ECLI:NL:GHAMS:2018:3561
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1999, was bij verstek veroordeeld op 19 april 2018. Tijdens de zitting in hoger beroep verklaarde de verdachte dat hij op de hoogte was van de zitting in eerste aanleg, maar dat hij zich had verslapen en niet was verschenen. Hij had wel contact opgenomen met de griffie, waar hem was medegedeeld dat de uitspraak al was gedaan. De verdachte heeft op 20 mei 2018 hoger beroep ingesteld, maar dit werd pas op 28 mei 2018 bij de centrale balie van de rechtbank ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 14 dagen na de uitspraak was ingediend. Er zijn geen verschoonbare omstandigheden aangevoerd die deze termijnoverschrijding rechtvaardigen. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.