ECLI:NL:GHAMS:2018:4026
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de huurovereenkomst tussen appellant en Gaziantep c.s.
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de vorderingen van [appellant] zijn afgewezen. [appellant] vorderde dat het hof zou verklaren dat hij gemachtigd is om de huurovereenkomst tussen Gaziantep en [X] op te zeggen, en dat hij een nieuwe huurovereenkomst zou kunnen sluiten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [appellant] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde overeenkomst tussen hem en Gaziantep c.s. en dat hij niet duidelijk heeft gemaakt wat hij precies wilde. In hoger beroep heeft [appellant] zijn grieven herhaald, maar het hof oordeelt dat hij wederom niet voldoende heeft aangetoond dat er een overeenkomst tot stand is gekomen. Het hof wijst erop dat [appellant] geen bewijs heeft geleverd in de vorm van de geluids- en beeldopnames die hij claimt te hebben, en dat de transcriptie die hij heeft overgelegd niet voldoende is om de gestelde erkenning van de overeenkomst door [geïntimeerde sub 2] te onderbouwen. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep.