ECLI:NL:GHAMS:2018:3933
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en psychische problematiek in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren in 1992 en thans verblijvende in het huis van bewaring PI Limburg Zuid - De Geerhorst. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 25 september 2018, die het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de verdachte, mr. M.M.J. Nuijten, een mondeling schorsingsverzoek gedaan. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en de argumenten van de advocaat-generaal en de raadsman.
Het hof heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat omtrent de psychische problematiek van de verdachte. Ondanks dat er aanwijzingen zijn dat deze problematiek een rol speelt bij de feiten waarvoor de verdachte in voorlopige hechtenis is genomen, is er onvoldoende duidelijkheid over de diagnostiek. Het hof oordeelt dat er op dit moment geen situatie is die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigt, omdat het recidivegevaar niet adequaat kan worden ingeperkt zonder meer inzicht in de psychische toestand van de verdachte.
Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de beslissing van de rechtbank afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer en de advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.