Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
foodcourtte exploiteren. In het geval dit gewenste gebruik geen dringend eigen gebruik in de zin van artikel 7:296 lid 1 aanhef en sub b BW oplevert, geldt volgens De Bijenkorf dat haar belangen bij beëindiging van de huurovereenkomst zwaarder wegen dan het belang van Yip Holding bij voortzetting daarvan. Yip Holding heeft betwist dat De Bijenkorf het gehuurde voor het door haar gewenste gebruik dringend nodig heeft en heeft voorts aangevoerd dat een belangenafweging in haar voordeel dient uit te vallen.
foodcourt, zal De Bijenkorf die beide wel als een eenheid presenteren. De thans in het warenhuis aanwezige horecafaciliteiten blijven gehandhaafd, maar de banketbakkerij zal verhuizen naar het gehuurde. Hierdoor komt in het warenhuis meer ruimte voor het aanbieden van andere producten, aldus De Bijenkorf.
foodcourten het warenhuis en vice versa, waardoor die beide daadwerkelijk als een eenheid zullen functioneren. De verplaatsing van de bestaande (en bekende) bakkerij naar de
foodcourtkan daaraan bijdragen. Daarbij komt dat de eenheid van onderneming ook erin tot uitdrukking kan komen dat passanten in de Warmoesstraat die De Bijenkorf als
premiumwarenhuis kennen, eerder van de
foodcourtgebruik zullen maken, waardoor De Bijenkorf ook op die manier kan werken aan haar positie als, in de bewoordingen van de opzeggingsbrief, “leider in het premium segment”. Het hof acht zich niet in staat, maar ook niet geroepen om te beoordelen hoe waarschijnlijk het is dat De Bijenkorf met dit gebruik van het gehuurde een hoger rendement zal behalen dan zij nu heeft uit de (recentelijk verhoogde) huurprijs. Het hof heeft de overtuiging gekregen dat de plannen serieus gemeend zijn en commercieel voldoende realistisch.
briefinguit juli 2015 in het geding gebracht met daarin een beschrijving van het concept, een toelichting op het plan uit juni 2016 en plattegronden met mogelijke indelingen van de ruimte. Zowel de
briefingals de toelichting berust sterk op de veronderstelling dat een werkelijke combinatie van proeven (horeca) en kopen (winkel) mogelijk is. In verband met de voorschriften van de Drank- en Horecawetgeving zal daarin echter een duidelijker scheiding moeten worden aangebracht, welk gegeven is verwerkt in de overgelegde plattegronden. Op welke wijze de in de
briefinggenoemde producten in de nieuwe indeling in het gehuurde zullen kunnen worden gepresenteerd en hoe de winkel annex horecagelegenheid er dan komt uit te zien, is nog wat vaag gebleven. Het hof acht het echter begrijpelijk dat De Bijenkorf, zoals zij stelt, in verband met de te verwachten lange duur van deze procedure - en vermoedelijk ook vanwege de onzekere afloop daarvan - nog niet ertoe is overgegaan volledig uitgewerkte ontwerpen te laten vervaardigen, waarvan aannemelijk is dat die toch niet precies zo zullen worden uitgevoerd als de ontruiming van het gehuurde nog jaren op zich laat wachten. Niettemin is wel van belang of de plannen in overeenstemming kunnen worden gebracht met de Drank- en Horecawetgeving. Uit de reactie van de gemeenteambtenaar die met het toezicht op de naleving van die wetgeving is belast, aan wie een van de beide hiervoor genoemde plattegronden is voorgelegd, leidt het hof, met de kantonrechter, af dat de voorgelegde indeling niet in strijd is met de wet en dus in zoverre uitvoerbaar is. Yip Holding heeft voorts nog aangevoerd dat die indeling vanwege de grootte en vorm van het gehuurde onuitvoerbaar is, maar het hof is van de juistheid van dat argument niet overtuigd geraakt, nog daargelaten dat slechts van belang is dat aannemelijk is geworden dat er een indeling kan worden gevonden die zowel praktisch uitvoerbaar als wettelijk toegestaan is.