ECLI:NL:GHAMS:2018:3936
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis; recidive- en collusiegevaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, van 3 oktober 2018, waarin een bevel tot gevangenhouding van de verdachte werd gegeven. De verdachte, geboren in 1987 en thans verblijvende in het huis van bewaring P.I.V. Nieuwersluis, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. T. Nieuwburg, gehoord.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust, in overweging genomen. Het hof is van oordeel dat er sprake is van een ernstige vrees dat de verdachte zich schuldig zal maken aan een misdrijf waarop een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld. Dit oordeel is mede gebaseerd op het feit dat er nog een medeverdachte moet worden gehoord en er collusiegevaar aanwezig is. De voorlopige hechtenis is derhalve noodzakelijk voor de waarheidsvinding, en de onderzoeksgrond blijft onverminderd aanwezig.
Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, in tegenwoordigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.