Uitspraak
mr. H. van Meerten, kantoorhoudende te Den Haag,
mr. O.F. Blom, kantoorhoudende te Nieuwegein.
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
Samenvatting Eindoordeel VO Jaarverslag 2015”in concept aan het bestuur ter beschikking gesteld. Op 24 juni 2016 heeft het verantwoordingsorgaan ingestemd met de documenten “
Aangepaste Definitieve Analyse VO Jaarverslag 2015”en de “
Samenvatting Eindoordeel VO Jaarverslag 2015”. In het oordeel van het verantwoordingsorgaan dat is opgenomen in het bestuursverslag van de stichting over 2015 staat onder andere:
de consolidatieroute met voortvarendheid te bewandelen gericht op het consolideren van het pensioenfonds uiterlijk 31 december 2017”.
a. “Aangepaste Definitieve Analyse VO Jaarverslag 2015” bespreken voor 1 oktober 2016 met het verantwoordingsorgaan.
Aangepaste Definitieve Analyse VO Jaarverslag 2015”van het verantwoordingsorgaan gegeven en laten weten dat met het verantwoordingsorgaan is afgesproken dat het bestuur voor 1 oktober 2016 zal reageren op het rapport.
Aangepaste Definitieve Analyse VO Jaarverslag 2015”. In de brief staat onder andere:
.
toetsingscriteria van het VO waaraan door het bestuur niet of in onvoldoende mate is voldaan”. Indien het bestuur, naar het oordeel van het verantwoordingsorgaan in voldoende mate voldoet aan de relevante voorwaarden, is het verantwoordingsorgaan bereid het advies te heroverwegen. Samengevat gaat het om de volgende voorwaarden:
ringfencing;
waaruit het bestuur kan opmaken wat het Verantwoordingsorgaan precies dwars zit.” Uit de stukken waarnaar het verantwoordingsorgaan in zijn brief van 9 juni 2017 verwijst blijkt volgens het bestuur dat op duidelijke, concrete vragen van het bestuur naar de bezwaren van het verantwoordingsorgaan, geen concrete antwoorden van het verantwoordingsorgaan zijn gekomen en dat de houding van het verantwoordingsorgaan niet bijdraagt aan een werkbare verhouding. De brief sluit af met het voorstel bijeen te komen om onder meer de mogelijkheid van mediation te bespreken.
3.De gronden van de beslissing
- i) het bestuur voldoet niet aan de wettelijke verplichting verantwoording af te leggen aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop dat is uitgevoerd;
- ii) het bestuur verstrekt niet de gevraagde schriftelijke informatie aan het verantwoordingsorgaan;
- iii) het bestuur voldoet niet aan de wettelijk voorgeschreven procedures in besluitvormingstrajecten.
- i) dat het verantwoordingsorgaan ten onrechte wil meebesturen en toezichthouden en niet functioneert als medezeggenschapsorgaan. Het verantwoordingsorgaan ziet zijn rol anders (namelijk veel ruimer) en wil telkens vóóraf actief bij de besluitvorming en de afwegingen van het bestuur betrokken worden en vraagt om veel meer informatie dan waarop het recht heeft. Ter illustratie wijst het bestuur op de gang van zaken rondom de totstandkoming van het negatieve advies van het verantwoordingsorgaan van 8 mei 2017 over het consolidatiebesluit en het feit dat het verantwoordingsorgaan zich er over heeft beklaagd dat het bestuur correspondeert met DNB zonder daarvan eerst het verantwoordingsorgaan in kennis te stellen;
- ii) dat de verwijten van het verantwoordingsorgaan onterecht en oeverloos zijn. Zo heeft het bestuur in 2015 wel degelijk opvolging gegeven aan de aanbevelingen in het jaarverslag over 2014 van (onder meer) het verantwoordingsorgaan;
- iii) dat niet duidelijk is wat het verantwoordingsorgaan beoogt te stellen met betrekking tot het niet afdekken van het renterisico. Het wel of niet afdekken van het renterisico is voorbehouden aan het bestuur en het bestuur heeft, zoals blijkt uit het jaarverslag 2014 en 2015, een zorgvuldig proces doorlopen met het oog op de besluitvorming over het wel of niet afdekken van het renterisico, waarbij het bestuur zich heeft laten bijstaan door externe deskundigen;
- iv) dat het adviestraject met betrekking tot het besluit tot liquidatie en collectieve waardeoverdracht zorgvuldig is verlopen, dat het bestuur voldaan heeft aan de voorwaarde van de raad van toezicht dat een
- v) dat de stelling dat de consolidatie een aanzienlijk financieel offer vraagt van de (gewezen) deelnemers niet onderbouwd is en onjuist;
- vi) dat er geen grondslag is voor een sommatie tot bijstorten om het toekomstig voordeel ten goede te laten doen aan de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden;
- vii) dat er geen sprake van is dat het bestuur door onjuiste notulen of brieven een onjuist beeld schept en dat het incident waarover de
- viii) dat het feit dat gedurende enige tijd het gepubliceerde jaarverslag over 2016 afweek van het vastgestelde en door de accountant goedgekeurde verslag ongelukkig is maar verder geen betekenis heeft.
- dat het verantwoordingsorgaan zich beklaagt over het feit dat het bestuur correspondeert met DNB zonder dat het verantwoordingsorgaan daarin wordt gekend (3.1. onder c);
- het verzoek van het verantwoordingsorgaan aan het bestuur tijdens het overleg van 24 juni 2016 om de besluiten genoemd in r.o. 2.12 te nemen.