ECLI:NL:GHAMS:2018:3947

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2018
Publicatiedatum
29 oktober 2018
Zaaknummer
23-003905-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eenvoudige belediging van ambtenaren tijdens rechtmatige uitoefening van hun bediening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor eenvoudige belediging van twee buitengewoon opsporingsambtenaren, die hem tijdens hun rechtmatige uitoefening van hun bediening op 22 februari 2015 in Amsterdam hadden aangesproken. De verdachte had hen beledigd door in het Engels te zeggen: 'You fucking racist'. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte de woorden inderdaad had gebruikt, maar heeft geoordeeld dat de verdachte vrijgesproken moest worden van het strafverzwarende element 'gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van de bediening'. Het hof oordeelde dat de ambtenaren niet handelden binnen hun bevoegdheden, waardoor de verdachte niet strafbaar was voor dit element.

Het hof heeft de eerdere verweren van de raadsman van de verdachte besproken, waaronder het gebrek aan wettig en overtuigend bewijs en de vraag of de uitlatingen beledigend waren. Het hof concludeerde dat de uitlatingen de eer van de ambtenaren aantastten en dat de verdachte strafbaar was voor de belediging. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van €200,00 of 4 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft het hof de straf verlaagd tot een geldboete van €150,00 en 3 dagen hechtenis, met een voorwaardelijke opzet. Het hof heeft de beslissing genomen op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de draagkracht van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003905-16
datum uitspraak: 24 oktober 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 oktober 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-034950-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
verblijfadres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 oktober 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 februari 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, een ambtena(a)r(en), [naam 1] en/of [naam 2], beiden buitengewoon opsporingsambtenaar, aangesteld in Domein IV Openbaar Vervoer, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten de algemene surveillance, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling opzettelijk heeft beledigd, door (meermalen in de Engelse taal) het volgende tegen hem/haar/hun te zeggen: You fucking racist, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bespreking van de ter terechtzitting gevoerde verweren

De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Primair heeft hij daartoe aangevoerd dat de aanwijzing het station te verlaten door de ambtenaren niet is gedaan in de rechtmatige uitoefening van hun bediening als bedoeld in artikel 73 Wet personen vervoer 2000 (Wp 2000); noch kwalificeren de ambtenaren als vervoerder in de zin van de Wp 2000, ten onrechte is in de aanwijzing specifiek bepaald welke uitgang diende te worden genomen, noch was er sprake van handhaving van de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang. De verdachte voldeed aan het verzoek het station te verlaten, met de aanwijzing dit uitsluitend via een aangewezen uitgang te doen is sprake van een overschrijding van de bevoegdheid.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde bewoordingen heeft gebruikt.
Meer subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat indien kan worden vastgesteld dat de verdachte de ten laste gelegde woorden heeft gebruikt, deze woorden niet beledigend zijn.
Het hof overweegt als volgt.
Rechtmatige uitoefening van de bediening?
In het proces-verbaal van 22 februari 2015, opgemaakt door buitengewoon opsprongsambtenaren [naam 1] en [naam 2] is onder het kopje
“Redenen van Wetenschap”zakelijk weergegeven het volgende gerelateerd.
Een hoofdconducteur vertelde tegen een van de verbalisanten dat hij twee vermoedelijke zakkenrollers in zijn trein had zitten.
Verbalisanten, die meeliepen langs de trein, hoorden de hoofdconducteur om kaartjes van de twee mannen vragen. Deze mannen verklaarden daarop in de Engelse taal geen vervoersbewijs te hebben. De hoofdconducteur verzocht daarop de mannen de trein te verlaten.
Vervolgens heeft een van de verbalisanten tegen deze mannen gezegd dat zij aan de IJ-zijde het station moesten verlaten. De mannen, van wie een van hen de verdachte bleek te zijn, reageerden niet.
Van de verdachte werd vervolgens een geldig legitimatiebewijs gevorderd waarop hij niet reageerde.
Vervolgens is de verdachte aangehouden.
Het hof is uit de inhoud van het onder Redenen van Wetenschap geschetste feitenrelaas niet geheel duidelijk geworden wat de precieze grondslag van het vorderen van een identiteitsbewijs van de verdachte was en wat de precieze reden van de daarop volgende aanhouding (voorafgaand aan het tenlastegelegde incident) was.
Dat onder het kopje
Grond voor aanhoudingis vermeld:
Op heterdaad als verdachte van Artikel 73 Wet Personenvervoer 2000 (…)maakt dit niet anders nu geen direct verband kan worden gelegd tussen enerzijds het moment van aanhouding in relatie tot de aanleiding daartoe blijkens de feitenbeschrijving en anderzijds het -op een andere plek- in het proces-verbaal aangegeven artikel van de Wet Personenvervoer anderzijds.
Daarnaast blijkt uit het hierboven genoemde proces-verbaal niet expliciet dat de betreffende verbalisanten belast waren met algemene surveillance, als tenlastegelegd.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof de verdachte vrijspreken van het strafverzwarende element gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van de bediening.
Welke bewoordingen?
Veenneman heeft blijkens het hierboven vermelde proces-verbaal gehoord dat de verdachte de woorden “You fucking racist” tegen haar heeft gebruikt. Van Urk heeft gerelateerd dat de verdachte daarna de woorden “Fuck you, racist” jegens hem heeft gebruikt. Het hof ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van het op ambtseed opgestelde proces-verbaal van de betreffende opsporingsambtenaren.
Zijn de bewoordingen beledigend?
Een uitlating moet als beledigend worden beschouwd, indien zij de strekking heeft een ander aan te randen in zijn eer en/of goede naam. Met het begrip eer wordt gedoeld op het respect dat ieder mens toekomt. De uitlatingen “You fucking racist” of woorden van gelijke aard en/of strekking zijn grievend en tasten de eer aan en hebben op zichzelf genomen en naar algemeen spraakgebruik dan ook een beledigend karakter. In hetgeen door de raadsman is aangevoerd noch overigens is aannemelijk geworden dat de context van de uitlatingen daaraan het grievend karakter ontneemt.
Het hof verwerpt het verweer derhalve in alle onderdelen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 februari 2015 te Amsterdam, ambtenaren [naam 1] en [naam 2], beiden buitengewoon opsporingsambtenaar, aangesteld in Domein IV Openbaar Vervoer in hun tegenwoordigheid, mondeling opzettelijk heeft beledigd, door (in de Engelse taal) het volgende tegen hen te zeggen: You fucking racist, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van 200,00 euro subsidiair 4 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete ter hoogte van 200,00 euro subsidiair 4 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte alsmede diens draagkracht.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van twee buitengewoon opsporingsambtenaren. Door aldus te handelen heeft de verdachte deze personen respectloos behandeld en hen in hun eer en goede naam aangetast.
Het hof zal, alles afwegende en mede gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, de verdachte veroordelen tot een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57, 63 en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van € 50,00 per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. F.M.D. Aardema en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 oktober 2018.
[…]