beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.238.017/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 1 oktober 2018
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
2.
[B],
wonende te [....] ,
VERZOEKERS,
advocaat: aanvankelijk mr. J.A. Bloo, kantoorhoudende te Venlo, thans
mrs. F.A.M. Knüppeen
K. Harmsen, kantoorhoudende te Arnhem,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MTP HOLDING B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MTP TRADE B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MPT PERSONEELS B.V.,
alle gevestigd te [....] ,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. R.A.C.J. van Kessel, kantoorhoudende te Boxtel,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[D],
gevestigd te [....] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[E],
gevestigd te [....] ,
3.
[F],
wonende te [....]
4.
[G],
wonende te [....] ,
5. de vennootschap onder firma
[H],
gevestigd te [....] ,
6. de vennootschap onder firma
[I],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. R.A.C.J. van Kessel, kantoorhoudende te Boxtel.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Partijen worden hierna als volgt aangeduid:
- verzoekers afzonderlijk als [A] en [B] en gezamenlijk als [J] ;
- verweersters afzonderlijk als MTP Holding, MTP Trade, [C] en MTP Personeels en gezamenlijk als MTP Holding c.s.;
- belanghebbenden sub 1 tot en met 4 afzonderlijk als [D] , [E] , [F] en [G] en gezamenlijk als [K] ;
- belanghebbenden sub 5 en 6 als [H] en [I] .
1.2 [J] hebben bij op 26 april 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties – zakelijk weergegeven – de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van MTP Holding c.s. over de periode vanaf 1 januari 2014;
bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
a. [D] en [E] te schorsen als bestuurders van MTP Holding, MTP Trade en MTP Personeels, alsmede [F] en [G] te schorsen als bestuurders van [C] ;
b. een derde te benoemen als bestuurder van MTP Holding c.s.;
c. het stemrecht op de door [F] en [G] (indirect) gehouden aandelen in MTP Holding c.s. te schorsen;
d. althans zodanige voorziening te treffen als de Ondernemingskamer nodig acht;
met veroordeling van MTP Holding c.s. in de kosten.
1.3 [J] hebben bij aanvullend verzoekschrift met producties, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 29 mei 2018, de gronden van hun verzoek aangevuld.
1.4 MTP Holding c.s. en de belanghebbenden hebben bij op 12 juni 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift geconcludeerd tot – naar de Ondernemingskamer begrijpt – afwijzing van het verzoek van [J] Het verweerschrift bevat voorts een zelfstandig tegenverzoek tot het gelasten van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van MTP Holding c.s. en tot het treffen van de volgende onmiddellijke voorzieningen:
overdracht ten titel van beheer van alle door [A] gehouden aandelen in MTP Holding en [C] aan een door de Ondernemingskamer aan te wijzen beheerder;
schorsing van [A] als bestuurder van MTP Trade, MTP Personeels, MTP Pelscentrale B.V. en MTP Varkenshouderij B.V.;
aanwijzing van een toezichthouder in [H] ;
zodanige onmiddellijke voorzieningen als de Ondernemingskamer nodig acht.
1.5 De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 28 juni 2018. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen (mr. Harmsen namens [J] ) en onder overlegging van nadere producties, te weten aanvullende producties 100 tot en met 123 van [J] en aanvullende producties 46 tot en met 48 van MTP Holding c.s. en de belanghebbenden. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord. Op verzoek van partijen is de zaak vervolgens aangehouden voor minnelijk overleg.
1.6 Bij brief van 12 juli 2018 heeft mr. Harmsen de Ondernemingskamer verzocht alsnog uitspraak te doen. Mr. Harmsen heeft daarbij, naar aanleiding van een verzoek daartoe van de Ondernemingskamer ter zitting, afschrift van het hierna te noemen vonnis van 21 maart 2018 van de rechtbank Oost-Brabant toegezonden.
1.7 Bij brief van 2 augustus 2018 heeft mr. Van Kessel, met instemming van mr. Harmsen, het hierna te noemen vonnis van 11 juli 2018 van de rechtbank Oost-Brabant aan de Ondernemingskamer gezonden.
2 De feiten
2.1Deze zaak heeft betrekking op een agrarisch familiebedrijf (hierna: de [L] dat zich richt op het houden van varkens, nertsen en rundvee en op akkerbouw. [B] , [F] en [G] zijn broers en zus. De verstandhouding tussen [B] enerzijds en [F] en [G] anderzijds is slecht. [B] , [F] en [G] houden ieder, via hun persoonlijke holding, een derde van de aandelen in het kapitaal van MTP Holding. [B] , [F] en [G] houden ieder, rechtstreeks, een derde van de aandelen in [C] .
