Uitspraak
mrs. J.M. van den Bergen
M. Wolters, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. E.M. Soerjatin, kantoorhoudende te Amsterdam,
1.[H] ,
[I],
[K],
mrs. M.W.E. Eversen
J.L.M. Wonders, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
4.[L] ,
mrs. A.N. Stoopen
D.D. Krop, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
[M],
[N],
mrs. R.G.J. de Haanen
M. Keuper, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
8.[P] ,
mrs. G.E. Endedijken
R.J.W. Analbers, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
9.[Q] ,
mr. R.M.A. Lensen, kantoorhoudende te Terneuzen,
[R],
mr. P.J. van der Korst, kantoorhoudende te Amsterdam,
11.[S] ,
[T],
[U],
[V],
1.Het verloop van het geding
Carve Out, (iii) het Inkoopprogramma en het dividendbeleid;
2.Overzicht van personen en begrippen
Clubdealeen door een bankenconsortium bestaande uit ABN AMRO, Dexia, en BBVA bij overeenkomst van 22 juli 2008 aan Xeikon verstrekte kredietfaciliteit van € 75 miljoen.
Upstreamingde terbeschikkingstelling door Xeikon aan Punch International van gelden door Xeikon opgenomen onder de
Clubdeal.
Upstreaming.
Upstreaming. Dit aandelenbelang is als gevolg van de deelname van Xeikon aan een emissie door Accentis op 30 november 2010 toegenomen tot 44,13% per ultimo 2010.
arve Out). De overname is gevolgd door een verplicht openbaar bod door Bencis van € 5,85 per aandeel Xeikon op 6 november 2013.
Carve Outde verkoop en overdracht door Xeikon van het Accentis Belang aan Punch International in het kader van de Overname. Xeikon heeft de Accentis Vordering, toen nominaal (inclusief achterstallige rente) € 21.506.415, aan Punch International verkocht voor € 4.055.000 en de Accentis Deelneming (544.484.942 aandelen, zijnde 43,74% van het uitstaande kapitaal van Accentis) tegen een prijs van € 0,01 per aandeel. De
Carve Outomvatte voorts de overname door Xeikon van de door Punch International gehouden aandelen in Point IT, maar dat element van de
Carve Outspeelt in deze procedure geen rol.
20 augustus 2013 door [H] namens Xeikon voor akkoord is ondertekend.
3.De feiten
€ 25 miljoen. In februari 2008 was die schuld volledig afgelost.
18 februari 2008 houden in dat Xeikon een lening beoogt te verkrijgen van € 60 miljoen ter financiering van een eventuele overname.
21 april 2008, heeft [H] aan alle bestuurders en alle andere commissarissen geschreven dat hij het uitlenen van
“excess cash op armslength condities”door Xeikon aan Punch International geen probleem acht mits Xeikon weer over het geld kan beschikken wanneer dat nodig is. In de vergadering van de raad van commissarissen van 21 april 2008 is gesproken over
upstreamingvan een bedrag van € 8 miljoen. De notulen van die vergadering houden in dat de raad van commissarissen heeft besloten dat de eventuele
upstreamingcommercieel onderbouwd moet worden, de bedragen enkel op korte termijn uitgeleend mogen worden en onmiddellijk opeisbaar moeten zijn door Xeikon indien Xeikon de middelen zelf nodig zou hebben. [S] heeft in die vergadering voorgesteld dat in geval van
upstreamingXeikon zekerheid verkrijgt in de vorm van een pandrecht op de door Punch International gehouden aandelen in Xeikon. De notulen houden voorts in dat in een latere vergadering zal worden beslist over het al dan niet
upstreamen.
“Club deal”, onder meer in dat de raad van commissarissen onder voorwaarden heeft ingestemd met het aantrekken door Xeikon van een bancair krediet van € 75 miljoen, welk krediet volgens die notulen als volgt zal worden gebruikt:
- EUR 16 Mio voor terugbetaling kredieten[Xeikon]
EUR 9 Mio voor inkoop eigen aandelen
EUR 19 Mio voor upstream naar Punch International voor terugbetaling krediet Dexia
EUR 30 Mio voor upstream naar Punch International voor terugbetaling krediet Commerzbank”.
upstreamingvan middelen naar Punch de groei, ontwikkeling en financiering van Xeikon niet mag belemmeren en dat Punch International hetzelfde aflossingsschema zal volgen als Xeikon.
Clubdealtoegestuurd aan de commissarissen, met uitzondering van [Q] , (met cc aan beide bestuurders) en daarbij opgemerkt dat de documentatie een beperking van de
upstreamingbevat tot € 15 miljoen.
Clubdealis op 22 juli 2008 door Xeikon ondertekend en omvat een kredietfaciliteit van € 75 miljoen en een beperking van de
upstreamingtot € 15 miljoen.
Clubdealin:
De totale lijn bedraagt EUR 75 Mio, waarvan EUR 40 Mio opgenomen. 22 Mio EUR werd geupstreamed naar Punch International. Maximum ligt op EUR 15 Mio. Overschrijdingen zijn niet acceptabel. De overschrijding van EUR 7 Mio zal terugbetaald worden uiterlijk tegen kerstdag.”
Op dit moment wordt EUR 60 Mio van de EUR 75 Mio opgenomen. 45 Mio EUR werd geupstreamed naar Punch International, zijnde in breach, op vraag van[ [Q] ]
. Maximum ligt op EUR 15 Mio. Overschrijdingen zijn niet acceptabel. De overschrijding van EUR 30 Mio zal ten spoedigste worden terugbetaald doch uiterlijk tegen het eind van het jaar.”
Upstreaming, onder meer inhoudt dat de commissarissen verplicht zijn goed toezicht te houden op het ongedaan maken van de overschrijding en het inlichten van de banken door het bestuur, dat indien Punch International niet in staat is de geleende bedragen onmiddellijk terug te betalen, aangetoond moet worden dat Punch International op korte termijn zal kunnen terugbetalen en dat, indien de directie aan een en ander geen gevolg geeft, de commissarissen een schorsing van de directie dienen te overwegen.
Upstreamingen dat de overschrijding zo snel mogelijk ongedaan moet worden gemaakt en dat de voortgang van het voorgaande wekelijks besproken zal worden tussen het bestuur en de commissarissen. In reactie daarop heeft [T] aan de commissarissen bericht dat [Q] het bestuur uitdrukkelijk heeft verzocht de banken niet in kennis te stellen vóór 31 oktober 2008 en dat het bestuur de noodzaak van de ongedaanmaking van de overschrijding onderschrijft.
Upstreamingongedaan te maken door terugbetaling van het volledige bedrag voor het einde van het jaar. Op 15 november 2008 is tussen [L] , [P] en [H] enerzijds en [Q] anderzijds besproken dat de
Upstreamingtot € 15 miljoen op verzoek van Xeikon zal worden terugbetaald binnen een termijn van 30 dagen en dat de
Upstreamingboven € 15 miljoen voor 15 december 2008 zal worden terugbetaald, hetzij in geld, hetzij in aandelen Accentis en dat tussen Xeikon en Punch International een kredietovereenkomst zal worden opgesteld, ook strekkende tot verpanding door Punch International van haar aandelen in Accentis.
Clubdealonder meer in:
Per 1 november staat er voor een bedrag van EUR 51 Mio open ten aanzien van Punch International: EUR 45 op R/C en 6,4 Mio door de verkoop van het gebouw te Boizenburg.
in betaling worden aangeboden aan[Xeikon]
. (…)
gehuurd worden, (…) waarvan een strategisch belangrijk pand (…).
om de R/C af te lossen, wordt na beraad besloten door de RvC om de aandelen van Accentis aan te kopen, en voor het saldo de lening over te nemen van Punch International op Accentis, ter aflossing van de volledige openstaande R/C.
onthoudt zich bij de stemming wegens conflict of interest. (…)”
We see this transaction as very unfavourable to[Xeikon]
. (...) Clearly, we see no strategic benefit for[Xeikon]
in owning a real estate company and this was clearly not the expected cash use following the capital increase. Furthermore, the price paid for Accentis is significantly above market price (...). In fact, we believe that as feared, the main driver behind this transaction was the financial situation at Punch International. Through this transaction, Punch International has used its subsidiary to transform illiquid assets into cash. (...) In the end, we believe this transaction is put in place to rescue Punch International at the expense of[Xeikon].”
We regard the Accentis aquisition as value destructive.[Punch International]
has used the favourable credit facility of[Xeikon]
to reduce its balance sheet exposure to real estate. This shows that[Punch International]
is in control of[Xeikon]
destiny and that it is made secondary to[Punch International]
itself.”
non binding offervan € 6,25 per aandeel. Gilde heeft op 28 januari 2013 afgezien van een overname van Xeikon. Inmiddels, op 25 januari 2013, had Bencis aan Xeikon kenbaar gemaakt geïnteresseerd te zijn in een overname van Xeikon.
The Supervisory Board has been informed by [K] , the sole member of the Management Board, about his (potential) conflict of interest in respect of the Potential Transaction, which results from the facts that (i) he is also a member of the management board of the Company’s majority shareholder Punch International NV and (ii) the Interested Party has offered him to, post-settlement of the Potential Transaction, continue his employment with the Company in his current position and participate in the capital of the newly to be incorporated holding company through which the Interested Party considers making the public takeover bid for all shares in the capital of the Company.”
The Supervisory Board has furthermore been informed by Messrs. [R] and [I] , members of the Supervisory Board about their (potential) conflicts of interest in respect of the Potential Transaction, which, in case (…) of [I] , results from the fact that he is a (direct or indirect) majority shareholder of Punch International NV as well as a member of the board of directors of Accentis NV, approximately 44% of the outstanding share capital of which is held by the Company.”
Carve Out).
Carve Out, in het bijzonder vanwege het verschil tussen de waardering van het Accentis Belang in het jaarverslag van Xeikon (€ 25 miljoen) in relatie met de veel lagere prijs waartegen de
Carve Outplaatsvindt en daarnaast vanwege het feit dat Xeikon in de voorafgaande vier maanden niemand benaderd heeft om het Accentis Belang over te nemen.
Carve Outop dezelfde voorwaarden als besproken met Bencis. Eind mei 2013 heeft Goss International te kennen gegeven af te zien van een bod.
fairness opinionin het kader van een mogelijke overname.
