ECLI:NL:GHAMS:2018:3948

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2018
Publicatiedatum
29 oktober 2018
Zaaknummer
23-003717-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis openlijke geweldpleging met verbeterde persoonlijke omstandigheden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1990, was aangeklaagd voor openlijke geweldpleging, gepleegd op 31 maart 2017 te Zaandam. De tenlastelegging omvatte het grijpen bij de keel, slaan in het gezicht en schoppen tegen het lichaam van het slachtoffer. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte geweld heeft gebruikt tegen het slachtoffer op een openbare plaats, wat heeft geleid tot een angstige situatie voor het slachtoffer.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit vonnis slechts een aantekening bevatte. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten, maar heeft het bewezen verklaarde als strafbaar gekwalificeerd. De verdachte is eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, maar de advocaat-generaal heeft in hoger beroep een taakstraf van 180 uren geëist. Het hof heeft rekening gehouden met de verbeterde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het stoppen met GHB, het hebben van een baan en een stabiele relatie. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 90 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de taakstraf, volgens de geldende maatstaf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003717-17
datum uitspraak: 24 oktober 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 oktober 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-125951-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
[adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 oktober 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 maart 2017 te Zaandam, gemeente Zaanstad openlijk, te weten, op de Nicolaasstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer] door die [slachtoffer]
- ( meermalen) bij de keel te grijpen en/of de keel dicht te knijpen en/of
- ( meermalen) in het gezicht en/of op het achterhoofd te slaan/stompen en/of
- op/tegen de borstkas en/of het achterhoofd, althans het lichaam, te schoppen/trappen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 31 maart 2017 te Zaandam, gemeente Zaanstad, openlijk, te weten op de Nicolaasstraat, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer] door die [slachtoffer] bij de keel te grijpen en op het achterhoofd te slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld door samen met [medeverdachte] geweld te gebruiken tegen het slachtoffer door haar op de openbare weg bij de keel te grijpen en tegen het achterhoofd te slaan. Door zo te handelen hebben zij openlijk inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en een voor haar angstige en intimiderende situatie geschapen. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep lijkt de verdachte een wending ten goede aan zijn leven te hebben gegeven. Hij is gestopt met het gebruik van GHB. Ook heeft hij een baan en een stabiele relatie met zijn vriendin met wie hij samen met hun kind inwoont bij zijn ouders. Dit weegt het hof in het voordeel van de verdachte mee.
Het hof acht alles afwegende een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
90 (negentig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. F.M.D. Aardema en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 oktober 2018.
[…]