Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[de man] ,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie in het kader van een beschermingsbewind. De man, die in hoger beroep is gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, was in eerste aanleg niet verschenen. De vrouw had verzocht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, welke door de rechtbank was vastgesteld op € 665,- per maand. De man verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en een lagere bijdrage vast te stellen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er een bewind was ingesteld over de goederen van de man, wat betekent dat de bewindvoerder de man in en buiten rechte vertegenwoordigt. Het hof heeft vastgesteld dat de bewindvoerder toestemming had verleend voor het instellen van hoger beroep. De man stelde dat hij door beslag op zijn WIA-uitkering onvoldoende draagkracht had om de gevraagde kinderbijdrage te betalen. Het hof oordeelde dat, rekening houdend met de huwelijkse schuld van de man, hij slechts in staat was om een minimale kinderbijdrage van € 50,- per maand te betalen. De eerdere beschikking werd vernietigd en de nieuwe bijdrage werd vastgesteld met terugwerkende kracht tot 14 augustus 2017. Tevens werd bepaald dat de vrouw geen terugbetalingsverplichting had voor het teveel ontvangen bedrag.