Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De beoordeling
[e-mailadres], een adres waarvan de VvE stelt dat zij mocht aannemen dat [appellant] daar kon worden bereikt. Dit betoog is, mede gelet op wat onder 2.5 is overwogen, juist, reeds omdat vaststaat dat [appellant] dit e-mailadres, blijkens zijn e-mail van 10 oktober 2016 aan de VvE, zelf hanteerde om e-mails te versturen. De conclusie is dat de brief van 12 juli 2016 door de VvE is verzonden naar een adres waarvan zij redelijkerwijs mocht aannemen dat [appellant] aldaar door haar kon worden bereikt en dat deze brief dus door [appellant] is ontvangen. [appellant] heeft overigens niet de stelling van de VvE betwist dat de desbetreffende e-mail op het genoemde e-mailadres ook is geopend. Bij de brief van 12 juli 2016 is [appellant] door de VvE gesommeerd om binnen veertien dagen te betalen, is hij in gebreke gesteld en is voor dat geval aanspraak gemaakt op incassokosten en wettelijke rente.
grief 1,
grief 7en
grief 8falen.
grief 2,
grief 3en
grief 4eveneens moeten worden verworpen.
grief 6in zoverre slaagt en voor het overige, net als
grief 5, faalt.