ECLI:NL:GHAMS:2018:3971

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2018
Publicatiedatum
30 oktober 2018
Zaaknummer
23-0044821-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voorhanden hebben van een wapen op luchthaven

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van een wapen, specifiek een creditcardmes, op of omstreeks 13 juli 2017 op Schiphol. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere beslissing kwam. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden verklaard zonder oplegging van straf, gezien de omstandigheden van het geval.

De raadsman van de verdachte pleitte voor vrijspraak, stellende dat zijn cliënt zich niet bewust was van het wapen. De verdachte verklaarde dat hij het creditcardmesje lang geleden had gekocht en was vergeten dat het in zijn portemonnee zat. Het hof oordeelde dat voor een veroordeling vereist is dat de verdachte zich bewust is van de aanwezigheid van het wapen. Gezien de verklaringen van de verdachte en het dossier, was het hof niet overtuigd dat de verdachte zich op het moment van controle op Schiphol bewust was van het creditcardmesje in zijn portemonnee.

Daarom heeft het hof geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan, en sprak hem vrij. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van de beschuldiging.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004482-17
datum uitspraak: 19 oktober 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 december 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-135081-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
5 oktober 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 juli 2017 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer aan boord van een luchtvaartuig of op een luchthaven, aangewezen krachtens artikel 52, vijfde lid Wet wapens en munitie, één of meer wapens van categorie I, onder 4, te weten een creditcardmes, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel gelet op de omstandigheden van het geval.

Vrijspraak

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat zijn cliënt dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, onder meer, omdat zijn cliënt zich er in het geheel niet bewust van was dat
hij een wapen bij zich had. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij het creditcardmesje lang geleden heeft gekocht, dat hij het toen in zijn portemonnee heeft gedaan in een apart vakje, en dat hij was vergeten dat het mesje in zijn portemonnee zat, waarbij de verdachte uitvoerig heeft aangegeven hoe een en ander is gegaan.
Het hof stelt voorop dat voor een veroordeling wegens het voorhanden hebben van een wapen vereist
is dat een verdachte zich in meerdere of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid daarvan (Hoge Raad 14 juni 2016, ECLI:NL:2016:1193). Gelet op het dossier en de verklaring van de verdachte op de terechtzitting, heeft het hof niet de overtuiging gekregen dat de verdachte zich, op het moment
dat hij werd gecontroleerd op Schiphol, er in enige mate van bewust van was dat hij het creditcardmesje (nog) in zijn portemonnee bij zich droeg. Het hof is dan ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend
is bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.
Gelet op dit oordeel behoeft het verweer, dat geen sprake is van een zogenaamd blank wapen,
geen bespreking.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. S. Clement en C. Fetter, in tegenwoordigheid van D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 oktober 2018.
Mr. S. Clement en mr. C. Fetter zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]