“de discount”van het Accentis Belang in het kader van de
Carve Out. [K] schrijft over dat gesprek:
Verliep prima, 10 m Eur is wel challenging, te laag dus … komende dagen even over nadenken hoe hiermee om te gaan.”
FYI, Heb [Y], Manager Corporate Finance bij Petercam]
een uurtje aan de lijn gehad!
Carve Out, “
onder de opschortende voorwaarde dat een onafhankelijke gereputeerde zakenbank ter zake een ‘fairness opinion’ zal afgeven, welke zakenbank wij z.s.m. na publicatie van de transactie tussen[Punch International]
en Bencis zullen inschakelen.”
Als onderdeel van de overeenkomst zal[Punch International]
voor een bedrag van maximaal 6.000.000 euro aan klantenvorderingen van Xeikon overnemen. (…) Naarmate de vorderingen worden terugbetaald, kan Xeikon tot 1.500.000 euro per jaar extra vorderingen overdragen op voorwaarde dat het totale uitstaande saldo maximaal 6.000.000 bedraagt. Deze faciliteit versterkt het werkkapitaal van Xeikon en zou beschikbaar worden gesteld tot 2019.
dienen te worden verbroken. Daarom neemt[Punch International]
voor een prijs van 9.600.000 euro alle belangen van Xeikon in Accentis over, namelijk 544.484.942 aandelen Accentis (d.i. 43,74% van het uitstaande kapitaal) tegen de prijs van 0,01 euro per aandeel en alle vorderingen op Accentis (…).
“in de door Bencis voorziene transactiestructuur”Xeikon binnen twee weken na afronding van de transactie een aanmerkelijk deel van haar eigen aandelen zal inkopen en dat Bencis nadien een verplicht openbaar bod zal uitbrengen op de overige aandelen in Xeikon tegen een prijs van € 5,85 per aandeel.
fairness opinionte vragen met betrekking tot de
Carve Out.
fairness opinionsafgegeven – een met betrekking tot de
Carve Outen een met betrekking tot de door Bencis te betalen prijs van € 5,85 per aandeel – beide gericht aan de raad van commissarissen van Xeikon en beide inhoudende dat de opdracht daartoe is verstrekt door de raad van commissarissen en is vastgelegd in een
engagement lettervan 27 juni 2013.
(…) Xeikon will repurchase own shares (up to maximum 28% of the shares), which will be financed with available cash and third party financing (the Repurchase); the Repurchase is a requirement from the lenders in the overall financing structure;
T.a.v. [K] geldt vanaf begin juni dat niet langer sprake is van een (mogelijk) tegenstrijdig belang, omdat – anders dan ten tijde van de rechtstreekse gesprekken tussen Xeikon en Bencis over een mogelijk bod – niet langer tussen [K] en Bencis wordt gesproken over het in het vooruitzicht stellen van een vergoeding bij het slagen van de transactie en/of een “sweetener” in de vorm van aandelen en dergelijke en hij bij Punch v.w.b. de besluitvorming reeds op non-actief is gesteld gezien zijn dubbele positie als bestuurder bij Punch en Xeikon. Daarom zal [K] vanaf heden, naast de heer [H] , kunnen participeren in de beraadslagingen en besluitvorming t.a.v. project Apache[de Overname]
.”
position statementgepubliceerd. In het
position statementheeft Xeikon bekend gemaakt te hebben besloten mee te werken aan de transactie tussen Punch International en Bencis en heeft zij dit besluit onder meer als volgt toegelicht.
The Boards have given (…) consideration to both the non-financial and financial consequences of the Transaction for the Company and its stakeholders (including the Shareholders), also (a) in relation to assessing all other strategic options, such as stand-alone scenarios and alternative forms of third party transactions and co-operations and (b) importantly, the strong wish of Xeikon’s majority shareholder, Punch, to divest its 65.68% Share interest.
stating that, subject to the assumptions made therein, in the opinion of Petercam, the transfer of the Accentis Receivables and the Accentis Participation to[Punch International]
, is fair from a financial point of view.”
When comparing the Share Price of EUR 5.85 per Share, it, inter alia, represents:
a premium even to the price at wich Shares have traded at any point in time in the period between 8 January 2013 and 11 July 2013 (i.e. EUR 4 to EUR 5.1) (...)
a premium which is higher than the premiums paid in recent public takeovers bids on NYSE Euronext Amsterdam. (...)
position statementzijn gevoegd de genoemde
fairness opinionvan Petercam met betrekking tot de
Carve Outen de
fairness opinionvan Petercam met betrekking tot de tussen Punch International en Bencis overeengekomen (bied)prijs van € 5,85 per aandeel Xeikon.
fairness opinionover de
Carve Outluidt:
Given the specific characteristics of Accentis, the Accentis Participation and the Accentis Receivable, determining a market value for the Accentis Receivable and the Accentis Participation is not straightforward and carries inevitable subjective elements. On the Basis of and subject to the elements mentioned in this Opinion, we are of the opinion that, as of the date of the Opinion, the Accentis Sale is fair, from a financial point of view.”
fairness opinionmet betrekking tot de prijs van € 5,85 per aandeel Xeikon luidt:
It should be noted that the Sales Price represents a discount to the estimated value per share obtained on the basis of the peer group multiples valuation method and the base case DCF valuation method with the busines plan of the Company’s management. However, taking into account and subject to the different elements mentioned in this Opinion, and a.o. when considering the Company’s historical valuation, we are of the opinion that, as of the date of the Opinion, the Xeikon Sale is fair, from a financial point of view.”
position statementbestond de raad van bestuur van Xeikon uit [V] (CEO) en [K] (CFO) en de raad van commissarissen uit [H] (voorzitter), [R] en [I] . Het
position statementhoudt in dat het desbetreffende besluit is genomen door [K] en [H] omdat de overige leden van de raad van bestuur en raad van commissarissen belast zijn met een tegenstrijdig belang; [V] omdat Bencis te kennen heeft gegeven hem na voltooiing van de transactie te willen ontslaan als bestuurder, [R] omdat hij tevens lid is van de raad van bestuur van Punch International, en [I] omdat hij in nauwe familierelatie staat tot de grootaandeelhouder van Punch International en omdat hij lid is van de raad van bestuur van Accentis. Met betrekking tot [K] houdt het
position statementin dat ook hij weliswaar lid is van de raad van bestuur van Punch International, maar dat geen sprake is van een (potentieel) tegenstrijdig belang omdat [K] niet heeft deelgenomen aan de besluitvorming door Punch International over de transactie met Bencis en omdat [K] “
has not in any way been incentivised or deincentivised by either[Punch International]
or Bencis tot approve or disapprove of the Transaction.”
17 september 2013 houden in dat [K] een presentatie heeft gegeven over de beoogde transactie tussen Punch International en Bencis, dat een voorstel tot machtiging van het bestuur van Xeikon tot inkoop van eigen aandelen (in het kader van de transactie tussen Punch International en Bencis) is aangenomen, dat op het tijdstip van de aandelenoverdracht tussen Punch International en Bencis [R] en [I] als commissarissen zullen aftreden en dat alsdan [M] en [N] (beiden voorgedragen vanuit Bencis) en [W] tot commissarissen worden benoemd.
position statementgepubliceerd waarin zij verklaart het bod te steunen en de aandeelhouders aanraadt het bod te aanvaarden.
4.De inhoud van het onderzoeksverslag
Upstreamingen de verkrijging van het Accentis Belang bevat het onderzoeksverslag onder meer de volgende bevindingen:
De verkrijging van het Accentis Belang is het gevolg van de wijze waarop de Punch groep in 2008 werd geleid. Bij de verkrijging stond niet het belang van Xeikon centraal, maar dat van Punch International.
De verkrijging kan niet als een strategische beslissing van Xeikon worden gezien. (…) verschillende bestuurders en commissarissen (…) bevestigen dat de beslissing niet uit strategische overwegingen, maar uit de financiële nood van Punch International geboren was. Ook uit de documentatie blijkt dat de verkrijging tot doel had de wanprestatie van Xeikon onder de club deal vóór het einde van 2008 te remediëren, en niet een strategische acquisitie te verrichten. In dezelfde lijn heeft de markt de transactie duidelijk gepercipieerd als een vorm van financiële steun door Xeikon aan Punch International, en niet als een strategische beslissing van Xeikon.
Zo er al een strategie bestond ter zake van het onroerend goed van Xeikon, werd deze strategie door Punch International bepaald en niet door Xeikon zelf. (…)
Uit de documentatie en de interviews is de onderzoeker niet gebleken dat de verkrijging met de nodige zorgvuldigheid is voorbereid. Nog in de maand november gingen de onafhankelijke commissarissen uit van althans een gedeeltelijke terugbetaling in geld van de schuld van Punch International. Daarnaast verplicht de leningsovereenkomst die Xeikon en Punch International op 5 december 2008 sloten Punch International tot terugbetaling van in ieder geval € 15 miljoen in geld. Maar op zijn laatst na de bespreking met [Q] op 15 november 2008 (…) hielden de onafhankelijke commissarissen er serieus rekening mee dat de betaling in de vorm van de Accentis Deelneming zou plaatsvinden, en in de zojuist genoemde leningsovereenkomst wordt aan Punch International de keuze gelaten om in geld of in aandelen Accentis te betalen. Wat betreft de Accentis Vordering is het enige dat de onderzoeker daarover heeft kunnen vinden datgene dat wordt meegedeeld in de notulen van de rvc van 22 december 2008 (…). Deze vorm van betaling is niet door Xeikon, althans door haar onafhankelijke commissarissen, onderhandeld, maar het is Xeikon overkomen vanuit het handelen van Punch International, vooral in de persoon van [Q] .
Mitigerende omstandigheden voor het gebrek aan voorbereiding zijn dat Accentis op het moment dat de transactie in beeld kwam deel uitmaakte van dezelfde groep als Xeikon en dat in het bijzonder [S] , die in beide vennootschappen een bestuursfunctie vervulde, geacht kon worden voldoende kennis te hebben van de te verkrijgen vennootschap. Daarnaast had ook een zekere externe controle van de positie van Accentis plaatsgevonden in het kader van de betaling van dividend door Punch International aan haar aandeelhouders in december 2008. Deze omstandigheden nemen echter niet weg dat Xeikon een meer gedegen onderzoek had moeten verrichten naar de wenselijkheid van de verkrijging, onder meer gelet op de tegenstrijdig belang positie waarin [S] verkeerde (bestuurder van Xeikon, Punch International en Accentis), het vermogensbelang dat gemoeid was met de transactie, de slechte ervaringen met Punch International en [Q] in verband met de upstreaming van middelen en de impact die Accentis kon hebben op de toekomstige bedrijfsvoering van Xeikon (Accentis was een branchevreemde onderneming; zij verkeerde in een financieel precaire situatie; de verkrijging vergrootte de verknochtheid van Xeikon met Punch International en haar referentieaandeelhouders).
