ECLI:NL:GHAMS:2018:4083

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2018
Publicatiedatum
9 november 2018
Zaaknummer
200.159.002/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten in het kader van enquêterecht

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 7 november 2018 een beschikking gegeven inzake de vereniging van effectenbezitters, voorheen bekend als VEB NCVB. De beschikking betreft de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van SNS Reaal c.s. ten hoogste mag kosten. Dit onderzoek is bevolen in een eerdere beschikking van 26 juli 2018, waarin de Ondernemingskamer drie onderzoekers heeft benoemd. De onderzoekers hebben een begroting van € 2.300.000 exclusief btw gepresenteerd, gebaseerd op de verwachte tijdsbesteding aan het horen van circa 55 personen en het opstellen van gespreksverslagen, evenals andere onderzoeksactiviteiten. De Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op deze begroting te reageren, waarbij SNS Reaal c.s. enkele kanttekeningen hebben geplaatst. De onderzoekers hebben aangegeven dat zij kostenefficiënt zullen werken en dat hun uurtarieven niet onredelijk zijn, gezien de aard van de zaak en de benodigde expertise. De Ondernemingskamer heeft de begroting beoordeeld en vastgesteld dat het onderzoeksbudget op basis van de gepresenteerde begroting redelijk is. De beschikking verklaart het vastgestelde bedrag uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.159.002/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 7 november 2018
inzake
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VERENIGING VAN EFFECTENBEZITTERS (voorheen genaamd VEB NCVB),
gevestigd te Den Haag,
2.
[A],
wonende te [....] ,
3.
[B],
wonende te [....] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
5.
[D],
wonende te [....] ,
6.
[E],
wonende te [....] ,
7.
[F],
wonende te [....] ,
8.
[G],
wonende te [....] ,
VERZOEKERS,
advocaten: aanvankelijk mrs. P.J. van der Korst en J. van Bekkum, beiden kantoorhoudende te Amsterdam, thans
mr. P.W.J. Coenen, kantoorhoudende te Den Haag, en
mrs. G.T.J. Hoffen
J.M.K.P. Cornegoor, beiden kantoorhoudende te Haarlem,
t e g e n
1. de naamloze vennootschap
SRH N.V. (voorheen genaamd SNS REAAL N.V.),
gevestigd te Utrecht,
2. de naamloze vennootschap
DE VOLKSBANK N.V. (voorheen genaamd SNS BANK N.V.),
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTERS,
advocaten:
mrs. H.J. de Kluiver,
P.N. Ploegeren
J.L. van der Schrieck, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

1.DE STAAT DER NEDERLANDEN,

gevestigd te Den Haag,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. R.G.J. de Haan, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
2. de stichting
STICHTING BEHEER SNS REAAL,
gevestigd te Utrecht,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mrs. S. Perricken
I. Spinath, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
3. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR BEHEER FINANCIËLE INSTELLINGEN,
gevestigd te Den Haag,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mrs. A.R.J. Croiset van Uchelenen
A.J.F. de Bruijn, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
4. de stichting
RESTITUTIE ONTEIGENDE OBLIGATIEHOUDERS SNS STICHTING,
gevestigd te Amsterdam,
5.
[H],
wonende te [....] ,
6.
[I],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mrs. K. Ruttenen
J.R. Hurenkamp, beiden kantoorhoudende te Utrecht,
e n t e g e n

7.[J] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. A.R. Oosthout, kantoorhoudende te Leiden.

