ECLI:NL:GHAMS:2018:4006
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake zorgregeling en omgangsregeling tussen ouders na beëindiging relatie
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 30 oktober 2018, gaat het om een hoger beroep inzake de zorg- en omgangsregeling tussen de ouders van twee kinderen, [kind a] en [kind b]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, en de vader, verweerder in hoger beroep, hebben een complexe relatie met een verstoorde communicatie sinds hun uiteengaan in 2012. De zorgregeling tussen de vader en de kinderen is in juni 2015 na een incident gestaakt, en sindsdien zijn er verschillende pogingen gedaan om de omgang te herstellen, maar zonder succes. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in zijn rapport van 12 juni 2017 geadviseerd om de kinderen onder toezicht te stellen, maar dit verzoek werd door de rechtbank Den Haag afgewezen. De ouders hebben inmiddels ingestemd met deelname aan het traject 'Kinderen uit de Knel', dat op 8 november 2018 van start zal gaan.
Tijdens de zitting op 21 september 2018 heeft het hof vastgesteld dat er sinds het uiteengaan van de ouders sprake is van een verstoorde verstandhouding en dat de communicatie tussen hen moeizaam verloopt. Het hof heeft besloten om geen zorgregeling vast te stellen, maar heeft wel bepaald dat de moeder de vader eenmaal per maand schriftelijk zal informeren over belangrijke zaken met betrekking tot de kinderen. Dit besluit is genomen in het belang van de kinderen en om de onderlinge verstandhouding tussen de ouders te verbeteren. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 13 mei 2015 vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was en het verzoek van de vader tot vaststelling van een regeling inzake de verdeling van zorg- en opvoedingstaken afgewezen. De ouders zijn nu verplicht om binnen het hulpverleningstraject afspraken te maken over de omgang en de wijze waarop contact met de vader kan worden hersteld.