ECLI:NL:GHAMS:2018:3572

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2018
Publicatiedatum
5 oktober 2018
Zaaknummer
23-001739-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kantonrechter inzake overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1984, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 450,00 voor het veroorzaken van gevaar in het verkeer door onoplettendheid. De tenlastelegging betrof een incident op 9 november 2015, waarbij de verdachte zijn auto parkeerde en het linker voorportier opende zonder goed om zich heen te kijken, waardoor een fietsster, genaamd [slachtoffer], tegen het portier botste en letsel opliep. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, maar heeft de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van € 450,00, te betalen in drie termijnen van € 150,00. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn financiële problemen en de hulpverlening die hij ontvangt. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De beslissing van het hof is genomen na het horen van de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte, die om een lagere boete had verzocht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001739-18
datum uitspraak: 27 september 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 27 februari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-006387-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum 1] 1984,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 september 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij:
op of omstreeks 9 november 2015 te Amsterdam op de weg, de Burgemeester Rendorpstraat, toen aldaar zijn motorrijtuig (personenauto) heeft geparkeerd op een parkeerstrook en/of zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en/of roekeloos, zonder dat hij, verdachte, over zijn linker schouder heeft gekeken en/of zonder of in onvoldoende mate in de binnen en/of linker buitenspiegel van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) te kijken en/of te blijven kijken, het linker voorportier van dat motorrijtuig (personenauto) heeft geopend, op het moment dat een fietsster zich dicht links naast, danwel dicht links achter voormeld motorrijtuig (personenauto) bevond, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
op 9 november 2015 te Amsterdam op de weg, de Burgemeester Rendorpstraat, toen aldaar zijn motorrijtuig (personenauto) heeft geparkeerd op een parkeerstrook en aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig zonder dat hij, verdachte, over zijn linker schouder heeft gekeken en zonder of in onvoldoende mate in de binnen en linker buitenspiegel van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) te kijken en te blijven kijken, het linker voorportier van dat motorrijtuig (personenauto) heeft geopend, op het moment dat een fietsster zich dicht links naast, danwel dicht links achter voormeld motorrijtuig (personenauto) bevond, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 450,00 subsidiair 9 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft verzocht een lagere boete op te leggen dan de kantonrechter heeft gedaan omdat de verdachte financiële problemen heeft en bezig is om hulpverlening te krijgen in verband met zijn schulden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft, als bestuurder van een personenauto, gevaar veroorzaakt in het verkeer door het linker voorportier van zijn stilstaande auto te openen zonder over zijn linkerschouder te kijken. Dit heeft geresulteerd in een botsing van een fietsster, te weten [slachtoffer], tegen dat portier. [slachtoffer] is als gevolg van deze botsing hard op straat terechtgekomen en heeft pijn en letsel bekomen.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24a en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 450,00 (vierhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
9 (negen) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
3 (drie) termijnenvan
3 maanden, elke termijn groot
€ 150,00 (honderdvijftig euro).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. R.D. van Heffen en mr. A.P.M. van Rijn, in tegenwoordigheid van
mr. K. Sarghandoy, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 september 2018.
[…]