ECLI:NL:GHAMS:2018:3999

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2018
Publicatiedatum
31 oktober 2018
Zaaknummer
23-001116-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal van elektriciteit en hennepkwekerij met toepassing van artikel 9a Sr

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1964, was aangeklaagd voor het medeplegen van diefstal van elektriciteit en het medeplegen van een hennepkwekerij. De tenlastelegging omvatte het telen van hennepplanten en het illegaal afnemen van elektriciteit van een energiebedrijf. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 maart 2015 in Amsterdam, samen met anderen, opzettelijk 224 hennepplanten heeft bewerkt en voorhanden heeft gehad, en dat hij met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening elektriciteit heeft weggenomen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit vonnis slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. Het hof heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, maar heeft besloten om geen straf of maatregel op te leggen vanwege de slechte gezondheid van de verdachte. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001116-18
datum uitspraak: 11 oktober 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 oktober 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-085774-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] in het jaar 1964,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 oktober 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 10 maart 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan gelegen aan [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 224, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2:
hij op of omstreeks 10 maart 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid energie/stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan energiebedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen energie/stroom onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een of meer zegel(s) van de hoofdaansluitkast te verbreken en/of forceren en/of (vervolgens) aan de (bovenzijde van de) zekeringsautomaat een illegale elektriciteitsaansluiting aan te sluiten, althans door middel van braak en/of verbreking (van die hoofdaansluitkast).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 10 maart 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft bewerkt en voorhanden heeft gehad een hoeveelheid van 224 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep;
2:
hij op 10 maart 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid energie/stroom, toebehorende aan energiebedrijf [bedrijf], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en die weg te nemen energie/stroom onder hun bereik hebben gebracht door zegels van de hoofdaansluitkast te verbreken en vervolgens aan de bovenzijde van de zekeringsautomaat een illegale elektriciteitsaansluiting aan te sluiten.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Toepassing van artikel 9a Sr

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd en de verdediging heeft bepleit dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
In verband met ter terechtzitting toegelichte gezondheidstoestand van de verdachte acht het hof het raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. P.F.E. Geerlings en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 oktober 2018.
Mr. Kengen en mr. Den Otter zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.