ECLI:NL:GHAMS:2018:3928
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing beroep op gelijkheidsbeginsel en verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 26 september 2018, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, geboren in 1979 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadvrouw van de verdachte een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend.
Het hof heeft de stukken van de zaak en de argumenten van de advocaat-generaal en de verdachte gehoord. Het hof heeft zich verenigd met de beschikking van de rechtbank, voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was, en heeft de gronden van de rechtbank overgenomen. Het hof oordeelde dat de voorlopige hechtenis, die mede gegrond is op de geschokte rechtsorde, niet kan worden geschorst, tenzij er sprake is van uitzonderlijke zwaarwegende persoonlijke belangen van de verdachte. Dit bleek niet het geval te zijn, aangezien de verdachte onvoorspelbaar gedrag vertoonde en daarmee een potentieel gevaar vormde.
Daarnaast heeft het hof het verzoek van de raadvrouw om schending van het gelijkheidsbeginsel afgewezen. De enkele omstandigheid dat medeverdachten niet langer in voorlopige hechtenis zouden verblijven, was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van rechtens relevante gelijke gevallen. Het hof heeft uiteindelijk zowel het beroep tegen de beschikking als het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.