ECLI:NL:GHAMS:2018:3561

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
23-001921-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1999, was bij verstek veroordeeld op 19 april 2018. Tijdens de zitting in hoger beroep verklaarde de verdachte dat hij op de hoogte was van de zitting in eerste aanleg, maar dat hij zich had verslapen en niet was verschenen. Hij had wel contact opgenomen met de griffie, waar hem was medegedeeld dat de uitspraak al was gedaan. De verdachte heeft op 20 mei 2018 hoger beroep ingesteld, maar dit werd pas op 28 mei 2018 bij de centrale balie van de rechtbank ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 14 dagen na de uitspraak was ingediend. Er zijn geen verschoonbare omstandigheden aangevoerd die deze termijnoverschrijding rechtvaardigen. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001921-18
datum uitspraak: 19 september 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 19 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer 96-008905-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 september 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is bij vonnis van 19 april 2018 bij verstek veroordeeld door de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij vooraf op de hoogte was van de zitting in eerste aanleg bij de kantonrechter, maar dat hij zich had verslapen en daarom niet ter terechtzitting was verschenen. Wel had hij vervolgens naar de griffie gebeld, waarbij hem werd medegedeeld dat de uitspraak al was gedaan. Naar eigen zeggen belde de verdachte op verzoek van de griffie een week later opnieuw naar de rechtbank, waarbij hem de uitspraak daadwerkelijk werd medegedeeld. Ook kreeg hij toen te horen dat hij “op moest schieten” als hij in hoger beroep wilde gaan. De verdachte heeft uiteindelijk hoger beroep ingesteld middels een brief die is gedateerd 20 mei 2018 en die bij de centrale balie van de rechtbank op 28 mei 2018 is binnengekomen.
Het hof stelt vast dat de verdachte van tevoren op de hoogte was van de zitting waarop zijn strafzaak werd behandeld, zodat het hoger beroep binnen 14 dagen na de uitspraak had moeten worden ingediend.
Nu het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn is ingesteld en er geen verschoonbare omstandigheden zijn aangevoerd voor deze overschrijding, zal de verdachte daarin niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. R.D. van Heffen en mr. A.M. Kengen, in tegenwoordigheid van
mr. S.M. Schouten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 september 2018.