De verkrijging van het Accentis Belang heeft voor Xeikon tamelijk negatieve gevolgen gehad. Financieel is de spankracht van Xeikon in belangrijke mate verminderd. Operationeel heeft de deelneming disproportioneel veel aandacht van het management gevraagd, die volgens het management zelf beter aan Xeikon had kunnen worden besteed. De onderzoeker deelt de constatering van de meeste bestuurders en commissarissen van Xeikon tijdens de interviews, dat het Accentis Belang een blok aan het been van Xeikon is geworden. Het feit dat geen van de betrokkenen in december 2008 uit overtuiging heeft ingestemd met de verkrijging vormt voor de onderzoeker een duidelijke indicatie van het feit dat betrokkenen er ernstig rekening mee hielden dat de verkrijging voor Xeikon negatief zou uitpakken. Ook de negatieve reacties van analisten daags na de verkrijging (…) bevestigen de voorzienbaarheid van de slechte gevolgen van de verkrijging.
De vraag dringt zich op of er een alternatief was voor de verkrijging van het Accentis Belang. De onderzoeker is van mening dat dat alternatief wel bestond. Punch International had in plaats van aandelen Accentis aandelen Xeikon in betaling kunnen geven. Dit alternatief was al enigszins geopperd door [S] toen hij in de vergadering van de rvc van 22 april 2008 voorstelde om een pandrecht te vestigen op aandelen Xeikon als zekerheid voor de terugbetaling van de geupstreamde gelden (…). [Q] heeft tijdens een interview met de onderzoeker gesteld dat de directie van Xeikon eind 2008 deze mogelijkheid aan hem heeft gesuggereerd, maar dat hij die mogelijkheid resoluut van de hand heeft gewezen omdat hij daarin een poging van de directie zag om Xeikon aan de controle van Punch International en [Q] te onttrekken. Indien de directie het plan inderdaad met [Q] heeft besproken en het plan door hem is afgewezen, rijst de vraag waarom de directie niet bij de onafhankelijke commissarissen heeft aangedrongen op steun voor het plan. Wat deze commissarissen betreft, is de vraag waarom zij zich niet voor dit alternatief hebben ingezet.
Bij de verkrijging van het Accentis Belang verdient de positie van [Q] bijzondere aandacht. Hij was, naast commissaris van Xeikon, bestuurder en (indirect) referentieaandeelhouder van Punch International. Daarnaast had hij (indirect) schulden aan Punch International.
[Q] is ernstig tekort geschoten in de vervulling van zijn taak als commissaris:
hij draagt de hoofdverantwoordelijkheid voor de upstreaming van middelen van Xeikon die geleid heeft tot de verkrijging van het Accentis Belang. Hij heeft de directie van Xeikon geïnstrueerd om in weerwil van de afspraken met de banken de middelen te upstreamen naar Punch International;
[Q] had een persoonlijk belang bij de upstreaming van geld naar Punch International omdat de upstreaming de terugbetaling van schulden van Punch International mogelijk maakte, welke schulden deels gesecureerd waren met een pandrecht verstrekt door een aan [Q] gelieerde vennootschap. De betaling door Punch International aan de banken had tot gevolg dat het pandrecht verviel en (de vennootschap van) [Q] weer vrijelijk over de verpande aandelen kon beschikken;
zeer laakbaar acht de onderzoeker dat [Q] op 26 december 2008 een belang in Accentis van ca. 20% aan Punch International voor € 14.564.145 heeft verkocht, terwijl amper enkele dagen eerder Xeikon voor datzelfde belang in verhouding € 19.072.095 moest betalen. Bij die verkoop had [Q] bovendien een tegenstrijdig belang met Punch International reeds omdat hij, via Creacorp, een schuld aan Punch International had die betaald zou worden met de opbrengst van de verkoop van voornoemd 20% belang (…);
[Q] heeft deelgenomen aan de beraadslaging en besluitvorming over de upstreaming en de verkrijging van het Accentis Belang. De actieve houding van [Q] voorafgaand aan en tijdens de vergadering van de rvc van 22 december 2008 ontneemt elke betekenis aan de aantekening in de notulen van die vergadering, dat [Q] zich van stemming onthoudt wegens conflict of interests.
De directie van Xeikon had meer weerstand moeten bieden tegen de bemoeiingen van [Q] met het beleid van Xeikon. Beide bestuurders hadden meer oog moeten hebben voor het tegenstrijdige belang van [Q] en hadden meer een gemeenschappelijk front met de andere commissarissen moeten vormen tegen de wensen van [Q] . Uit de documentatie blijkt dat de bestuurders met regelmaat beleidskwesties met [Q] bespraken, maar niet dat zij hetzelfde met de andere commissarissen deden. In dit opzicht was de cumulatie van functies van [S] in de raden van bestuur van Punch International, Xeikon en Accentis erg ongelukkig. De cumulatie plaatste [S] in een positie van haast onvermijdelijk tegenstrijdig belang. De directie heeft te vaak het belang van Punch International boven dat van Xeikon laten prevaleren en wel op een manier die niet gerechtvaardigd is door het concernbelang. De verwijzing in algemene termen naar dat concernbelang door [S] en [T] tijdens de gesprekken met de onderzoeker heeft de onderzoeker niet kunnen overtuigen van de zakelijkheid van de upstreaming van middelen van Xeikon naar Punch International noch van de verkrijging van het Accentis Belang. De e-mailcorrespondentie laat ook zien dat [S] en [T] frequent contact hadden met [Q] , dat hem informatie werd toegezonden die hem onthouden had moeten worden en dat zij belangenposities hadden die parallel waren aan die van [Q] , op zijn minst potentieel tegenstrijdig aan die van Xeikon, en in ieder geval niet met de rvc van Xeikon zijn besproken. Wat dit laatste betreft, wijst de onderzoeker op de overeenkomst van 26 december 2008 (…) en op een door [T] bij Punch International in januari 2008[bedoeld zal zijn 2009, Ondernemingskamer]
ingediende declaratie wegens “Succesfee diverse projecten cfr overeenkomst” voor € 677.600 (incl. BTW).
Voor de onafhankelijke commissarissen geldt dat ook zij meer weerstand hadden moeten bieden tegen de bemoeiingen van [Q] met het beleid van Xeikon. De steeds verdergaande overschrijdingen van de beperking aan de upstreaming van middelen en de gebleken eigengereidheid van [Q] hadden moeten leiden tot een eerder en meer krachtdadig optreden tegen die bemoeiingen. Ook was er voldoende aanleiding om de directie strikter te controleren. Zo was de dubbele positie van [S] als bestuurder van Punch International en Xeikon een latente bron van tegenstrijdig belang en had de mededeling van [T] , dat [Q] de directie had verzocht de overschrijding van het toegestane limiet aan upstreaming niet aan de banken te melden (…), duidelijk tegengesproken moeten worden. Hier staat tegenover dat deze commissarissen vanaf eind oktober de kwestie van de overschrijdingen van dichtbij hebben gevolgd, dat zij met de overschrijdingen veelal voor voldongen feiten zijn geplaatst, dat zij een informatieachterstand hadden ten opzichte van de directie en van [Q] – soms omdat hen informatie is onthouden – en dat zij naar beste vermogen geprobeerd hebben een aanzienlijk probleem op te lossen. Wat [L] betreft, is zijn beslissing in februari 2009 om, nadat de rust enigszins gekeerd was, zijn functie als commissaris neer te leggen naar het inzicht van de onderzoeker alleszins te billijken.
Alles afwegend komt de onderzoeker tot de conclusie dat de verkrijging van het Accentis Belang blijk geeft van wanbeleid en dat de verantwoordelijkheid daarvoor hoofdzakelijk bij [Q] ligt.”
worden als reden voor de aanwezigheid van een tegenstrijdig belang genoemd (i) het lidmaatschap van de rvb van Punch International en (ii) de toezegging door Bencis aan [K] van enige vorm van continuïteit als bestuurder van Xeikon. In het juni-besluit[zie 3.44]
wordt aangevoerd dat omstandigheid (ii) is vervallen, maar wordt niets gezegd over omstandigheid (i), die niet was veranderd ten opzichte van april.
aanspreekpunt [H] was, wat op zich past in het beleid dat aan het april-besluit ten grondslag lijkt te liggen. (…)
Een van de voorwaarden van de Overname was dat binnen twee weken nadat Bencis de aandelen Xeikon van Punch International zou hebben overgenomen Xeikon tussen 4.922.906 en 8.205.844 eigen aandelen zou verkrijgen, wat overeenkomt met tussen 17.2% en 28.6% van haar geplaatste kapitaal. De inkoop zou plaatsvinden voor een bedrag van € 5,85 per aandeel, dat gelijk is aan het bedrag dat aan Punch International volgens de SPA is betaald en dat onder een uit te brengen verplicht openbaar bod aan alle andere aandeelhouders zou worden aangeboden. Het uiteindelijke totale bedrag van de inkoop bedroeg afgerond ca. € 30 miljoen.
alle jaren[waarin]
de vennootschap een positief resultaat had. Ook ten laste van reserves is gedurende de onderzoeksperiode geen uitkering van dividend gedaan. Uit de interviews rijst het beeld dat bestuurders en commissarissen een voorkeur hadden voor reservering van de winst en dat zij eventuele vermogensoverdrachten van de vennootschap aan de aandeelhouders liever via inkoop van eigen aandelen deden.
5.De gronden van de beslissing
Carve Outonderschrijft Recalcico de bevindingen van de onderzoeker en diens oordeel dat zich wanbeleid heeft voorgedaan.
