ECLI:NL:GHAMS:2018:4004

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2018
Publicatiedatum
31 oktober 2018
Zaaknummer
23-004272-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van verduistering door werknemer van winkelbedrijf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1997, was beschuldigd van het medeplegen van verduistering van vier dozen babymelkpoeder (merk Nutrilon) die toebehoorden aan zijn werkgever, een winkelbedrijf in Amsterdam. De tenlastelegging omvatte zowel primair als subsidiair de verduistering van goederen die de verdachte uit hoofde van zijn dienstbetrekking onder zich had. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte opzettelijk deze goederen heeft toegeëigend, waarbij camerabeelden en verklaringen van de medeverdachte als bewijs dienden. Het hof oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, wat het medeplegen van de verduistering bevestigde.

Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde het primair ten laste gelegde bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 48 uren, waarvan 18 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Het hof hield rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Tevens werd de teruggave van een in beslag genomen iPhone aan de verdachte gelast. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004272-17
datum uitspraak: 25 oktober 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 november 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-706372-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 oktober 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 24 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk, vier (4), althans een of meer, dozen (inhoudende bussen met) babymelkpoeder (merk Nutrilon 3 en/of 4), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan winkelbedrijf [bedrijf], vestiging Nieuwmarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en welk goed verdachte en/of zijn mededaders, uit hoofde van zijn/hun persoonlijke dienstbetrekking, te weten als (winkel/magazijn) medewerker, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
subsidiair:
hij op of omstreeks 24 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen, vier (4), althans een of meer dozen (inhoudende bussen met) babymelkpoeder (merk Nutrilon 3 en/of 4), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], vestiging Nieuwmarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s);
meer subsidiair:
[medeverdachte] op of omstreeks 24 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, vier (4), althans een of meer, dozen (inhoudende bussen met) babymelkpoeder (merk Nutrilon 3 en/of 4), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte en welke goederen die [medeverdachte] uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als (winkel/magazijn)medewerker van winkelbedrijf [bedrijf], vestiging Nieuwmarkt, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door, toen en daar, een deur van het magazijn te openen en/of daarbij op de uitkijk te staan
en/of
[medeverdachte] op of omstreeks 24 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, het het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen, vier (4), althans een of meer, dozen (inhoudende bussen met) babymelkpoeder (merk Nutrilon 3 en/of 4), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door, toen en daar, een deur van het magazijn te openen en/of daarbij op de uitkijk te staan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van verduistering van goederen die hij uit hoofde van zijn dienstbetrekking onder zich had, te weten de dozen Nutrilon. Uit de camerabeelden volgt dat de verdachte via gebarentaal contact heeft met één van de personen op straat die de Nutrilon zouden afnemen. Verder is op de beelden waar te nemen dat de verdachte meermalen vanuit het magazijn naar buiten loopt, zowel voor- als nadat de medeverdachte [medeverdachte] de dozen Nutrilon naar buiten heeft gebracht. Tevens blijkt uit de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte] dat dit naar buiten brengen is gebeurd in opdracht van de verdachte.
Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht het hof het tenlastegelegde medeplegen bewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair:
hij op 24 januari 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk, vier dozen inhoudende bussen met babymelkpoeder, merk Nutrilon, toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], vestiging Nieuwmarkt en welk goed verdachte en zijn mededader, uit hoofde van hun persoonlijke dienstbetrekking, te weten als winkel/magazijnmedewerker onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Het hof neemt over de bewijsmiddelen zoals vermeld in de aanvulling verkort vonnis waarvan beroep.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair ten laste gelegde en bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 48 uren subsidiair 24 dagen hechtenis, waarvan achttien uren subsidiair negen dagen hechtenis voorwaardelijk, met aftrek en een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De verdediging heeft, voor het geval het tot strafoplegging zou komen, bepleit om een groter deel van de straf voorwaardelijk op te leggen dan gevorderd door de advocaat-generaal.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich als werknemer samen met een ander schuldig gemaakt aan verduistering van vier dozen Nutrilon van hun werkgever [bedrijf]. Hierdoor heeft hij het vertrouwen dat in hem als werknemer mocht worden gesteld ernstig beschaamd en zijn werkgever financieel benadeeld. Het hof acht dit een ernstig feit.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke taakstraf zoals opgelegd door de politierechter en opnieuw gevorderd door de advocaat-generaal passend en geboden. In hetgeen de raadsman heeft aangevoerd ziet het hof geen reden om een groter deel van de werkstraf in voorwaardelijke zin op te leggen. Nu – anders dan in eerste aanleg – medeplegen bewezen wordt verklaard, is met het in stand houden van de eerder opgelegde straf aan de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in voldoende mate tegemoetgekomen.

Beslag

Het hof zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven iPhone.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
18 (achttien) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een iPhone.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. A.M. Kengen en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 oktober 2018.
Mr. Kengen en mr. Den Otter zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]