2.2MTP Holding houdt alle aandelen in MTP Trade en MTP Personeels en daarnaast in MTP Pelscentrale B.V., MTP Varkenshouderij B.V., [M] en [N]
2.3MTP Varkenshouderij B.V. en [M] zijn de vennoten van [H] . [N] en [C] zijn de vennoten van [H] Nertsen.
2.4[D] en [E] zijn de bestuurders van MTP Holding. Zij zijn tezamen met [A] bestuurders van MTP Trade en MTP Personeels. [B] , [F] en [G] vormen tezamen het bestuur van [C] .
2.5De hierboven beschreven structuur van [L] is tot stand gekomen door een herstructurering van [L] in november en december 2015.
2.6Bij besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders op 12 september 2016 is [A] ontslagen als bestuurder van MTP Holding. Aanleiding voor het ontslag was onenigheid tussen [F] en [G] enerzijds en [B] anderzijds over een door de Rabobank te verstrekken financiering. [A] vordert in rechte vernietiging van het ontslagbesluit. Deze procedure is, na een comparitie van partijen op 25 juni 2018, op verzoek van [B] aangehouden voor onbepaalde tijd.
2.7Tussen alle hierboven genoemde partijen is sinds september 2016 een procedure aanhangig bij de rechtbank Oost-Brabant. In die procedure strekken zowel de vorderingen van [J] in conventie als de vorderingen van (onder meer) [D] c.s. in reconventie tot een ontvlechting door splitsing van de onderneming. Zowel [J] als [D] c.s. hebben daaraan ten grondslag gelegd dat de samenwerking binnen [L] tussen [B] enerzijds en [F] en [G] anderzijds duurzaam is ontwricht. In deze procedure heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 13 september 2017 – voor zover hier van belang – overwogen dat partijen het erover eens zijn dat een vruchtbare samenwerking niet langer mogelijk is en dat splitsing en ontvlechting van [L] onontkoombaar is. De rechtbank heeft tevens een comparitie van partijen gelast, die heeft plaatsgevonden op 6 maart 2018. Ter comparitie hebben partijen procedure-afspraken gemaakt in het bijzonder over een deskundigenbericht met betrekking tot de waarde van [L] . [B] heeft zich vervolgens op 16 maart 2018 op het standpunt gesteld dat hij zich niet gebonden acht aan de ter comparitie in het proces-verbaal vastgelegde afspraken. Bij vonnis in kort geding van 25 mei 2018 is [B] veroordeeld tot nakoming van die afspraken. Bij tussenvonnis van 21 maart 2018 heeft de rechtbank een onderzoek door deskundigen bevolen – kort gezegd – gericht op een waardering per 15 oktober 2018 van [L] als geheel en van de afzonderlijke bedrijven of entiteiten daarbinnen. Bij tussenvonnis van 11 juli 2018 heeft de rechtbank deskundigen benoemd. In dat tussenvonnis heeft de rechtbank een verzoek van [J] tot aanhouding van de procedure in verband met het onderhavige enquêteverzoek van [J] afgewezen.
2.8Bij vonnis in kort geding van 14 februari 2017 (hersteld bij vonnis van 9 maart 2017) is [B] in reconventie op vordering van (onder meer) [F] en [G] op straffe van een dwangsom (onder meer) veroordeeld gedurende die hierboven genoemde splitsingsprocedure elke bemoeienis met de nertsen-tak van [L] te staken en is hem verboden te verschijnen op een aantal locaties van [L] . In hoger beroep heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch bij arrest van 20 februari 2018 deze veroordeling met een beperkte aanpassing in stand gelaten.
2.9Bij brief van 16 april 2018 hebben [J] bezwaren kenbaar gemaakt met betrekking tot de gang van zaken van [L] . Die bezwaren hebben onder meer betrekking op:
- het ontslag van [A] als bestuurder van MTP Holding;
- de informatievoorziening;
- de dalende prestaties van de onderneming;
- het niet vaststellen en deponeren van de jaarrekeningen 2016;
- manipulaties met cijfers;
- onttrekkingen;
- verlies van fosfaatrechten;
- fouten bij de herstructurering eind 2015.