Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.FOOT LOCKER EUROPE B.V.,
FOOT LOCKER NETHERLANDS B.V.,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft ING Bank N.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, gewezen op 26 juli 2017, waarin Foot Locker Europe B.V. en Foot Locker Netherlands B.V. als eiseressen waren opgetreden. Het hoger beroep is ingediend op 20 oktober 2017, waarbij ING de vernietiging van het vonnis heeft verzocht en de afwijzing van de vorderingen van Foot Locker c.s. heeft bepleit. De partijen hebben hun standpunten toegelicht tijdens de zitting op 7 september 2018, waarbij ING werd vertegenwoordigd door mr. P.F. Hopman en mr. D.M.H. de Leeuw, en Foot Locker c.s. door mr. F.D. Stibbe.
Tijdens het pleidooi heeft ING aangeboden om screenshots van alerts over te leggen, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. Het hof heeft dit aanbod in overweging genomen en ING in de gelegenheid gesteld om deze screenshots bij akte in te dienen. Foot Locker c.s. krijgen de mogelijkheid om hierop te reageren. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden, en het hof heeft bepaald dat ING de akte op 4 december 2018 moet indienen.
Het arrest is gewezen door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam op 6 november 2018, en is openbaar uitgesproken. De zaak betreft civiel recht en heeft betrekking op de proceskosten en de toewijzing van de vorderingen van Foot Locker c.s.