aan Square-Vast zijn geleverd (vgl. rov. 3.4 van het tussenarrest van 18 juli 2017). Verder geldt dat [appellant] ook zelf stelt dat ervan moet worden uitgegaan dat indien de leveringsakte van 26 november 2008 niet zou zijn gepasseerd en hij niet zou zijn teruggetreden als bestuurder van BouwNet, de resultaten van de onderneming van BouwNet niet anders zouden zijn geweest en BouwNet in dat geval dus eveneens op 16 april 2013 zou zijn gefailleerd. Gesteld noch gebleken is dat BouwNet op enig moment dividend heeft uitgekeerd. Het hof is van oordeel dat onder die omstandigheden [appellant] ter zake van zijn aandelen in BouwNet uitsluitend schade kan hebben geleden indien en voor zover hij die aandelen bij het uitblijven van het onrechtmatige handelen van [geïntimeerden 1 en 2] en de notaris vóór 16 april 2013 zou hebben verkocht. Nu [appellant] echter niet heeft gesteld dat hij de aandelen zou hebben verkocht, is zijn vordering in zoverre reeds daarom niet toewijsbaar.
2.5.
Met betrekking tot het gemiste inkomen stelt het hof vast dat niet is bestreden dat [appellant] tot 26 november 2008 werkzaamheden voor BouwNet verrichtte en bestuurder was van BouwNet en dat hij daarvoor een netto salaris ontving van € 2.020,11 per vier weken. Verder staat vast dat [appellant] nadien geen werkzaamheden voor BouwNet meer heeft verricht en ook geen salaris meer heeft ontvangen. Met [appellant] kan worden aangenomen dat indien de akte van 26 november 2008 niet zou zijn gepasseerd, [appellant] niet zou zijn teruggetreden als bestuurder van BouwNet en hij in dat geval zijn werkzaamheden was blijven verrichten en hij daarvoor ook een salaris zou hebben ontvangen. In zoverre bestaat er een voldoende causaal verband tussen het onrechtmatige handelen van [geïntimeerden 1 en 2] en de notaris en de door [appellant] gestelde schade. Ten aanzien van de omvang van die schade kan echter op basis van hetgeen [appellant] daartoe heeft aangedragen niet worden vastgesteld hoe lang [appellant] na het passeren van de akte nog voor BouwNet werkzaam zou zijn geweest en daarvoor nog salaris zou hebben ontvangen, terwijl evenmin duidelijk is of en, zo ja, wanneer de hoogte van dat salaris nadien nog zou zijn gewijzigd. Daarbij is van belang dat uit de processtukken blijkt dat [appellant] al vóór het passeren van de akte de wens te kennen had gegeven zijn werkzaamheden als bestuurder van BouwNet te willen beëindigen. Verder is van belang dat [appellant] ook na het vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 20 juli 2011 geen concrete stappen heeft ondernomen om weer tot bestuurder van BouwNet te worden benoemd en/of weer voor BouwNet te kunnen werken. Nu weliswaar voldoende aannemelijk is dat [appellant] schade heeft geleden, maar de omvang daarvan niet concreet kan worden begroot, zal de schade moeten worden geschat. Daarbij neemt het hof als uitgangspunt het vierwekelijkse salaris dat [appellant] tot 26 november 2008 als bestuurder van BouwNet voor zijn werkzaamheden ontving en gaat het hof er enerzijds van uit dat hij dat salaris nog twee jaar zou hebben ontvangen, terwijl anderzijds er rekening mee wordt gehouden dat [appellant] in diezelfde periode elders werkzaamheden heeft verricht en hij uit dien hoofde inkomen heeft kunnen verwerven dat hij (ten dele) niet zou hebben gehad indien hij zijn beschikbare tijd ten behoeve van BouwNet zou hebben aangewend.
2.6.
Op grond van al het voorgaande stelt het hof, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6:97 BW, de door [appellant] als gevolg van het onrechtmatige handelen van [geïntimeerden 1 en 2] en de notaris geleden schade vast op € 30.000,-. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de dag waarop het per vier weken te betalen salaris van 1/26e deel van € 30.000,- gedurende twee jaar na 26 november 2008 telkens zou zijn uitbetaald.
2.7.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep, voor zover in conventie tussen [appellant] , [geïntimeerden 1 en 2] en de notaris gewezen, vernietigen en, opnieuw rechtdoende, [geïntimeerden 1 en 2] en de notaris hoofdelijk veroordelen tot betaling aan [appellant] van € 30.000, te vermeerderen met de na te noemen wettelijke rente. Bij een afzonderlijke verklaring voor recht bestaat geen belang meer, zodat de vordering in zoverre zal worden afgewezen. Voor zover de rechtbank de vordering van [appellant] tegen Voorwinde heeft afgewezen, dient het vonnis te worden bekrachtigd.
2.8.
[geïntimeerden 1 en 2] en de notaris zullen als de in het ongelijk gestelde partijen hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie in eerste aanleg en in de kosten van het geding in hoger beroep, waarin begrepen de kosten van het incident, vermeerderd met nakosten en rente. [appellant] zal worden veroordeeld in de proceskosten van Voorwinde in hoger beroep, die echter worden begroot op nihil nu [geïntimeerden 3 en 4] zijn verschenen bij dezelfde advocaat. Voor zover [appellant] bij het bestreden vonnis is veroordeeld in de kosten van Voorwinde verstaat het hof op overeenkomstige grond dat deze kosten worden begroot op nihil. Het hof zal [geïntimeerden 1 en 2] en de notaris veroordelen tot terugbetaling van hetgeen [appellant] op grond van het bestreden vonnis, voor zover in conventie gewezen, aan hen heeft voldaan.
2.9.
Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover in conventie tussen [appellant] , [geïntimeerden 1 en 2] en de notaris gewezen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerden 1 en 2] en de notaris hoofdelijk tot betaling aan [appellant] van € 30.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over telkens 1/26e deel van € 30.000,- vanaf de dag waarop het per vier weken te betalen salaris gedurende twee jaren na 26 november 2008 zou zijn uitbetaald tot aan de dag van betaling;
veroordeelt [geïntimeerden 1 en 2] en de notaris hoofdelijk in de kosten van het geding in beide instanties, in eerste aanleg, in conventie, aan de zijde van [appellant] begroot op € 368,08 aan verschotten en € 1.158,- voor salaris en in hoger beroep tot op heden op € 923,43 aan verschotten en € 5.564,- voor salaris en op € 157,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 82,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van Voorwinde, begroot op nihil;
veroordeelt [geïntimeerden 1 en 2] en de notaris om aan [appellant] terug te betalen al hetgeen hij ter uitvoering van het vernietigde deel van het vonnis aan elk van hen heeft voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat deze bedragen door [appellant] zijn voldaan tot aan de dag van betaling;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen voor het overige;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.W.H. Vink, R.J.F. Thiessen en J.M. de Jongh en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 november 2018.