1.Het verloop van het geding

1.1
Verweersters sub 1 en 2 worden hierna gezamenlijk aangeduid met SNS Reaal c.s.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 26 juli 2018, 2 augustus 2018 en 21 september 2018.
1.3
Bij de beschikking van 26 juli 2018 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van SNS Reaal c.s. over de periode vanaf 1 juli 2006 tot 1 februari 2013 en heeft zij:
  • drie nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken personen benoemd teneinde het onderzoek te verrichten;
  • deze onderzoekers opgedragen, onder aanhouding van de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten, om een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te zenden;
  • bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van SNS Reaal c.s. en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de onderzoekers voor de aanvang van hun werkzaamheden zekerheid dienen te stellen.
1.4
Bij de beschikking van 2 augustus 2018 heeft de Ondernemingskamer dr. F.J.G.M. Cremers te Oegstgeest, mr. F.D. Stibbe te Amsterdam en mr. E.M. Jansen Schoonhoven MBA te Den Haag aangewezen als onderzoekers als bedoeld in de beschikking van 26 juli 2018.
1.5
Bij brief van 3 oktober 2018 hebben de onderzoekers een plan van aanpak en een begroting voor de kosten van het onderzoek, met bijlagen, aan de Ondernemingskamer doen toekomen.
1.6
De Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de begroting. Daarop hebben mrs. Ploeger en Van der Schrieck bij brief van 18 oktober 2018 namens SNS Reaal c.s. een aantal opmerkingen gemaakt en verzocht daarmee rekening te houden bij de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten.
1.7
De onderzoekers hebben de Ondernemingskamer laten weten geen commentaar te hebben op voormelde reactie, omdat die reactie dezelfde inhoud heeft als de reactie van SNS Reaal c.s. op het eerder aan partijen voorgelegde concept plan van aanpak met begroting en zij de daarin genoemde bedenkingen hebben meegewogen bij de totstandkoming van het aan de Ondernemingskamer voorgelegde plan van aanpak met begroting.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoekers hebben door middel van een plan van aanpak uiteengezet op welke wijze zij het aan hen opgedragen onderzoek zullen uitvoeren. Daarin is een begroting met bijgevoegde specificatie van de naar verwachting in verband met het onderzoek te maken kosten vervat. Deze kosten bedragen in totaal € 2.300.000 exclusief btw. De begroting berust op de tijd die de onderzoekers verwachten te besteden aan het horen van circa 55 personen en het maken van gespreksverslagen, het lezen van documenten, het schrijven van het onderzoeksverslag, het verwerken van commentaar in het kader van hoor en wederhoor en onderling overleg en de kosten van eDiscovery. De begroting gaat uit van een uurtarief van € 400 voor Cremers en Jansen Schoonhoven en € 425 voor Stibbe. Het verschil wordt verklaard doordat gebruik zal worden gemaakt van de infrastructuur en ondersteuning van het kantoor van Stibbe.
2.2
De onderzoekers hebben blijkens hun brief van 3 oktober 2018 partijen in de gelegenheid gesteld zich over een concept van het plan van aanpak en de begroting uit te laten. SNS Reaal c.s. hebben toen kanttekeningen geplaatst bij het relatief geringe deel van het werk dat door secretarissen zal worden verricht, bij het uitgangspunt dat alle drie de onderzoekers gezamenlijk aan de gesprekken/interviews zullen deelnemen en bij de uurtarieven van de onderzoekers. De onderzoekers hebben kenbaar gemaakt in deze opmerkingen (vooralsnog) geen aanleiding te zien de opbouw van de begroting en de voorgenomen wijze van werken aan te passen. Daarbij hebben zij verklaard zich ervan bewust te zijn dat zij kostenefficiënt dienen te werken en dat zij daarnaar zullen handelen. Evenmin hebben de onderzoekers aanleiding gezien hun uurtarieven te verlagen.
2.3
SNS Reaal c.s. hebben voormelde kanttekeningen herhaald in de brief van 18 oktober 2018. De Ondernemingskamer overweegt daarover als volgt. Uitgangspunt is dat de onderzoekers een aanzienlijke mate van vrijheid hebben met betrekking tot de inrichting en uitvoering van het onderzoek (zie ook 3.2 van de Aandachtspunten, aanbevelingen en suggesties voor onderzoekers in enquêteprocedures). Tegen die achtergrond acht de Ondernemingskamer de keuze van de onderzoekers om in de begroting tot uitgangspunt te nemen dat slechts een relatief gering deel van de werkzaamheden door ondersteunende secretarissen zal worden verricht en dat alle drie de onderzoekers aanwezig zullen zijn bij het horen van betrokkenen, niet ontoelaatbaar. De Ondernemingskamer begrijpt de opmerking van de onderzoekers dat zij zich ervan bewust zijn dat zij kostenefficiënt dienen te werken en daarnaar zullen handelen, aldus dat zij tijdens het onderzoek telkens indien daar aanleiding toe is, zullen bezien of het belang van het beperken van de kosten een afwijking van deze uitgangspunten rechtvaardigt. De onderzoekers hebben door middel van de begroting en de ter toelichting daarop bijgevoegde specificatie voldoende toegelicht hoeveel uren naar verwachting door hen dan wel door hun medewerkers aan bepaalde werkzaamheden dienen te worden besteed en welke uurtarieven daaraan verbonden zijn. De Ondernemingskamer acht de gehanteerde uurtarieven voor de onderzoekers niet onredelijk, gezien de aard en omvang van de zaak, de te verrichten onderzoekswerkzaamheden en de kennis en ervaring van de onderzoekers. De begroting komt de Ondernemingskamer ook overigens niet onredelijk voor, zodat zij het onderzoeksbudget op basis daarvan zal vaststellen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 2.300.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en prof. dr. R.A.H. van der Meer RA en drs. J.S.T. Tiemstra RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2018.