Upstreamingen de verwerving door Xeikon van het Accentis Belang. [I] is volgens Recalcico verantwoordelijk voor het wanbeleid met betrekking tot de Overname en in het bijzonder de
Carve Outen de bestuurders van Xeikon en de onafhankelijke commissarissen dragen
“juridisch mede verantwoordelijkheid”voor het wanbeleid. Bencis en de door haar voorgedragen commissarissen ( [M] , [N] en [W] ) hebben hun medewerking verleend aan het faciliteren van transacties (in het bijzonder het Inkoopprogramma, het te lage openbaar bod en het niet uitkeren van dividend over 2013 tot en met 2015) die mede beoogden, althans tot (voorzienbaar) gevolg hadden dat Punch International werd bevoordeeld ten koste van Xeikon en de minderheidsaandeelhouders. Recalcico houdt ook [K] verantwoordelijk voor zijn aandeel in het realiseren van de bevoordeling van Punch International/ [I] . Recalcico deelt niet de opvatting van de onderzoeker dat de fouten van [H] slechts inschattingsfouten zijn en geen verwijtbaar onjuist handelen.
Upstreamingniet behoort tot de door Recalcico in het verzoekschrift genoemde grondslagen van het verzoek tot vaststelling van wanbeleid en dat het Recalcico niet vrij stond haar verzoek aan te vullen met dit onderwerp. Het verslag biedt ook geen aanknopingspunt voor vaststelling van wanbeleid ten aanzien van de
Upstreamingen ook overigens kan de
Upstreamingniet als wanbeleid worden gekwalificeerd.
ge-upstreamd” naar Punch International. De onafhankelijke commissarissen hebben toen geëist dat Punch International de overschrijding van de limiet ongedaan zou maken en toen op 20 oktober 2008 bleek dat de
Upstreaminginmiddels € 45 miljoen beliep, hebben zij geëist dat Punch International het gehele bedrag van de
Upstreamingzou terugbetalen. De commissarissen waren niet bekend met het persoonlijke belang van [Q] bij de
Upstreamingen hebben adequaat gehandeld toen zij voor voldongen feiten werden gesteld. Teneinde de
Upstreamingongedaan te maken had Xeikon geen andere keuze dan aanvaarding van het Accentis Belang bij wijze van betaling; Punch International beschikte niet over de benodigde financiële middelen, de door Punch International gehouden aandelen in Xeikon waren aan de bank verpand en inkoop van eigen aandelen was ook om andere redenen geen optie. Voor de waardering van het Accentis Belang kon aansluiting worden gezocht bij het openbaar bod van Punch International op Accentis van 9 december 2008, een waardering van medio 2008 in het kader van een transactie tussen Punch International en Accentis en een deskundigenrapport van 27 november 2008. Dat de verwerving van het Accentis Belang slecht zou uitpakken was niet te voorzien. De ontoelaatbare
Upstreamingvormde voor de onafhankelijke commissarissen aanleiding om [S] (per 30 juni 2009) en [T] (per 16 november 2009) gefaseerd te laten terugtreden als bestuurder van Xeikon en [Q] (per 1 oktober 2009) als commissaris, aldus steeds Xeikon. Volgens Xeikon heeft haar bestuur steeds zelfstandig beleid gevoerd en hebben individuele commissarissen, in het bijzonder [Q] , geen beslissende invloed op het beleid van Xeikon uitgeoefend.
Carve Outheeft Xeikon niet alleen betrokken dat de
Carve Outeen voorwaarde was voor een overname maar ook dat (a) sinds 2010 de waarde van het Accentis Belang was gedaald, (b) in de markt geen animo bestond voor overname van het Accentis Belang, (c) Accentis zelf op termijn haar verplichtingen zou moeten herfinancieren en onzeker was of zij daarin zou slagen en (d) Punch International voor € 80 miljoen borg stond voor de bancaire schulden van Accentis. De Overname heeft Xeikon aanzienlijke voordelen opgeleverd. De onderzoeker twijfelt ten onrechte aan de zakelijkheid van de
Carve Out. De
Carve Outheeft ook niet geleid tot bevoordeling van Punch International. De
fairness opinionvan Petercam is op behoorlijke wijze tot stand gekomen en Xeikon en Accentis hebben geen druk uitgeoefend op Petercam met betrekking tot de uitkomst van de
fairness opinion.
Carve Out. Xeikon heeft steeds oog gehad voor de belangen van de minderheidsaandeelhouders.
Als uitgangspunt geldt dat de reikwijdte van het onderzoek wordt bepaald door het dictum van de beschikking waarin het onderzoek is gelast, gelezen in samenhang met de overwegingen waarop die beslissing berust. Gelet op de aard van de beslissing tot het gelasten van een onderzoek en op de belangen die zijn gediend bij het verkrijgen van een juist en evenwichtig beeld van het gevoerde beleid als resultaat van het onderzoek, ligt het in het algemeen niet in de rede om, aan de hand van een beperkte uitleg van de door de Ondernemingskamer genoemde gronden voor twijfel aan een juist beleid, de reikwijdte van het onderzoek beperkt op te vatten. Voor zover hier van belang staat het de onderzoeker derhalve vrij om in zijn onderzoek ook feiten en omstandigheden te betrekken die niet aan de beslissing tot het gelasten van het onderzoek ten grondslag liggen en licht kunnen werpen op de in de eerste fase beschikking gegrond bevonden redenen voor twijfel aan een juist beleid of een juiste gang van zaken. Aan de onderzoeker komt daarbij een ruime marge van waardering toe, reeds omdat de relevantie van vragen en onduidelijkheden waarop de onderzoeker stuit veelal pas na (enig) onderzoek kan worden bepaald.”
Upstreamingals zodanig niet als een grond voor de vaststelling van wanbeleid heeft aangevoerd en dat Recalcico niet gerechtigd is dat onderwerp in een later stadium van de procedure alsnog ten grondslag aan haar verzoek te leggen, overweegt de Ondernemingskamer als volgt. Recalcico heeft in haar verzoekschrift de
Upstreaming– naast de verwerving van het Accentis Belang – niet als afzonderlijke grond voor vaststelling van wanbeleid genoemd. Recalcico heeft aan haar standpunt dat [Q] verantwoordelijk is voor het wanbeleid wel ten grondslag gelegd dat hij verantwoordelijk is voor en een persoonlijk belang had bij de
Upstreaming. In haar nadere schriftelijke reactie (zie 1.14) heeft Recalcico met zoveel woorden gesteld dat de
Upstreamingwanbeleid is. Voor zover Recalcico aldus de grondslag van haar verzoek heeft vermeerderd, is dat naar het oordeel van de Ondernemingskamer niet ontoelaatbaar. Anders dan Xeikon heeft aangevoerd is artikel 283 jo. 130 Rv. ook van toepassing op de tweede fase procedure. Dit betekent dat de vermeerdering van de grondslag van het verzoek toelaatbaar is tenzij die vermeerdering in strijd komt met de goede procesorde. Van dat laatste is geen sprake gelet op de nauwe samenhang tussen de
Upstreamingen de verkrijging van het Accentis Belang, de aandacht die de
Upstreamingin het verslag heeft gekregen en de omstandigheid dat de overige partijen zowel schriftelijk als mondeling hebben kunnen reageren op de vermeerdering van de grondslag van het verzoek en dat Xeikon dat ook daadwerkelijk heeft gedaan door gemotiveerd te betogen dat de
Upstreamingniet als wanbeleid kan worden aangemerkt. In verband met het bepaalde in artikel 130 lid 3 Rv. heeft de advocaat van Recalcico ter zitting desgevraagd verklaard dat zij haar nadere schriftelijke reactie van 23 februari 2017 ook heeft toegezonden aan de niet verschenen belanghebbenden.
Aandachtspunten, aanbevelingen en suggesties voor onderzoekerslaten de onderzoeker vrij zijn opvatting te geven over de vraag of zich wanbeleid heeft voorgedaan. Het onderzoeksverslag biedt voldoende aanknopingspunten voor een gefundeerd partijdebat en vanzelfsprekend is de vaststelling van wanbeleid aan de Ondernemingskamer voorbehouden. Daar waar Xeikon en de belanghebbenden bevindingen van de onderzoeker bestrijden, zal dat hieronder, voor zover nodig, aan de orde komen.
Upstreamingwanbeleid is, kort gezegd omdat de
Upstreamingeruit bestaat dat € 45 miljoen van de door Xeikon op 22 juli 2008 aangetrokken bancaire kredietfaciliteit van € 75 miljoen (de
Clubdeal) naar haar grootaandeelhouder Punch International is gevloeid: (a) in strijd met de door Xeikon met de banken overeengekomen beperking van de
Upstreamingtot € 15 miljoen, (b) zonder de vereiste goedkeuring van de raad van commissarissen, (c) zonder het bedingen van enige zekerheid voor de terugbetaling door Punch International en (d) uitgevoerd door [S] die daarbij een evident tegenstrijdig belang had omdat hij tevens bestuurder was van Punch International. Met betrekking tot deze elementen overweegt de Ondernemingskamer als volgt.
Clubdeal). In februari 2008 had Xeikon haar schuld aan Punch International, die per ultimo 2007 nog circa € 25 miljoen bedroeg, geheel afgelost. Vervolgens hebben het bestuur en de raad van commissarissen van Xeikon gesproken over het aantrekken van een bancaire financiering van € 60 miljoen ter financiering van een eventuele overname door Xeikon zonder dat een concrete overnamekandidaat in beeld was (februari 2008) en over een geclausuleerde mogelijkheid van
upstreaming(april 2008). In mei 2008 hebben bestuurders en commissarissen van Xeikon besproken dat het krediet zal worden gebruikt voor terugbetaling van andere kredieten van Xeikon, voor inkoop van eigen aandelen en – onder voorwaarden – voor
upstreamingnaar Punch International tot een bedrag van € 49 miljoen. Hoe dit ook zij, zowel de op 7 juli 2008 verspreide concept-documentatie van de
Clubdealals de op 22 juli 2008 ondertekende definitieve documentatie houdt in dat Xeikon slechts gerechtigd is van het krediet van € 75 miljoen een gedeelte ter grootte van € 15 miljoen door te lenen aan Punch International. Die beperking van de maximale
Upstreamingkan het bestuur (en de commissarissen) van Xeikon niet zijn ontgaan, ook omdat de secretaris van Xeikon daarop uitdrukkelijk heeft gewezen bij de verspreiding van de concept-documentatie op 7 juli 2008. Niettemin heeft het bestuur van Xeikon deze beperking genegeerd zowel bij de
Upstreamingvan € 22 miljoen waarmee de raad van commissarissen werd geconfronteerd op 25 augustus 2008, als bij de uitbreiding nadien tot € 45 miljoen waarvan bleek tijdens de vergadering van de raad van commissarissen van 20 oktober 2008.
