Uitspraak
mr. B.A. Boer, kantoorhoudende te Den Haag,
mr. F.M.A. ’t Harten
mr. S.C.S. Rijpkema, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. F.M.A. ’t Harten
mr. S.C.S. Rijpkema, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
- verzoekster: Turdus;
- verweerster: Castanje;
- belanghebbende sub 1: VinHof;
- belanghebbende sub 2: Kifkurn;
- verweerster en belanghebbenden gezamenlijk: Castanje c.s.;
- [A] ;
- [B] ;
- [C] : [C] .
primairKifkurn en VinHof te schorsen als bestuurders van Castanje,
subsidiairVinHof te schorsen als bestuurder van Castanje, steeds met benoeming van een derde persoon tot bestuurder van Castanje. Ten slotte heeft zij verzocht Castanje te veroordelen in de kosten van het geding.
2.De feiten
De algemene vergadering besluit met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen – deze meerderheid dient minimaal drie vierde van het geplaatste kapitaal te vertegenwoordigen –, voor zover de statuten of de wet geen andere meerderheid voorschrijven.”
Zoals je weet hebben recent drie partijen kenbaar gemaakt interesse te hebben in een fusie cq overname van Castanje. (…)
Ik denk dat we beiden een gelijke visie hebben op het gegeven dat de huidige situatie in de branche en de toekomstige ontwikkelingen een adequaat antwoord vragen. Zo zijn er organisatorische en professionele veranderingen noodzakelijk. Echter wij verschillen van mening op welke wijze deze gerealiseerd moeten worden.
Strategische heroriëntatie Castanje”.
De voorzitter geeft aan het geagendeerde agendapunt ‘concept beleggingsbeleid Castanje Vermogensbeheer vanaf 1 januari 2018’ naar voren te halen ter bespreking nu dit al drie keer eerder is uitgesteld en het onderwerp voor de organisatie van groot belang is. Hierop verlaat[ [A] ]
de vergadering zonder aan te geven waarom dit voor hem bezwaarlijk is.
genoegzaam in en buiten vergadering gelegenheid is gegeven om zich inhoudelijk over het nieuwe onder MiFID 2 te voeren beleggingsbeleid uit te laten maar er kennelijk voor kiest om hierover niet van gedachten te wisselen. Nu het belang van de onderneming met zich brengt dat een nieuw beleid wordt vastgesteld dat ook over 3,5 maanden kan worden geïmplementeerd, wordt het geagendeerde voorstel aanvaard. Daarbij komt dat het voorgestelde beleid een nadere precisering inhoudt van het bestaande beleggingsbeleid van[Castanje].
vraagt of hoe het (door hem ervaren) incident[bedoeld is het door [C] niet melden aan de medebestuurders van het feit dat hij is gezakt voor het examen “Vaardigheden”, opmerking Ondernemingskamer]
door Castanje aan AFM gemeld moet worden: met of zonder toelichting dat een eigen onderzoek wordt gestart. Hierop wordt door de andere deelnemers aangegeven dat vorige week door het bestuur van de vennootschap is besloten dat er geen reden bestaat om te twijfelen aan de compliancefunctie of de complianceofficer binnen Castanje. Derhalve is er geen grond om een melding aan AFM te doen. De voorzitter merkt daarenboven op dat hij inmiddels kennis heeft genomen van de inhoudelijke onderbouwing die[ [A] ]
hanteert als motief voor het moeten doen van een incidentmelding, en dat hij (de voorzitter) ook in die onderbouwing geen enkel motief ziet voor twijfel en dus geen reden voor het doen van een incidentmelding. Het bestuur besluit dat geen sprake is van een incident en besluit daarom dat er door Castanje geen melding van een incident aan AFM gedaan kan worden. Dit besluit wordt genomen met twee stemmen voor en 1 stem tegen.”
