3.12.De vraag die daarmee aan de orde komt is of krachtens de (nadere) overeenkomst van opdracht, die omstreeks 21 oktober 2013 tot stand is gekomen tussen Duin Bouwbedrijf en InnoFund, werkzaamheden door InnoFund zijn verricht die [X] jegens Duin Bouwbedrijf recht geven op betaling. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. [X] heeft gespecificeerd en onderbouwd gesteld dat zij na totstandkoming van voornoemde (nadere) overeenkomst tal van initiatieven heeft ontplooid en in het kader daarvan tal van werkzaamheden heeft verricht, zoals het in kaart brengen van diverse subsidiemogelijkheden, het verrichten van coördinerende werkzaamheden, het voorbereiden, schrijven, beoordelen en afstemmen van veel stukken – waaronder projectprofielen en projectaanvragen – met Duin Bouwbedrijf en de maatschap Nesland, het leggen en onderhouden van contacten, onder andere met (het Energieloket van) de provincie Noord-Holland, en het regelmatig bezoeken van, en voeren van overleg met, vertegenwoordigers van de provincie, het Energieloket, de gemeente Texel en Texel Energie. Die initiatieven en werkzaamheden hebben volgens haar stellingen aanvankelijk betrekking gehad op het WBSO-RDA-traject, nadien op een tweetal andere trajecten – te weten het SDE+-traject alsmede het TMI-traject – en ten slotte ook specifiek op het verkrijgen van de Twin-H subsidie. Dat zij daarbij, zoals zij stelt, degene is geweest die op die laatste mogelijkheid heeft gewezen, daartoe ook overigens het initiatief heeft genomen en ook in dat kader op cruciale momenten steeds de nodige (verdere) initiatieven heeft ontplooid en werkzaamheden heeft verricht, blijkt uit de verklaring van [C] , voormalig burgemeester van Texel (productie 7 bij inleidende dagvaarding), alsmede uit de e-mailberichten die deze verklaring ondersteunen (producties 10 tot en met 14 akte bij gelegenheid van de comparitie van partijen op 23 augustus 2016). [C] schrijft in haar verklaring, concluderend, het volgende:
“Het initiatief van [X] en haar plan om achter de vrijgevallen TWIN-H subsidies aan te gaan, heeft gedurende een driekwart jaar geleid tot het bewandelen van diverse paden in afgestemde samenstellingen met als eindresultaat het toekennen van de €300.000 subsidie aan het Nesland Energieproject. [X] heeft hierin een duidelijke regierol gehad, [C] en [A] steeds op de hoogte gehouden van de voortgang en van stukken voorzien.”,
en voegt daaraan toe dat het al met al
“een intensief en langdurig traject [is] geweest waar [X] heel veel voor gedaan heeft en dat voor het energieproject van Nesland tot een mooi resultaat heeft geleid.”
Duin Bouwbedrijf heeft de onderbouwde stellingen van [X] , alsmede de verklaring van [C] , in hoger beroep onvoldoende onderbouwd betwist. Dit betekent dat haar verweer als onvoldoende gemotiveerd wordt gepasseerd en dat derhalve ook aan haar bewijsaanbod voor zover dit (mogelijke) verklaringen betreft “dat InnoFundNL noch [X] enige werkzaamheden en of inspanningen hebben verricht aangaande de TWINH subsidie”, wordt voorbijgegaan.