In een latere RvC zal er beslist worden of er al dan niet upstreaming gebeurt, rekening houdend met conflict of interests”. Ook in de opvatting van Xeikon en van [H] volgt daaruit dat een daadwerkelijk besluit tot
upstreamingde voorafgaande goedkeuring van de raad van commissarissen behoeft. Vast staat dat het bestuur van Xeikon die goedkeuring heeft gevraagd noch verkregen.
Clubdealzijn telkens voorwaarden geformuleerd waaraan een eventuele
upstreamingzou moeten voldoen. In de vergadering van 21 april 2008 is besloten dat eventuele
upstreamingcommercieel onderbouwd moet worden, dat aan Punch International uitgeleende bedragen onmiddellijk opeisbaar moeten zijn en dat Punch International daartoe zekerheid moet stellen. In de vergadering van 27 mei 2008 is besproken dat die zekerheid zou worden gesteld in de vorm van een pandrecht op de door Punch International gehouden aandelen in Xeikon. Het stellen van de voorwaarde dat Punch International zekerheid stelt voor de terugbetaling van de door Xeikon aan haar geleende bedragen is duidelijk en logisch. Niettemin is deze voorwaarde door het bestuur van Xeikon genegeerd zowel bij de
upstreamingvan € 22 miljoen die aan het licht kwam in de vergadering van raad van commissarissen van 25 augustus 2008, als bij de uitbreiding nadien tot € 45 miljoen; niet is gebleken dat het bestuur enige aandacht heeft besteed aan het verkrijgen van zekerheid in welke vorm dan ook, dan wel enige reden had om af te zien van verkrijging van zekerheid.
Upstreamingeen evident tegenstrijdig belang tussen Xeikon en Punch International, in het bijzonder voor zover Xeikon, in strijd met respectievelijk de voorwaarden van de documentatie van de
Clubdealen haar eigen voorwaarden, meer dan € 15 miljoen aan Punch International ter beschikking stelde en verzuimde toereikende zekerheden te bedingen voor de terugbetaling. Punch International hield op dat moment ruim 71% van het geplaatste kapitaal van Xeikon (onderzoeksverslag 66) en Xeikon diende haar eigen belang, ter bescherming van haar minderheidsaandeelhouders, ook daarom zorgvuldig te onderscheiden van dat van Punch International. Xeikon en de verschenen belanghebbenden hebben niet toegelicht welk belang van Xeikon gediend werd met de
Upstreamingen evenmin op welke wijze het bestuur van Xeikon aandacht heeft besteed aan het tegenstrijdig belang tussen Xeikon en Punch International. Gelet op dat tegenstrijdig belang had [S] , die op dat moment zowel bestuurder was van Xeikon als van Punch International, zich van besluitvorming over de
Upstreamingmoeten onthouden. Voor zover – zoals de onderzoeker aannemelijk acht (zie onderzoeksverslag 168) – [Q] , die een persoonlijk belang had bij de
Upstreaming(zie onderzoeksverslag 167), druk uitoefende op [S] en [T] , hadden zij daaraan weerstand moeten bieden.
Upstreamingin een zeer kwetsbare positie doordat zij, ter voorkoming van onmiddellijke opeisbaarheid van het hele bancaire krediet wegens schending van de voorwaarden waaronder het aan haar was verstrekt, ervoor moest zorgen dat de
Upstreaming, in ieder geval voor zover deze de contractuele limiet van € 15 miljoen te boven ging, aanstonds ongedaan zou worden gedaan, terwijl Xeikon, bij gebreke van door Punch International gestelde zekerheden, geen enkel (machts)middel had om die ongedaanmaking te bewerkstelligen. Ten overvloede overweegt de Ondernemingskamer dat de
Upstreamingtemeer belastend was voor Xeikon omdat zij in de periode juli-december 2008 haar financiële armslag ook beperkte door voor een bedrag van ruim € 5,5 miljoen eigen aandelen (7,27% van het uitstaande kapitaal) in te kopen (onderzoeksverslag 464).
Upstreaminggeen wanbeleid is, maar heeft zich daarbij slechts bediend van argumenten die betrekking hebben op de rol van de raad van commissarissen (in het bijzonder de onafhankelijke leden daarvan) vanaf het moment dat die geconfronteerd werd met de
Upstreamingals voldongen feit. Xeikon en de verschenen belanghebbenden hebben niet beargumenteerd dat de
Upstreamingals zodanig, uitgevoerd door het bestuur van Xeikon, geen wanbeleid zou zijn.
Upstreamingkan als volgt worden samengevat (met dien verstande dat de verkrijging van het Accentis Belang hierna afzonderlijk zal worden besproken).
- Op 25 augustus 2008, toen de commissarissen ermee geconfronteerd werden dat € 22 miljoen was doorgesluisd aan Punch International – in strijd met de limiet van € 15 miljoen en zonder dat was voldaan aan de voorwaarde van zekerheidstelling – hebben zij aan het bestuur van Xeikon te kennen gegeven dat
- Toen op 20 oktober 2008 bleek dat het bestuur van Xeikon de
- [L] heeft aanstonds juridisch advies ingewonnen over de taak van de raad van commissarissen ten aanzien van de
- [L] , [P] en [H] hebben op 26 oktober 2008 de directie dringend verzocht de overschrijding van de limiet te melden aan de banken en te kennen gegeven dat de overschrijding van de limiet zo snel mogelijk ongedaan moet worden gemaakt, dat Xeikon zich dient te vergewissen van de financiële positie van Punch International en dat [Q] bereid zou zijn zekerheid te stellen. Deze commissarissen hebben bovendien aangekondigd dat de voortgang wekelijks zal worden besproken tussen het bestuur en raad van commissarissen (zie 3.14).
- De onafhankelijke commissarissen hebben in de daaropvolgende weken regelmatig geïnformeerd naar de stand van zaken en oplossingen met elkaar en met de directie besproken (onderzoeksverslag 149).
- Op 7 november 2008 heeft [H] aan de overige commissarissen en aan het bestuur medegedeeld dat Punch International een eerste terugbetaling zal doen van € 5 miljoen en dat het voorstel is gedaan dat Xeikon de onroerend goed portefeuille van Punch International zal kopen.
- Op 15 november 2008 hebben de onafhankelijke commissarissen met [Q] gesproken over terugbetaling van een gedeelte van de
Upstreamingboven de limiet niet ongedaan hebben gemaakt en de
Upstreamingnadien zelfs aanzienlijk hebben uitgebreid en het feit (b) dat [S] een tegenstrijdig belang had bij de
Upstreamingleveren naar het oordeel van de Ondernemingskamer omstandigheden op die de raad van commissarissen noopten tot doortastend ingrijpen, in ieder geval aanstonds na 20 oktober 2008. De raad van commissarissen behoefde na de op 25 augustus 2008 gebleken
Upstreamingzijn beleid niet aanstonds af te stemmen op de mogelijkheid dat het bestuur, in strijd met zijn instructie, de
Upstreamingverder zou uitbreiden. Hoewel (achteraf) kan worden vastgesteld dat de keuze van de raad van commissarissen om de ongedaanmaking van de
Upstreamingin handen te laten van [S] en [T] onjuist was, kan niet gezegd worden dat het optreden door de raad van commissarissen in reactie op de op 20 oktober 2008 gebleken verdere
Upstreaming– als gezegd afgezien van de verwerving van het Accentis Belang die hierna afzonderlijk aan de orde komt – zozeer tekort schoot dat dit op zichzelf als wanbeleid moet worden aangemerkt. De onafhankelijke commissarissen hebben kort na 20 oktober 2008 hun toezicht op het bestuur versterkt en geïntensiveerd en ook in rechtstreeks contact met [Q] getracht een oplossing te vinden. Bij haar oordeel dat een hardere opstelling van de raad van commissarissen weliswaar wenselijk zou zijn geweest, maar niet gezegd kan worden dat de reactie van de raad van commissarissen op de
Upstreamingwanbeleid is, betrekt de Ondernemingskamer dat het niet aannemelijk is dat een andere opstelling van de raad van commissarissen na 20 oktober 2008 zou hebben geleid tot een daadwerkelijke ongedaanmaking van de
Upstreaming. Zoals hierboven in 5.10 en 5.11 al is overwogen bracht de
Upstreamingzelf – waarmee de raad van commissarissen tot twee keer toe achteraf werd geconfronteerd – Xeikon in een onmogelijke positie.
Upstreaming. [Q] was ten tijde van de
Upstreamingcommissaris van Xeikon en bestuurder van Punch International. Voorts hield Creacorp N.V., een aan familieleden van [Q] gelieerde vennootschap, in 2008 ruim 30% van de aandelen in Punch International (onderzoeksverslag 68). Punch International had zich jegens Dexia verplicht tot terugbetaling van twee door Dexia aan Punch International verstrekte kredieten van tezamen € 19,5 miljoen op het moment dat Xeikon de eerste opname onder de
Clubdealzou doen. De kredieten van Dexia aan Punch International waren gesecureerd met een pandrecht op de aandelen die Creacorp N.V. in Punch International hield (onderzoeksverslag 133 en 134). Uit deze feiten en omstandigheden volgt dat [Q] een persoonlijk belang had bij de
Upstreamingdat tegengesteld was aan dat van Xeikon. De stelling van [Q] dat hij tot 25 augustus 2013 niet op de hoogte was van de contractuele beperking van de
Upstreamingtot € 15 miljoen acht de Ondernemingskamer niet geloofwaardig in het licht van de constatering van de onderzoeker (onderzoeksverslag 131) dat [S] de in 3.9 genoemde e-mail van 7 juli 2008 met de concept-financieringsdocumentatie van de
Clubdealdiezelfde dag aan [Q] heeft doorgestuurd (onderzoeksverslag 131). Afgezien daarvan is het standpunt van [Q] dat hij de financieringsdocumentatie tot 25 augustus 2013 niet kende geen afdoend excuus. De
Upstreamingheeft plaatsgevonden op verzoek van [Q] (onderzoeksverslag 140-143 en 167 sub a) en als commissaris van Xeikon diende hij zich daaraan voorafgaand op de hoogte te stellen van hetgeen de financieringsdocumentatie van de
Clubdealinhield over de wijze waarop Xeikon het krediet mocht aanwenden. Bovendien wist [Q] op grond van het besprokene in de vergadering van de raad van commissarissen van Xeikon van 25 augustus 2008 (zie 3.11) dat toen reeds sprake was van
Upstreamingin strijd met de bepalingen van de
Clubdealen is de
Upstreamingnadien meer dan verdubbeld in de periode tot 20 oktober 2008 (zie 3.12). Ten slotte geldt dat [Q] op de hoogte was van de overige voorwaarden die door de raad van commissarissen van Xeikon (waarvan [Q] deel uitmaakte) in de vergaderingen van 21 april en 27 mei 2008 aan
upstreamingwaren gsteld, onder meer inhoudende onmiddellijke opeisbaarheid en toereikende zekerheidstelling door Punch International en dat [Q] wist dat de
Upstreamingniet aan deze voorwaarden voldeed. Onbegrijpelijk acht de Ondernemingskamer daarom het standpunt van [Q] dat Punch International in 2008 niet in staat behoefde te zijn om het bedrag van de
Upstreamingterug te betalen.
