Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[X] BEHEER B.V.,
[geïntimeerde sub 2a],
[geïntimeerde sub 2b],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
€ 3.000.000 geleend en van [X] Beheer bedragen van € 1.000.000 en € 1.250.000.
- een eerste tot en met vierde recht van hypotheek op het recht van erfpacht op het perceel grond waarop Ebbehout is gebouwd;
- een pandrecht op vorderingen die Ymas B.V. uit hoofde van huurovereenkomsten heeft op haar huurders van Ebbehout;
- persoonlijke aansprakelijkheid van de aandeelhouders van Ymas B.V.
een en dertig maart tweeduizend dertien(de looptijd).
a. bij niet nakoming door de schuldenaar van enige verplichting ingevolge deze hypotheek (…)
c. tot buiten invordering stellen van de achterstallige rente per 31 maart 2012 (circa EUR 350.000) en vervallen boetes (circa EUR 700.000) op de door [X] aan Ymas verstrekte leningen; (…)
4. De nieuwe aandeelhouders zullen binnen een jaar nadat zij aandeelhouder zijn geworden bouwkundige investeringen doen t.a.v. de Onroerende Zaak voor een bedrag van tenminste EUR 250.000 exclusief BTW. De nieuwe aandeelhouders zullen de aannemer volledig en op tijd betalen. [X] zal m.b.t. de verbouwing tevoren worden geïnformeerd, en heeft het recht op controle.
3. [X] en [X] Beheer zullen van de reeds ontvangen huur over het tweede kwartaal van tweeduizend twaalf van de huurders van Ebbehout een bedrag groot veertigduizend euro (€ 40.000,00) en een bedrag groot dertigduizend euro (€ 30.000,00) behouden en het restant, waaronder een voorschot van de servicekosten, onder aftrek van de door [X] Beheer betaalde gebouwenverzekering Ebbehout voor het jaar tweeduizend twaalf, over maken aan Van Oranje Zaandam B.V. danwel aan de door Van Oranje Zaandam B.V. aangewezen beheerder.
[X], [appellant] als
[appellant], [C] (levenspartner van voornoemde [B] ) als
[C]en E.J. Bink (raadsman van [X] c.s.) als
EJB, is het volgende besproken:
- het niet verstrekken van informatie over de verzekering van het onderpand en over de gesloten huurovereenkomsten,
- het niet betalen van de lopende erfpacht en niet aflossen van de achterstallige erfpacht,
- het geen toestemming vragen voor het aangaan van huurovereenkomsten,
- het niet deugdelijk onderhoud plegen aan het onderpand en het in gebreke blijven met het doen van de overeengekomen investeringen,
- het niet verstrekken van aanvullende zekerheid,
- de omstandigheid dat executoriaal beslag op het onderpand is gelegd.
3.Beoordeling
gelijketermijnen zou worden voldaan. Aangezien de huurinkomsten de te betalen rente tweemaal overstegen, bestond er geen gegronde vrees dat de rente niet kon worden betaald. Voorts wordt in de grief betoogd dat de verklaringen van [C] tijdens de bespreking van 31 augustus 2012 (zie onder 2.12) niet aan VOZ kunnen worden toegerekend, omdat deze geen bestuurder van VOZ was. Er is dan ook nooit namens VOZ meegedeeld dat een bedrag van € 50.000 aan achterstallige erfpacht was voldaan. Evenmin is namens VOZ toegezegd het gewijzigde contract van Continental aan [X] c.s. toe te zenden. Bovendien was VOZ sinds april 2012 met medeweten van [X] c.s. in overleg met de gemeente Zaandam over de achterstallige erfpachtverplichtingen. Dit overleg heeft geresulteerd in de afspraak om pas in juli 2013 de eerste achterstallige termijn te voldoen; met die gewijzigde betalingsafspraken heeft [X] c.s. ook ingestemd. Bovendien werd voldaan aan de lopende erfpachtverplichtingen: na de afspraken met de gemeente Zaanstad is nooit een achterstand ontstaan. Op grond van het vorenstaande bestond geen grond tot openbaarmaking van het pandrecht, aldus steeds [appellant] in grief 3.
grief 4op tegen rov. 4.6 waarin de rechtbank ingaat op het betoog van [appellant] dat [X] c.s. ten onrechte de op de verpande vorderingen geïnde bedragen onder zich heeft gehouden. De rechtbank heeft vooropgesteld dat [X] c.s. die bedragen mocht verrekenen met de rentevordering op VOZ. Naar [appellant] betoogt, incasseerde [X] c.s. echter méér dan hetgeen VOZ aan [X] c.s. verschuldigd was. Voor zover [X] c.s. te veel gelden op de pandvorderingen heeft geïncasseerd en onder zich heeft gehouden, kan dat niet aan [X] c.s. worden toegerekend, zo heeft de rechtbank geoordeeld.
grief 6komt [appellant] op tegen rov. 4.8. Daarin beoordeelt de rechtbank het verwijt van [appellant] aan [X] c.s. dat deze is gaan veilen en het pand aan zichzelf heeft gegund tegen een fractie van de werkelijke waarde. Het betoog dat de rechtbank ten onrechte ervan is uitgegaan dat de executie was geschorst is verworpen onder 3.22. De stelling dat sprake is geweest van een vooropgezet plan waardoor het pand is geveild voor een fractie van de werkelijke waarde kan evenmin slagen. Het moge zo zijn dat het pand op de veiling een teleurstellend bedrag heeft opgebracht en na enige jaren met forse winst is verkocht, daaruit volgt niet dat sprake is geweest van onregelmatigheden tijdens de veiling. Dat volgt ook niet uit het feit dat, bij gebrek aan andere belangstellenden, uiteindelijk een bod is uitgebracht door [geïntimeerde sub 2a] die vervolgens Exploitatiemaatschappij Ebbehout Zaandam B.V., een aan [X] c.s. gelieerde vennootschap, heeft aangewezen als koper. Niet gesteld of gebleken is dat bij de (voorbereiding van) veiling door [X] c.s. als executant of de notaris onvoldoende inspanningen zijn gedaan om een zo hoog mogelijke opbrengst te genereren. De door de grief verdedigde stelling dat [appellant] niet van de veiling op de hoogte was gesteld, wat van de relevantie ervan verder zij, is door [X] c.s. gemotiveerd weersproken, terwijl [appellant] geen hierop betrekking hebbend bewijsaanbod heeft gedaan. Grief 6 is daarom ongegrond.
grief 7geen doel treft. Hetzelfde geldt voor de
grieven 1 en 2.
grief 9niet kan slagen.
Grief 10mist zelfstandige betekenis en faalt eveneens.