Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1983 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid hennep. Het hof heeft het vonnis van de politierechter, dat een taakstraf van 100 uren oplegde, bevestigd, maar de strafoplegging vernietigd en in plaats daarvan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken opgelegd. Dit besluit is genomen na een grondige beoordeling van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 oktober 2018 heeft de raadsvrouw van de verdachte betoogd dat er onvoldoende wettig bewijs was voor de veroordeling. Het hof heeft echter de verklaringen van de verbalisanten als betrouwbaar beoordeeld en het verweer van de raadsvrouw verworpen. De verdachte had 1278 gram hennep en drie plakken hasjiesj in zijn bezit, wat volgens het hof een ernstige overtreding is die niet met een taakstraf kan worden bestraft. Het hof heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte inmiddels naar Engeland is teruggekeerd en niet ter terechtzitting is verschenen.
De op te leggen straf is gebaseerd op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de beslissing genomen om de gevangenisstraf op te leggen, omdat de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid en criminaliteit niet te verwaarlozen zijn. De verdachte heeft in Nederland geen eerdere veroordelingen, maar het hof heeft kennisgenomen van zijn strafblad in Engeland, zonder dit verder mee te wegen in de strafmaat.