Upstreamingen de koop van onroerend goed) tegen overdracht van haar resterende aandelen in Accentis en haar niet liquide vordering op Accentis.
Clubdeal, kennelijk gedwongen het Accentis Belang als betaling te accepteren, maar had bij de verkrijging van het Accentis Belang geen enkel strategisch belang. Tekenend voor dit laatste is dat, toen in november 2008 aan Xeikon duidelijk werd dat Punch International niet in staat was om de
Upstreamingongedaan te maken door terugbetaling en Punch International voorstelde aandelen Accentis in betaling te geven, [H] aan [S] kenbaar maakte dat verwerving van de aandelen door Xeikon tekst en uitleg zou vergen en dat [S] daarop een tekstvoorstel heeft geformuleerd – kort gezegd inhoudende dat Xeikon behoefte zou hebben aan diversifiëren (zie onderzoeksverslag 150) – dat slechts kan worden begrepen als
window dressing. De Ondernemingskamer overwoog in haar beschikking van 22 juli 2014, dat gesteld noch gebleken is dat in 2008 niet hetzelfde gold als wat Xeikon in 2013 in haar
position statementschreef ter toelichting op de voorgenomen vervreemding van haar belang in Accentis, te weten: “
Accentis is a real estate investment company whose activities have no added value to the business and strategy ofXeikon
whatsoever”. De Ondernemingskamer ziet geen reden daar thans anders over te denken.
Upstreamingen de overdracht van het Accentis Belang dat Punch International een deel van haar oorspronkelijke vordering op Accentis (zie 3.8) tegen vrijwel de nominale waarde had omgezet in ruim € 50 miljoen aan contanten en dat Xeikon ten laste van haar bancaire financiering (de
Clubdeal) een illiquide en niet strategisch belang in Accentis had verworven, tegen, zoals hieronder zal worden besproken, een te hoge prijs.
Carve Out) hebben per saldo een aanzienlijk verlies opgeleverd voor Xeikon. Dat verlies kan als volgt gesimplificeerd (zonder rekening te houden met rente) berekend worden: Xeikon heeft in 2008 € 20,7 miljoen betaald voor de Accentis Deelneming en € 29,5 miljoen voor de Accentis Vordering, zijnde tezamen € 50,2 miljoen. Xeikon heeft aan de emissie van Accentis in 2010 deelgenomen voor een bedrag van € 8,7 miljoen (zie 3.24). Tegenover deze kosten staan als opbrengsten aflossingen op de Accentis Vordering tussen 2008 en 2013 ten bedrage van € 7,3 miljoen en het bedrag van € 9,6 miljoen dat in 2013 is betaald voor de
Carve Out. Per saldo bedraagt het door Xeikon op het Accentis Belang geleden verlies derhalve ruwweg € 42 miljoen.
Upstreamingterug te draaien – schreef Petercam te vrezen dat Xeikon doende is Punch International te subsidiëren ten koste van haar minderheidsaandeelhouders en vroeg daarover opheldering bij Xeikon, waarop [S] en [T] besloten de analist niet te informeren over de
Upstreaming(onderzoeksverslag 156). De Ondernemingskamer verwerpt reeds daarom het verweer van Xeikon dat zij niet kon voorzien dat de verwerving van het Accentis Belang slecht zou uitpakken. Dat verweer strandt voorts op de omstandigheid dat Xeikon, zoals hierna zal blijken, de verwerving van het Accentis Belang onvoldoende zorgvuldig heeft voorbereid.
Upstreamingin contanten terug te betalen en het door Punch International toegezegde pandrecht is evenmin gevestigd. Voorts heeft de onderzoeker met betrekking tot het aanvaarden door Xeikon van de Accentis Vordering als deelbetaling door Punch International niet meer aangetroffen dan de notulen van de vergadering van 22 december 2008 (onderzoeksverslag 162). Dat alles duidt erop dat Xeikon de verkrijging van het Accentis Belang niet voldoende zorgvuldig heeft voorbereid.
Upstreamingkon aflossen door overdracht van de Accentis Deelneming. Onder deze omstandigheden kan de biedprijs van € 0,18 per aandeel redelijkerwijs geen betrouwbare indicatie van de waarde van de Accentis Deelneming zijn. Dat de biedprijs geen betrouwbare indicatie van de waarde van de Accentis Deelneming was, bleek ook onmiddellijk na de verwerving van het Accentis Belang; dezelfde dag daalde de koers van Accentis naar € 0,10 per aandeel en in januari 2009 naar € 0,05. In één maand tijd was 70% van de waarde die Xeikon bij de verwerving van de Accentis Deelneming daaraan toekende verdampt.
Upstreamingaf te lossen. Indien de tijd daarvoor ontbrak omdat Xeikon ter voldoening aan de voorwaarden van de
Clubdealde rekening-courantstand met Punch International wilde terugbrengen voor 31 december 2008, zou het voor de hand hebben gelegen dat Xeikon de Accentis Vordering begin 2009 zelf te gelde zou hebben gemaakt door verkoop aan een derde en dat Xeikon van Punch International een garantie zou hebben bedongen dat de opbrengst ten minste € 29,5 miljoen zou zijn.
Upstreaming, leidt niet tot een ander oordeel omdat (a) dat geen afbreuk doet aan de onzorgvuldige voorbereiding van de transactie en het ontbreken van een adequate waardering van het Accentis Belang en (b) aannemelijk is dat alternatieven voorhanden waren. Wat dit laatste betreft heeft Xeikon – aangenomen dat de door Punch International gehouden aandelen in Xeikon reeds waren verpand aan de
Commerzbanken dus als zekerheid of betaling niet beschikbaar waren – onvoldoende toegelicht waarom zij de op 15 november 2008 overeengekomen verpanding door Punch International van haar aandelen in Accentis niet heeft afgedwongen en waarom zij er niet voor gekozen heeft garanties te bedingen van Punch International met betrekking tot de toekomstige waarde van het Accentis Belang of van Punch International heeft verlangd dat ten minste € 15 miljoen van de
Upstreamingin contanten zou worden terugbetaald, desnoods op een later tijdstip dan 31 december 2008. De voorwaarden van de
Clubdeallieten toe de
Upstreamingvoor een bedrag van € 15 miljoen na 31 december 2008 in stand te laten. Xeikon had daarom verpanding van een deel van het Accentis Belang kunnen bedingen als zekerheid voor de terugbetaling door Punch International van die € 15 miljoen op een later tijdstip, zodat in ieder geval in zoverre het risico van waardedaling van het Accentis Belang niet voor rekening van Xeikon zou zijn gekomen.
Clubdealper 1 juli 2013.
Carve Outen (c) het Inkoopprogramma.
Carve Out, merkt de Ondernemingskamer het volgende op. Het maken van een nauwkeurige reconstructie van de besluitvorming door Xeikon met betrekking tot haar medewerking aan de Overname en de
Carve Outwordt bemoeilijkt door het feit dat er verschillende versies bestaan van de notulen van de vergaderingen van de raad van commissarissen in de periode juni-augustus 2013 (telkens is er vergaderd in aanwezigheid van het bestuur van Xeikon). In strijd met het reglement van de raad van commissarissen (artikel 16.2) is nagelaten verslagen vast te stellen, uiterlijk in de eerstvolgende vergadering van de raad van commissarissen. Uit het onderzoeksverslag blijkt dat er verschillende versies van notulen van deze vergaderingen bestaan en dat van een aantal vergaderingen geen vastgestelde notulen voorhanden zijn. Dit resulteert in het bijzonder in de onderstaande onduidelijkheden en ongerijmdheden:
fairness opinionen dat de raad van commissarissen akkoord gaat met de inhoud van de
fairness opinionen met de
Carve Out. Van de notulen van de (telefonische) vergadering van 19 juli 2013 bestaan twee versies, de eerste versie houdt in dat de raad van commissarissen zich akkoord verklaart met de Overname en de
Carve Outonder de opschortende voorwaarde van het verkrijgen van een
fairness opinionvan Petercam, terwijl de tweede versie van de notulen van dezelfde vergadering inhoudt dat [H] (namens de raad van commissarissen) en [K] (namens de raad van bestuur) beslissen een
fairness opinionte vragen bij Petercam.
fairness opinionvan Petercam besluit de
Carve Outgoed te keuren. De tweede versie van de notulen van dezelfde vergadering houdt in dat aan Petercam een verduidelijking zal worden gevraagd met betrekking tot de onderkant van de bandbreedte van de aandelenprijs.
fairness opinionen wanneer die opdracht is verstrekt. Het bespreken van een door Petercam opgestelde
fairness opinionop de vergadering van 9 juli 2013 kan niet stroken met een pas op 19 juli 2013 genomen besluit tot het inschakelen van Petercam. Bovendien is zowel het een als het ander onverenigbaar met het feit dat [K] reeds op 11 en 16 mei 2013 contact had met Petercam over de beoogde inhoud van de
fairness opinion.
Carve Out.
