In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [X] B.V. en [geïntimeerde]. De zaak betreft het verwijtbaar handelen van de werknemer, die op 5 mei 2017 groenten die bestemd waren voor vernietiging, onbetaald en in strijd met de bedrijfsregels heeft meegenomen. De werknemer, [geïntimeerde], was in dienst bij [X] B.V. sinds 20 juli 1994 en vervulde de functie van Teamleider. Het hof oordeelde dat het meenemen van de derving een ernstige schending van de bedrijfsregels was, wat leidde tot de conclusie dat de werknemer ernstig verwijtbaar had gehandeld. Hierdoor had hij geen recht op een transitievergoeding. Het hof vernietigde de eerdere beschikking van de kantonrechter die de werknemer een transitievergoeding had toegekend en oordeelde dat de arbeidsovereenkomst niet eerder dan per 1 december 2017 kon worden ontbonden. De werknemer werd veroordeeld tot terugbetaling van de ontvangen transitievergoeding aan [X] B.V. en in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van werknemers om zich aan de bedrijfsregels te houden, vooral in leidinggevende functies.