De leden van de directie van[Castanje]
geven thans invulling aan de eisen van de kennis en bekwaamheid door – onder meer – een registratie bij het Dutch Securities Institute (hierna: DSI) en de bijbehorende opleidingen (via een systeem van permanente educatie).[ [C] ]
, een van de directieleden, staat sinds de oprichting van Castanje ingeschreven bij het [DSI], als senior beleggingsadviseur en senior vermogensbeheerder particulier. Sinds het moment van de inschrijving heeft[ [C] ]
telkens zijn certificering up-to-date gehouden en telkens alle toetsen en examens met goed gevolg afgelegd, behoudens het onderdeel ‘vaardigheden´, één van de onderdelen binnen de Periodieke Toets DSI. (…)
, in het licht van de eisen van MiFID II.
schrijft voor dat beleggingsondernemingen waarborgen en op verzoek van de bevoegde autoriteiten kunnen aantonen dat natuurlijke personen die beleggingsadvies of informatie over financiële instrumenten verstrekken, of beleggingsdiensten of nevendiensten aan cliënten verlenen namens de beleggingsonderneming, over de nodige kennis en bekwaamheid beschikken om hun verplichtingen overeenkomstig artikel 24 en onderhavig artikel na te komen. (…).
enerzijds aan de eis van (…) de ESMA Richtsnoeren en kan dit ook aantoonbaar worden gemaakt naar de toezichthoudende autoriteit middels diploma’s en certificaten van cursussen die met goed gevolg zijn afgelegd. Anderzijds voldoet[ [C] ]
aan de eis van ervaring. (…) Dit oordeel staat overigens los van de eventuele wens van Castanje om haar vermogensbeheerders DSI-geregistreerd te laten zijn.
in het register van DSI opgenomen als ‘kandidaat gecertificeerde’ en dient hij voor de registratie ‘DSI gecertificeerd’ alsnog de module “Vaardigheden’ succesvol af te ronden. (…)”
Ik heb twijfel over de onafhankelijkheid van de Compliance Officer (CO)[ [C] , OK]
, zijn kwaliteiten voor deze functie en over de wijze van invulling van deze functie. De CO is een medebestuurder, waardoor een eigen onderzoek door Castanje omtrent mijn twijfel niet mogelijk is.
De vraag of wordt voldaan aan de eisen van DSI is een andere: met een DSI registratie wordt in ieder geval voldaan aan de ESMA vereisten (en dus aan de AFM eisen) op het gebied van vakbekwaamheid onder MiFID II. Terzijde merk ik graag nog op dat een DSI registratie niet de enige manier is om te voldoen aan de eisen die MiFID II/ESMA stelt aan de vakbekwaamheid.”
De voorzitter( [B] , OK)
vraagt of eenieder zich verder in de begroting kan vinden zodat deze goedgekeurd kan worden. Hierop reageert[ [A] ]
door aan te geven dat hijtegende begroting stemt omdat hij het niet eens is met de beloningen. Desgevraagd geeft[ [A] ]
aan dat hij van mening is dat[ [C] ]
In het eerste kwartaal van 2017 begonnen twee kwesties te spelen. Het opjagen van[ [C] ]
in zijn hoedanigheid van compliance officer en het niet langer willen meewerken aan de strategie van de niet-autonome groei. De kont werd tegen de krib gegooid. De gesprekken die wij in die periode hierover hebben gevoerd gaven geen duidelijkheid. Gesprekken met andere partijen konden ook niet worden voortgezet. (…)
vraagt[Turdus]
of er nog altijd bezwaren zijn om de begroting goed te keuren.[Turdus]
geeft aan geen bezwaren meer te hebben tegen goedkeuring van de begroting aangezien inmiddels een volledige DSI certificering voor[ [C] ]
geldt.”
conform het voorstel”unaniem zijn goedgekeurd en dat [A] ervoor heeft gekozen om aan de behandeling van het agendapunt “
Analyse portefeuilles van beheerders op aansluiting op het officiële beleggingsbeleid” niet deel te nemen.