Met betrekking tot het feit dat [K] , indertijd CEO van Punch en CFO van Xeikon, heeft deelgenomen aan de besluitvorming over medewerking aan de tussen Punch en Bencis overeengekomen voorwaarden, oordeelt de Ondernemingskamer als volgt. Xeikon erkent dat er met betrekking tot die besluitvorming een tegenstrijdig belang bestond tussen Xeikon en Punch. Xeikon stelt zich op het standpunt dat [K] als bestuurder van Xeikon kon deelnemen aan de bedoelde besluitvorming omdat hij, vanwege hetzelfde tegenstrijdige belang, niet had deelgenomen aan de besluitvorming door Punch over de voorwaarden van de overnameovereenkomst tussen Punch en Bencis. De Ondernemingskamer kan dat standpunt niet volgen. De omstandigheid dat [K] niet betrokken was bij de besluitvorming door het bestuur van Punch, doet er immers niet aan af dat het besluit van Punch tot het aangaan van de overnameovereenkomst met Bencis een feit was waarnaar [K] zich als bestuurder van Punch diende te richten. Dit besluit impliceerde dat Punch er belang bij had dat ook Xeikon met de voorwaarden van de overnameovereenkomst zou instemmen. [K] was daarom belast met een tegenstrijdig belang en Xeikon heeft zich daarvan onvoldoende rekenschap gegeven.”
Carve Out, (c) het feit dat volgens de
engagement lettervan Petercam de raad van commissarissen (en niet het bestuur) van Xeikon opdrachtgever was van de
fairness opinions(zie 3.41), (d) het feit dat commissaris [H] en niet bestuurder [K] op 20 augustus 2013 de Bencis Brief heeft ondertekend en (e) het concept-persbericht van 22 augustus 2013 waarin staat dat [K] een (potentieel) tegenstrijdig belang heeft (zie 3.43). Een verklaring voor deze tegenstrijdigheid is de in het onderzoeksverslag (299) genoemde omstandigheid dat de advocaat van Xeikon, na kennisneming van de oorspronkelijke notulen heeft geconstateerd dat in die notulen passages voorkwamen waaruit blijkt dat geconflicteerde personen deelgenomen hebben aan de beraadslaging en besluitvorming over onderwerpen die het tegenstrijdig belang betroffen. Al die feiten tonen aan dat Xeikon zelf pas achteraf, in september 2013, heeft besloten dat [K] niet geconflicteerd was. Dat dit besluit onjuist was volgt uit het bovenstaande.
Carve Outzou plaatsvinden, behoorde Xeikon er voor zorg te dragen dat [K] zich in zijn hoedanigheid van bestuurder van Xeikon zou onthouden van beraadslaging en besluitvorming over de Overname en meer in het bijzonder de
Carve Out. Uit de feiten blijkt evenwel dat [K] in een mate bemoeienis heeft gehad met in het bijzonder de
Carve Outdie onverenigbaar is met zijn hierboven omschreven tegenstrijdig belang. De Ondernemingskamer wijst in het bijzonder op het volgende:
fairness opinion, te weten € 10 miljoen als aanvaardbare prijs voor de
Carve Out. (zie 3.33 en 3.34).
fairness opinionmet de (door Punch International) gewenste uitkomst (zie 3.36).
position statementvan Xeikon (zie 3.45 en 3.47).
position statementvan 11 september 2013 houdt in dat [I] belast is met een tegenstrijdig belang omdat hij in nauwe familierelatie staat tot de grootaandeelhouder van Punch International en omdat hij lid is van de “
board of directors” van Accentis (zie 3.47).
“beslissende invloed”zou hebben gehad, miskent dat Xeikon ervoor had moeten zorgdragen dat [I] , vanwege zijn tegenstrijdig belang, niet zou hebben deelgenomen aan beraadslaging en besluitvorming door Xeikon over de Overname.
Carve Out, blijk geeft van wanbeleid van Xeikon. Net als de onderzoeker (onderzoeksverslag 348), acht de Ondernemingskamer daarbij in het bijzonder van belang dat Xeikon een beursgenoteerde vennootschap is en dat zij in het bijzonder te waken had over de belangen van haar minderheidsaandeelhouders ten aanzien van de
Carve Out, zijnde immers een transactie met haar meerderheidsaandeelhouder.
Carve Outop een gezonde rationale; het doorsnijden van de banden tussen Xeikon en Accentis was
condicio sine qua nonvoor een overname. Bij de beoordeling van de
Carve Outkomt het daarom vooral aan op de prijs waartegen Xeikon het Accentis Belang heeft overgedragen aan Punch International. Het tegenstrijdig belang tussen Xeikon als verkoper van het Accentis Belang en haar grootaandeelhouder Punch International als koper van het Accentis Belang bij het bepalen van die prijs is evident. Er bestond bovendien een rechtstreeks verband tussen de prijs waartegen de
Carve Outzou plaatsvinden en de overnameprijs per aandeel Xeikon. Dit verband is ter zitting bevestigd door de verklaring van Bencis dat zij geen belang hechtte aan de
Carve Outprijs omdat die prijs en de overnameprijs voor haar communicerende vaten waren en dat verband bestond ook al ten tijde van de in 2010 beoogde overname door NPM zoals blijkt uit een e-mail van [K] aan [S] van
14 februari 2010 (zie onderzoeksverslag 402), waarin [K] voorstelt de prijs waartegen de Accentis Vordering wordt overgedragen aan Punch International te bepalen op € 22,5 miljoen (in plaats van € 10 miljoen) onder de toevoeging dat dan
“uiteraard”de prijs per aandeel Xeikon stijgt
“met een dito bedrag”.
Carve Outprijs van € 9,6 miljoen was feitelijk al overeengekomen tussen Punch International en Bencis op 26 januari 2013 (onderzoeksverslag 206), met dien verstande dat, zoals uit het onderzoeksverslag volgt (onderzoeksverslag 203) en Bencis heeft gesteld, daaraan geen onderhandelingen vooraf zijn gegaan en dat de
Carve Out, met inbegrip van de
Carve Outprijs, aan Bencis is medegedeeld als onderdeel van de beoogde overname van de door Punch International gehouden aandelen in Xeikon. Nu ook tussen Xeikon en Punch International niet is onderhandeld over de
Carve Outprijs, is de hoogte daarvan dus in feite eenzijdig bepaald door Punch International, de koper van het Accentis Belang.
Carve Outfeiten en omstandigheden voorgedaan die erop duiden dat de prijs waartegen de
Carve Outheeft plaatsgevonden te laag was, in het bijzonder ten aanzien van de Accentis Vordering. Die omstandigheden zijn de volgende:
loss eventsconform IFRS hebben voorgedaan.
Carve Outvan de Accentis Vordering tegen een prijs van € 10 miljoen, gegeven de boekwaarde van € 30 miljoen en dat hij daarom voorstelt de prijs van de Accentis Vordering te bepalen op € 22,5 miljoen en de prijs per aandeel Xeikon dienovereenkomstig te verhogen (onderzoeksverslag 402). Op 15 februari 2010 heeft [H] er bij [K] op aangedrongen dat een discount op de prijs van de Accentis Vordering consistent dient te zijn met de
“waarderingsonderbouw in onze jaarafsluiting”en met de instemming door de raad van commissarissen met de deelname van Xeikon aan de emissie van Accentis (onderzoeksverslag 402). In het voorstel van NPM is de Accentis Vordering (toen nominaal € 30,2 miljoen) gewaardeerd op € 24 miljoen.
Carve Outtegen een prijs die, voor wat betreft de Accentis Vordering neerkomt op 30% van de nominale waarde van de Accentis Vordering, niet strookt met de in april 2012 opgemaakte jaarrekening 2011, zonder dat daarvoor een verklaring is. BDO heeft daarom geadviseerd een prijs voor het Accentis Belang overeen te komen die strookt met de beurskoers van de aandelen respectievelijk de nominale waarde van de vordering
“met eventuele beperkte discount”(onderzoeksverslag 394).
Carve Outprijs in relatie tot de waardering in het jaarverslag en het feit dat Xeikon in de voorafgaande vier maanden niemand heeft benaderd om het Accentis Belang over te nemen (zie 3.31 en verslag 408).
“de discount”op het Accentis Belang en diezelfde dag daarover aan de advocaat van Xeikon geschreven: “
10 m Eur is wel challenging, te laag dus (…)” (onderzoeksverslag 254).
fairness opinionbij de waardering van de Accentis Vordering heeft gehanteerd (onderzoeksverslag 395).
Carve Outeen transactie met haar meerderheidsaandeelhouder was, noopten Xeikon tot een grote mate van zorgvuldigheid bij de voorbereiding van het besluit al dan niet in te stemmen met de prijs waartegen de
Carve Outzou plaatsvinden. Daartoe lag het voor de hand, zoals de advocaat van Xeikon haar ook had geadviseerd (onderzoeksverslag 378) om een daadwerkelijk onafhankelijke financieel adviseur in te schakelen, hetgeen Xeikon heeft nagelaten. Het standpunt van Xeikon dat er geen reden was een onafhankelijke financieel adviseur in te schakelen omdat zij slechts voor de keuze stond al dan niet mee te werken aan de
Carve Out, acht de Ondernemingskamer onjuist omdat ook die beslissing vergde dat Xeikon zich op zorgvuldige wijze een oordeel vormt over de
Carve Outprijs, ook vanwege het hierboven besproken verband tussen de
Carve Outprijs en de door Bencis te betalen prijs per aandeel. Bovendien zou een eigenstandig oordeel van Xeikon over de waarde van het Accentis Belang – indien die waardering hoger zou zijn dan de
Carve Outprijs – een aanknopingspunt hebben geboden voor onderhandelingen met Punch International. Indien dat zou hebben geleid tot een hogere
Carve Outprijs, zou dat gelet op het hierboven sub 5.40 genoemde verband, hebben geresulteerd in een hogere prijs per aandeel Xeikon op een wijze die voor Bencis budgettair neutraal is. De Ondernemingskamer ziet daarom niet in waarom er geen ruimte zou zijn geweest voor onderhandelingen tussen Xeikon en Punch International indien Xeikon de door Punch International bepaalde
Carve Outprijs te laag zou hebben bevonden.
