ECLI:NL:GHAMS:2018:4040

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2018
Publicatiedatum
1 november 2018
Zaaknummer
200.205.438/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verhoging van het onderzoeksbudget in een enquêteprocedure

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 22 oktober 2018 een beschikking gegeven in het kader van een enquêteprocedure. De verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft verzocht om uitbreiding van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van verschillende vennootschappen, waaronder New Company Investments Holding B.V. en Enraf-Nonius B.V. Dit verzoek volgde op eerdere beschikkingen van de Ondernemingskamer van april 2017, waarin een onderzoek was bevolen naar deze vennootschappen over de periode vanaf 1 januari 2015.

De onderzoeker, mr. J.H. Stek, had in zijn verzoek om verhoging van het onderzoeksbudget aangegeven dat de complexiteit van het onderzoek en de beperkte documentatie de kosten hadden doen overschrijden. Hij vroeg om een verhoging van het budget met € 25.000, wat leidde tot een totaal van € 55.000. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren van partijen waren tegen deze verhoging en dat het verzoek voldoende was onderbouwd.

De Ondernemingskamer heeft vervolgens besloten het onderzoeksbudget te verhogen en te bepalen dat de kosten ten laste komen van New Company Investments Holding B.V. Tevens werd bepaald dat deze vennootschap zekerheid moet stellen voor de betaling van het verhoogde bedrag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.205.438/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 22 oktober 2018
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. C.F.W.A. Hammen
mr. drs. P.A. Brandsma, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEW COMPANY INVESTMENTS HOLDING B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEW COMPANY INVESTMENTS B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENRAF-NONIUS B.V.,
alle gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. E.J. Soerjatin, kantoorhoudende te Amsterdam (voorheen: mr. K.C. Mensink),
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BALIDE INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Den Haag,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PASCOM ASSET MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. E.J. Soerjatin, kantoorhoudende te Amsterdam (voorheen: mr. K.C. Mensink),
e n t e g e n
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VANES B.V.,
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. C.F.W.A. Hammen
mr. drs. P.A. Brandsma, beiden kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 6, 10 en 12 april 2017 in deze zaak.
1.2
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van New Company Investments Holding B.V., New Company Investments B.V. en Enraf-Nonius B.V. over de periode vanaf 1 januari 2015 tot heden, mr. J.H. Stek (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, bepaald dat het onderzoek ten hoogste € 30.000 mag kosten, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen, en bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van New Company Investments Holding B.V.
1.3
Bij verzoekschrift van 24 mei 2018 heeft mr. J.P.M. Borsboom namens [A] verzocht om uitbreiding van het onderzoek alsmede tot het treffen van bepaalde aanvullende onmiddellijke voorzieningen. Voornoemd verzoek is behandeld op 13 september 2018 waarna partijen de Ondernemingskamer gezamenlijk hebben verzocht de beslissing op het verzoek met zes weken aan te houden.
1.4
Bij brief van 27 september 2018 heeft de onderzoeker verzocht het onderzoeksbudget te verhogen met € 25.000 tot in totaal € 55.000 (exclusief btw), onder bijvoeging van een urenspecificatie van de tot en met 13 september 2018 verrichte werkzaamheden, die sluit op een totaalbedrag van € 50.250 (exclusief btw).
1.5
Bij brief van 1 oktober 2018 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich over dat verzoek uit te laten.
1.6
Bij e-mail van mr. D. Storm van 5 oktober 2018 hebben Enraf-Nonius B.V., New Company Investments B.V. en New Company Investments Holding B.V zich ter zake gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer. De Ondernemingskamer heeft voor het overige geen reacties ontvangen.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Ter toelichting van zijn verzoek heeft de onderzoeker een specificatie van de door hem verrichte werkzaamheden bijgevoegd en daarbij vermeld dat hij voor de afronding van het onderzoek verwacht nog circa € 5.000 te moeten besteden. De onderzoeker heeft daaraan toegevoegd dat het bedrag van de verzochte verhoging van het onderzoeksbudget een eventuele uitbreiding van het onderzoek zoals door [A] is verzocht (zie 1.3) niet dekt. De voornaamste redenen van de overschrijding van het onderzoeksbudget zijn volgens de onderzoeker gelegen in de complexiteit en omstandigheden van het onderzoek. Het betreft een bewerkelijk en tijdrovend onderzoek omdat met name ten aanzien van de periode rond de totstandkoming van de samenwerking in 2001 betrekkelijk weinig documentatie voorhanden is, waardoor derden geïnterviewd moesten worden of gezocht moet worden naar documentatie elders, en partijen – ook ten aanzien van feitelijke punten – diametraal tegenover elkaar staan. Ook heeft het onderzoek gedurende de periode november 2017 tot februari 2018 op verzoek van partijen stilgelegen in verband met een poging tot mediation waarna het onderzoek weer moest worden hervat, aldus de onderzoeker.
2.2
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Nu de onderzoeker zijn verzoek aan de hand van een door hem overgelegde urenspecificatie toereikend heeft onderbouwd, geen van partijen bezwaar heeft gemaakt tegen de verzochte verhoging en het verzochte bedrag de Ondernemingskamer niet onredelijk voorkomt, zal het verzoek van de onderzoeker worden ingewilligd.
2.3
Ten overvloede merkt de Ondernemingskamer nog het volgende op. Het verdient de voorkeur dat de onderzoeker, eerder dan hij thans heeft gedaan, om verhoging van het onderzoeksbudget vraagt en wel zodra hij voorziet dat het vastgestelde onderzoeksbudget niet toereikend zal zijn. Dat de onderzoeker naar zijn stelling partijen reeds in mei 2018 erop heeft gewezen dat het onderzoeksbudget zou worden overschreden doet daar niet aan af.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verhoogt het bedrag dat het bij de beschikking van 6 april 2017 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van New Company Investments Holding B.V., New Company Investments B.V. en Enraf-Nonius B.V. ten hoogste mag kosten tot € 55.000 (exclusief btw);
bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van New Company Investments Holding B.V. en dat zij ten behoeve van de onderzoeker op zijn verzoek en op de door hem te bepalen wijze (aanvullende) zekerheid dient te stellen voor de betaling van (de verhoging van) dit bedrag;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.M. Tillema, voorzitter, mr. J. den Boer, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar, raadsheren, prof. drs. E. Eeftink RA, drs. C. Smits-Nusteling RC, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Prins, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 22 oktober 2018.