ECLI:NL:GHAMS:2018:3928

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2018
Publicatiedatum
26 oktober 2018
Zaaknummer
15/185505-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing beroep op gelijkheidsbeginsel en verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 26 september 2018, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, geboren in 1979 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadvrouw van de verdachte een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend.

Het hof heeft de stukken van de zaak en de argumenten van de advocaat-generaal en de verdachte gehoord. Het hof heeft zich verenigd met de beschikking van de rechtbank, voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was, en heeft de gronden van de rechtbank overgenomen. Het hof oordeelde dat de voorlopige hechtenis, die mede gegrond is op de geschokte rechtsorde, niet kan worden geschorst, tenzij er sprake is van uitzonderlijke zwaarwegende persoonlijke belangen van de verdachte. Dit bleek niet het geval te zijn, aangezien de verdachte onvoorspelbaar gedrag vertoonde en daarmee een potentieel gevaar vormde.

Daarnaast heeft het hof het verzoek van de raadvrouw om schending van het gelijkheidsbeginsel afgewezen. De enkele omstandigheid dat medeverdachten niet langer in voorlopige hechtenis zouden verblijven, was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van rechtens relevante gelijke gevallen. Het hof heeft uiteindelijk zowel het beroep tegen de beschikking als het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.

Uitspraak

15/185505-18
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Zaanstad te Westzaan,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 26 september 2018, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 27 september 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadvrouw mr. J.A. van der Lem.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouw namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust. Het hof sluit zich voor wat betreft de ernstige bezwaren en de gronden aan bij de motivering van de rechtbank bij het bevel gevangenhouding.
Met betrekking tot het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis overweegt het hof verder dat voorlopige hechtenis mede gegrond op de geschokte rechtsorde zich niet verdraagt met een schorsing van die voorlopige hechtenis, tenzij er sprake is van uitzonderlijke zwaarwegende persoonlijke belangen van de verdachte bij invrijheidstelling. Daarvan is niet gebleken, terwijl de verdachte in zijn gedrag onvoorspelbaar is gebleken en daarmee een potentieel gevaar oplevert.
De enkele omstandigheid dat de medeverdachten niet (langer) in voorlopige hechtenis zouden verblijven maakt niet dat – voor zover de raadsvrouw dat heeft willen betogen – er sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel nu het hof niet is gebleken van rechtens relevante gelijke gevallen.
15/185505-18

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 24 oktober 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. P.F.E. Geerlings en D.J.P. van Barneveld, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 24 oktober 2018,
de advocaat-generaal