2.1.2.Behalve wat betreft de woningen van [appellant sub 12] en [appellante sub 13] respectievelijk van [appellant sub 17] en [appellante sub 18] geldt dat de woningen waarvan de eigenaren in deze procedure als appellanten optreden zijn gebouwd door Ooms, althans door haar rechtsvoorgangster De Peyler Projektontwikkeling B.V. (hierna: De Peyler), zulks op basis van door De Peyler begin 2008 met de individuele eigenaren gesloten koop- en aannemingsovereenkomsten.
2.1.3.In deze overeenkomsten wordt verwezen naar, althans de toepasselijkheid bedongen van, de algemene voorwaarden voor de koop-/aannemingsovereenkomst voor
eengezinshuizen, vastgesteld door de Stichting Garantie-Instituut Woningbouw in augustus 2003.
Artikel 18 van deze algemene voorwaarden luidt:
1. (…) garandeert de ondernemer rechtstreeks ingevolge deze voorwaarden de woning gedurende zes maanden na de datum van oplevering tegen daarin aan de dag getreden tekortkomingen (...)
2. Na de in het eerste lid van dit artikel genoemde periode is de ondernemer niet meer
aansprakelijk voor tekortkomingen aan de woning,
a. tenzij sprake is van een niet door de ondernemer aan de verkrijger schriftelijk kenbaar gemaakte afwijking van de technische omschrijving en/of tekeningen en/of eventuele staten van wijziging waardoor de verkrijger schade lijdt. (…)
b. tenzij de woning of enig onderdeel daarvan een ernstig gebrek heeft;
c. tenzij de woning of enig onderdeel daarvan een verborgen gebrek bevat (...)
3. Een gebrek is slechts als ernstig gebrek als bedoeld in lid 2 van dit artikel onder b
aan te merken, indien het de hechtheid van de constructie of een wezenlijk
onderdeel daarvan aantast of in gevaar brengt, hetzij de woning ongeschikt maakt
voor zijn bestemming.
4. Een gebrek als bedoeld in lid 2 van dit artikel onder c is slechts dan als verborgen
gebrek aan te merken, indien het door de verkrijger redelijkerwijs niet eerder dan
het tijdstip van de ontdekking onderkend had kunnen worden.
5. (…)
6. De rechtsvordering uit hoofde van een verborgen gebrek is niet ontvankelijk, indien
zij wordt ingesteld na verloop van vijf jaren na de in het eerste lid van dit artikel
genoemde periode (…)
2.1.6.Voorafgaand aan het sluiten van de hierboven onder 2.1.2 vermelde overeenkomsten is aan de aspirant kopers een door Ooms vervaardigde brochure verstrekt (hierna: de brochure) waarin informatie wordt gegeven over de (duurzame) wijze van verwarming en koeling van de woningen en de rol van het Road Energy System (hierna ook RES) daarbij.
2.1.7.In opdracht van de Provincie Noord-Holland heeft het Servicepunt Duurzame Energie (SDE) op 12 juni 2013 gerapporteerd over het energiesysteem van de woningen. In het rapport is onder meer geconstateerd dat de luchtverwarmingsinstallatie in de woningen ontworpen is op een hogere aanvoertemperatuur (70 graden C) dan de collectieve warmte- en koudeopwekkingsinstallatie, die op 55-35 graden C is ontworpen. Om toch de benodigde warmte te kunnen leveren heeft Vaanster de aanvoertemperatuur van de collectieve installatie verhoogd, waardoor de energiebesparing lager is dan verwacht.
2.1.8.In maart/april 2014 hebben [X] c.s., bij monde van hun respectieve rechtsbijstandsverzekeraars, Ooms verzocht, respectievelijk gesommeerd, haar verplichtingen uit de overeenkomsten met [X] c.s. na te komen. Ooms heeft daarop bij brief van 14 maart 2014 te kennen gegeven zich op haar juridische positie te beraden.
2.1.9.In opdracht van de bewoners heeft Deerns Nederland B.V. op 27 oktober 2015 gerapporteerd over de duurzaamheid van het energiesysteem (hierna: het rapport-Deerns). In het rapport-Deerns wordt onder meer geconcludeerd dat een aanzienlijk lagere CO2-emissiebesparing wordt gerealiseerd dan beloofd, dat het systeem matig functioneert en dat de reële energiebesparing slechts een kwart is van wat op grond van de ontwerpuitgangspunten mag worden verwacht.