In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, een taxichauffeur, werd beschuldigd van het opzettelijk vervoeren van ongeveer 33 kilogram cocaïne, aangetroffen in tassen in de kofferbak van zijn taxi. De rechtbank had eerder een veroordeling uitgesproken, maar het hof kwam tot een andere conclusie. Tijdens de zitting in hoger beroep op 22 oktober 2018 werd duidelijk dat de verdachte van meet af aan had verklaard niet te weten wat er in de tassen zat en dat hij niet in de tassen kon kijken. Het hof oordeelde dat niet bewezen was dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de cocaïne en dat hij niet strafrechtelijk verwijtbaar had gehandeld. Het hof overwoog dat het handelen van de verdachte, het ophalen van een passagier en het vervoeren van goederen, binnen zijn werkzaamheden als taxichauffeur viel. De verdachte werd uiteindelijk vrijgesproken van de tenlastelegging. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en gelastte de teruggave van een in beslag genomen zaktelefoon aan de verdachte.