ECLI:NL:GHAMS:2018:3895
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige en afwijzing verzoek om nader onderzoek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 16 mei 2018 geappelleerd, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd. De moeder stelt dat de gronden voor uithuisplaatsing niet meer bestaan en verzoekt om een nader onderzoek op grond van artikel 810a Rv. De gecertificeerde instelling (GI) heeft de bestreden beschikking verdedigd en de raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd de beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 2016 onder toezicht staat en dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van haar verzorging en opvoeding. De moeder heeft onvoldoende aangetoond dat haar situatie is verbeterd sinds de eerdere uitspraak van het hof in 2017. De moeder heeft geen geschikte huisvesting en netwerk kunnen opbouwen, en de GI heeft geconstateerd dat de moeder niet in staat is om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen. Het hof heeft de argumenten van de moeder, waaronder de schending van haar rechten onder het EVRM en IVRK, verworpen en geoordeeld dat de belangen van de minderjarige voorop staan.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de moeder om nader onderzoek afgewezen, omdat dit niet in het belang van de minderjarige zou zijn. De beslissing is genomen met inachtneming van de noodzaak om de minderjarige een veilige en stabiele omgeving te bieden.