ECLI:NL:GHAMS:2018:3949

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2018
Publicatiedatum
29 oktober 2018
Zaaknummer
23-000717-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake winkeldiefstal met verbeterde persoonlijke omstandigheden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1962, was beschuldigd van winkeldiefstal gepleegd op 27 november 2016 te Alkmaar, waarbij zij twee flessen bier, een pak frikandellen, een fles port, een pak kroketten en een appeltaartje had weggenomen uit een winkel. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, maar heeft ook rekening gehouden met haar verbeterde persoonlijke omstandigheden. De verdachte heeft in het verleden te maken gehad met een drugs- en alcoholverslaving, maar heeft aangegeven haar leven te willen beteren en is inmiddels onder begeleiding van een zorgmentor. Het hof heeft de straf van de politierechter vernietigd en in plaats daarvan een taakstraf van 28 uur opgelegd, in plaats van een gevangenisstraf, om de positieve ontwikkeling van de verdachte niet te belemmeren. Daarnaast heeft het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat het niet wenselijk werd geacht om de verdachte opnieuw te straffen voor een eerder feit.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000717-17
datum uitspraak: 10 oktober 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 februari 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 15-242646-16 en 15-047370-13 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 oktober 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij, op of omstreeks 27 november 2016, te Alkmaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee flessen bier, een pak frikandellen, een fles port, een pak kroketten en/of een appeltaartje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], gelegen aan het Geert Groteplein, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge art. 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 27 november 2016 te Alkmaar met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee flessen bier, een pak frikandellen, een fles port, een pak kroketten en een appeltaartje, toebehorende aan [bedrijf], gelegen aan het Geert Groteplein.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Daarnaast heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast, bestaande uit een gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 28 uur subsidiair 14 dagen vervangende hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat naast schade vaak veel hinder kan veroorzaken voor het gedupeerde winkelbedrijf.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 september 2018 is zij vaker ter zake van diefstal onherroepelijk veroordeeld.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep volmondig erkend dat zij de ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd en daarvoor haar verantwoordelijkheid genomen. Daarnaast heeft zij het hof een inkijk in haar leven gegeven en uitgelegd dat zij na een moeilijke periode, waarin haar leven werd beheerst door een drugs-en alcoholverslaving, beetje bij beetje haar leven een andere wending heeft weten te geven. Zij wordt begeleid door een zorgmentor van de Stichting Brijder, staat onder bewind en doet vrijwilligerswerk. Het lukt haar om van de drugs en de alcohol af te blijven. De verdachte heeft benadrukt dat zij, hoewel het haar soms moeilijk valt, af wil en zal rekenen met het verleden en haar, in positieve zin veranderde, leven voort zal zetten.
Het hof acht het, met de advocaat-generaal, in het belang van de verdachte en de samenleving dat deze positieve ontwikkeling niet wordt geblokkeerd of doorkruist door een straf die meebrengt dat de verdachte gedetineerd raakt. Daarom acht het hof, alles afwegende, oplegging van een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 23 mei 2013 onder parketnummer 15-047370-13, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 dagen met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging zal worden afgewezen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, acht het hof de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 10 dagen echter niet wenselijk en zal, conform de vordering van de advocaat-generaal, de vordering tot tenuitvoerlegging van bedoeld strafdeel afwijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis.
Wijst afde vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 27 november 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 23 mei 2013, parketnummer 15-047370-13, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen met een proeftijd van 2 jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. F.M.D. Aardema en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 oktober 2018.
[…]