arve Outprijs steun vindt in de
fairness opinionvan Petercam (zie 3.41). Naar het oordeel van de Ondernemingskamer komt aan deze
fairness opinionslechts zeer beperkte betekenis toe omdat [K] op 16 mei 2013 (zie 3.34) – voordat Xeikon opdracht had gegeven aan Petercam tot het opstellen van de
fairness opinion– en de CEO van Accentis (Holtkamp) op 2 juli 2013 (zie 3.36) overleg hebben gevoerd met Petercam met de kennelijke bedoeling Petercam te bewegen tot een waardering overeenkomstig de reeds voordien bepaalde
Carve Outprijs. Noch uit het verslag, noch uit de stellingen van partijen blijkt dat [H] op de hoogte is gesteld van de beïnvloeding van Petercam door [K] en Holtkamp, terwijl in ieder geval tot begin september 2013 binnen Xeikon werd aangenomen dat [H] als enige die niet belast was met een tegenstrijdig belang, bevoegd was te beslissen (zie 5.35). Het feit dat [K] en [I] betrokken waren bij – althans voor wat betreft [I] op de hoogte was van – het bewerken van Petercam, nadat [K] op 3 mei 2013 aan Petercam had laten weten dat zij de opdracht zou krijgen voor het geven van een
fairness opinionmaar voordat Xeikon, op 19 juli 2013, formeel besloot tot het inschakelen van Petercam (zie 3.40), duidt erop dat de
fairness opinionslechts bedoeld was om de reeds overeengekomen
Carve Outprijs te legitimeren en niet de functie had van een zelfstandige onafhankelijke waardering die in de besluitvorming van Xeikon over de
Carve Outnog enige wezenlijke rol kon spelen. In haar beschikking van 22 juli 2014 (r.o. 3.16) overwoog de Ondernemingskamer dat zij de
fairness opinionvan Petercam ten aanzien van de waardering van de Accentis Vordering aldus begrijpt dat bij de waardering van die vordering “
a significant discount” gerechtvaardigd is indien de Accentis Vordering (die een lange looptijd heeft) op zeer korte termijn te gelde gemaakt zou moeten worden en dat gesteld noch gebleken is dat Xeikon genoodzaakt was tot verkoop van de Accentis Vordering op zeer korte termijn en dat daarom niet begrijpelijk is waarom Xeikon een zo grote korting op de waarde van de vordering accepteerde in het kader van de
Carve Out. De Ondernemingskamer ziet geen reden daar thans anders over te oordelen. Ook het argument van Xeikon dat haar in 2011 was gebleken dat er feitelijk geen markt was voor herfinanciering van de Accentis Vordering, legt weinig gewicht in de schaal omdat uit het desbetreffende bericht van Dexia van 2 maart 2011 (verslag 404) niet blijkt dat Xeikon serieus onderzoek heeft laten doen naar de mogelijkheden tot vervreemding van de Accentis Vordering. Het ontbreken van enige serieuze poging van Xeikon om het Accentis Belang eerder te gelde maken blijkt ook uit de in 5.43 sub h genoemde zorgen van [H] .
Carve Outtevens inhielden dat Punch International tot 2019 aan Xeikon werkkapitaal zou verschaffen door overname van vorderingen van Xeikon op klanten. Los van de – door Xeikon niet beantwoorde – vraag wat de economische waarde is van deze voorwaarde, doet dit feit geen afbreuk aan de mate van zorgvuldigheid die van Xeikon kon worden verlangd bij haar beoordeling van de
Carve Outprijs.
Carve Outmoet worden gekwalificeerd als wanbeleid, in het bijzonder omdat Xeikon heeft nagelaten zich op voldoende zorgvuldige wijze een eigen oordeel te vormen over de waarde van het Accentis Belang in relatie tot de
Carve Outprijs en in plaats daarvan haar aandeelhouders zonder voldoende deugdelijke grondslag heeft voorgespiegeld dat Xeikon gebleken was dat die prijs redelijk is. De stelling van Xeikon dat haar beslissing om mee te werken aan de
Carve Outniet slechts berustte op de prijs maar ook op het belang van Xeikon bij de overname, leidt niet tot een ander oordeel (a) omdat het verderstrekkende belang van de overname niet afdoet aan de verplichting van Xeikon om zich op voldoende zorgvuldige wijze een eigen oordeel te vormen over de waarde van het Accentis Belang en (b) omdat gesteld noch gebleken is dat in de interne beraadslagingen van Xeikon en/of in haar informatievoorziening aan haar aandeelhouders (bijvoorbeeld in het
position statementvan 11 september 2013) uitdrukkelijk aan de orde is gesteld dat de
Carve Outprijs weliswaar niet berust op een zorgvuldig tot stand gekomen eigen oordeel van Xeikon over de waarde van het Accentis Belang, maar niettemin gerechtvaardigd is vanwege het belang van Xeikon bij de overname.
Carve Out(tegen een te lage prijs) is bevoordeeld.
“te laag”is. Dit bezwaar levert reeds daarom geen aanknopingspunt op voor de vaststelling van wanbeleid.
position statementvan 11 september 2013 (zie 3.45) en in haar persbericht van 20 september 2013, de werkelijke ratio van het Inkoopprogramma in haar externe communicatie ongenoemd heeft gelaten en in plaats daarvan heeft gesteld dat zij met het Inkoopprogramma beoogde de minderheidsaandeelhouders van Xeikon in de gelegenheid te stellen om desgewenst eerder dan in het kader van het door Bencis aangekondigde openbaar bod hun aandelen te verzilveren tegen € 5,85 per aandeel. Hoezeer een meer oprechte motivering van het Inkoopprogramma de voorkeur had verdiend, acht de Ondernemingskamer dit aspect van onvoldoende gewicht om het Inkoopprogramma te kwalificeren als wanbeleid.
Upstreamingwanbeleid is. Voor het overige oordeelt de Ondernemingskamer als volgt. Het feit dat gedurende de onderzoeksperiode een meerjarig dividendbeleid ontbrak en Xeikon telkens ad hoc besloot tot reservering van de winst en tot inkoop van eigen aandelen, kan mogelijk worden aangemerkt als een tekortkoming in het beleid van Xeikon, maar het onderzoeksverslag en de stellingen van Recalcico bieden onvoldoende concrete aanknopingspunten voor het oordeel dat deze tekortkoming zo ernstig is dat een en ander als wanbeleid moet worden gekwalificeerd. Het verweer van Xeikon dat het de onderzoeker niet vrij stond het inkoopbeleid vanaf 2008 tot voorwerp van onderzoek te maken, kan daarom in het midden blijven.
Clubdealen de aflossingsverplichtingen uit dien hoofde, zoals Xeikon heeft aangevoerd.
Upstreamingen de verwerving van het Accentis Belang. De Ondernemingskamer verwijst naar hetgeen hierboven over deze onderwerpen en de rol van [S] , [T] en [Q] is overwogen.
Carve Outen de omgang met tegenstrijdig belang als elementen van de Overname. Aan zijn verantwoordelijkheid doet niet af dat, zoals de onderzoeker heeft geconstateerd (zie onderzoeksverslag 347), zijn optreden geheel vrij van enig eigen belang is geweest en steeds gericht was op het belang van Xeikon.
Carve Out, terwijl zij geconflicteerd waren. De Ondernemingskamer verwijst naar hetgeen zij hierboven onder 5.39 heeft overwogen.
Carve Outof enig onderdeel van het beleid van Xeikon dat hierboven als wanbeleid is aangemerkt. Bencis heeft voorafgaand aan de Overname het beleid van Xeikon niet (mede) bepaald. Het stond Bencis als overnemende partij vrij om aan haar transactie met Punch International voorwaarden te verbinden waarvoor medewerking van Xeikon nodig was, waaronder de
Carve Out(zo dit al een voorwaarde van Bencis was) en het Inkoopprogramma, en het was aan Xeikon om die voorwaarden al dan niet te accepteren. Latere gebeurtenissen waarvoor Recalcico Bencis verantwoordelijk houdt, vallen buiten de reikwijdte van het onderzoeksverslag.
“decharge c.q. kwijting”van alle door haar genoemde bestuurders en commissarissen te vernietigen.
Upstreamingen verwerving Accentis Belang) en het jaar 2013 (tegenstrijdig belang en de
Carve Outals aspecten van de Overname). Recalcico heeft dit onderdeel van haar verzoek in het geheel niet toegelicht, ook niet voor zover haar verzoek strekt tot vernietiging van dechargebesluiten met betrekking tot deze jaren. De enkele vaststelling van wanbeleid is geen toereikende grond voor vernietiging van door Recalcico niet nader aangeduide dechargebesluiten. Anders dan Recalcico nog bij de mondelinge behandeling heeft aangevoerd is ook de stelling dat Xeikon zelf ten onrechte nalaat vernietiging van de dechargebesluiten te verzoeken, geen grond voor toewijzing van dit onderdeel van het verzoek van Recalcico. De Ondernemingskamer zal dit onderdeel van het verzoek daarom afwijzen.
artikel 2:354 BW brengt mee dat ook de verzoekers van de enquête kunnen verzoeken de door hen betaalde kosten van het onderzoek op de voet van deze bepaling te mogen verhalen (vgl. HR 18 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2607 (Meavita)). De omstandigheid dat Xeikon heeft nagelaten een verzoek tot verhaal van de onderzoekskosten te doen, rechtvaardigt evenwel niet dat Recalcico met succes een verzoek kan doen tot verhaal van de door Xeikon gemaakte onderzoekskosten.
bestuurders, commissarissen en meerderheidsaandeelhouders Punch International (…) en Bencis (…)”. De Ondernemingskamer merkt [H] , [P] , [L] , [I] en [K] aan als overwegend in het ongelijk gestelde partijen en zal hen daarom veroordelen in de proceskosten aan de zijde van Recalcico. Jegens Bencis, [M] en [N] , alsmede jegens [R] , geldt Recalcico als de in het ongelijk gestelde partij. De Ondernemingskamer zal daarom Recalcico in de proceskosten van Bencis, [M] en [N] en van [R] veroordelen.
6.De beslissing
Upstreamingen de verwerving van het Accentis Belang in 2008 en ten aanzien van de Overname (omgang met tegenstrijdig belang en
Carve Out) in 2013, een en ander zoals omschreven in r.o. 5.10 (
Upstreaming), r.o. 5.27 (verwerving van het Accentis Belang) en r.o. 5.39 (tegenstrijdig belang) en r.o. 5.47 (
Carve Out);
Upstreaming;
Carve Outen de omgang met tegenstrijdig belang als elementen van de Overname;