Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is - onder meer - het volgende gebleken.
De vader heeft de Australische nationaliteit, de moeder de Russische. De vader verblijft sinds maart 2003 in Nederland en is de Nederlandse taal goed machtig. De moeder verblijft sinds mei 2009 in Nederland en begrijpt de taal wel maar vindt spreken lastiger.
Na de geboorte van [de minderjarige] zijn complicaties geconstateerd die ertoe hebben geleid dat hij moest worden opgenomen in het ziekenhuis en antibiotica heeft gekregen. De ouders hebben hem vervolgens mee naar huis genomen, tegen het advies van de artsen in. Zij hebben geen gebruik gemaakt van verloskundige zorg en kraamhulp, omdat zij niet bekend waren met deze faciliteiten. De ouders zijn met [de minderjarige] tot december 2014 naar het consultatiebureau gegaan, waar tijdens de laatste afspraak is geadviseerd met [de minderjarige] naar een logopedist of peuterspeelzaal te gaan om zijn spraak/taal te stimuleren. Zijn laatste vaccinatie heeft hij niet ontvangen. Sindsdien hebben de ouders contact gezocht met artsen in Amerika en zijn zij tot de overtuiging gekomen dat [de minderjarige] door de antibiotica die vlak na zijn geboorte zijn toegediend, darmproblemen heeft gekregen. Op advies van de Amerikaanse artsen, die zij hebben geraadpleegd omdat Nederlandse artsen [de minderjarige's] probleem niet leken te begrijpen, hebben de ouders volgens de methode van de functionele geneeskunde een dieet voor [de minderjarige] ontwikkeld dat zou moeten helpen bij zijn darmproblemen. Het dieet van [de minderjarige] was gluten-, koemelk-, lactose- en suikervrij, dagelijks hetzelfde, en bestond onder meer uit kokoswater, quinoa, avocado en banaan. Eind januari 2018 heeft de politie een anonieme melding ontvangen over het gezin. Nadat de politie op huisbezoek was geweest en onder meer geconstateerd had dat [de minderjarige] niet tot nauwelijks kon praten en alleen kreten slaakte, een luier droeg en een verrot bovengebit had, is een melding gedaan bij Veilig Thuis. Veilig Thuis en de raad hebben tijdens een huisbezoek een volgens hen zorgelijke situatie geconstateerd. De ouders weigerden mee te werken aan een top-teen onderzoek van [de minderjarige] , omdat zij dat niet nodig vonden. Hierop is een voorlopige ondertoezichtstelling uitgesproken en (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing gegeven. Na zijn plaatsing in een medische zorgaccomodatie is duidelijk geworden dat [de minderjarige] een cognitieve-, verbale- en sociaal-emotionele achterstand had, voorheen nauwelijks buiten kwam, niet zindelijk was, gedragsproblemen vertoonde, motorisch gezien dierlijk gedrag liet zien en een ernstig ijzertekort had. De ouders hadden een vrijstelling van de leerplicht gevraagd en gekregen, waardoor [de minderjarige] niet naar school ging. Na zijn uithuisplaatsing is [de minderjarige] medisch onderzocht. De kinderarts heeft aangegeven geen symptomen te zien van ernstige pathologie op het gebied van de darmen en aangeraden zijn dieet te normaliseren. Dit is stapsgewijs door de accommodatie waar [de minderjarige] verbleef gedaan, waarbij [de minderjarige] nauwkeurig gemonitord is. De kinderarts heeft aangegeven dat het goed gaat met de gezondheid van [de minderjarige] sinds hij normale voeding krijgt.
De ouders hebben aanvankelijk niet ingestemd met het genormaliseerde dieet van [de minderjarige] en aangegeven dat zij, indien [de minderjarige] hiervan schade zou ondervinden, acties zouden ondernemen bij het Medisch Tuchtcollege en de rechtbank. Zij hebben aangegeven [de minderjarige] mee te willen nemen naar het buitenland om hem te laten behandelen voor zijn darmklachten door een specialist in de functionele geneeskunde. Toen dit niet mogelijk bleek, hebben zij zelf een afspraak gemaakt voor [de minderjarige] met een specialist op het gebied van darmklachten (in Nederland) die volgens de functionele geneeskunde werkt. Ook ten aanzien van het verzoek van de GI om [de minderjarige] te testen op coeliakie en om zijn DNA te laten onderzoeken omdat geconstateerd is dat hij een bijzonder gelaat heeft, hebben de ouders aangegeven eerst hierover te willen nadenken en te willen overleggen met hun eigen artsen.
Eind juni 2018 is [de minderjarige] overgeplaatst naar een accommodatie gespecialiseerd in diagnostiek en behandeling, waar hij thans verblijft. Hij wordt daar onder andere gediagnosticeerd op het gebied van trauma, hechting, cognitief vermogen en sociaal-emotioneel vermogen. De uitkomsten van deze onderzoeken worden eind oktober 2018 verwacht. Voorts vindt nog (lichamelijk) onderzoek plaats naar coeliakie en wordt zijn DNA onderzocht. [de minderjarige] maakt thans op verschillende gebieden ontwikkelingen door; zo is hij bezig met zindelijkheidstraining en is bij het dagcentrum cognitieve ontwikkeling dat hij bezoekt gebleken dat hij ontvankelijk is voor de leerstof die hem wordt aangeboden. Zijn gedrag gaat met kleine stapjes vooruit.