ECLI:NL:GHAMS:2018:4025
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade door wietplantage in huurwoning en bewijslevering
In deze zaak, die een vervolg is op een tussenarrest van 21 november 2017, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in een hoger beroep over de aansprakelijkheid van de appellante voor schade aan een huurwoning. De appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.R. Capaan, was in deze zaak in conflict met de geïntimeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Walburg. De kern van de zaak betreft de vraag of de appellante toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit de beheerovereenkomst, met name in verband met de aanwezigheid van een wietplantage in de gehuurde woning.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellante aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan door de aanwezigheid van de wietplantage. De geïntimeerde heeft bewijs geleverd van de schade, waaronder herstelkosten van € 6.170,64. Het hof heeft de geïntimeerde toegelaten tot bewijslevering over de staat van de woning bij oplevering en de kosten die hij heeft gemaakt. Na het horen van getuigenverklaringen heeft het hof geoordeeld dat de appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de woning in goede staat was op het moment van oplevering. Het hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde recht heeft op een schadevergoeding van € 2.746,24, inclusief buitengerechtelijke kosten, en heeft de kosten van het geding gecompenseerd.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verhuurders en de noodzaak van adequate bewijsvoering in geschillen over huurcontracten. Het hof heeft de eerdere beslissing van de kantonrechter gedeeltelijk vernietigd en de appellante veroordeeld tot betaling van de vastgestelde schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente.