Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
1.Het geding in hoger beroep
subsidiair:
meer subsidiair:
2.Feiten
“(…)Enige tijd geleden heeft mevrouw [geïntimeerde 2] u schriftelijk verzocht om de heer [geïntimeerde 1] hoofdhuurder te maken van de woning. Zij hebben ruim 18 jaar lang een duurzame gemeenschappelijke huishouding gevoerd. (…) Hierbij verzoek ik u nogmaals namens de heer [geïntimeerde 1] en mevrouw [geïntimeerde 2] om de heer [geïntimeerde 1] hoofdhuurder te maken van bovenstaande woning, daar hij aan alle voorwaarden hiervoor voldoet. (…)”
3.Beoordeling
grief 1dat [geïntimeerde 2] door middel van de brieven van 22 september 2010 en 21 oktober 2010 de huur heeft opgezegd, althans dat zij dit in elk geval zo heeft mogen begrijpen. Met de brief van 22 september 2010 heeft [geïntimeerde 2] immers verzocht het huurcontract op naam van [geïntimeerde 1] te zetten. Uit de ondertekening van de brief volgde dat zij inmiddels op een nieuw adres aan de [adres 2] woonde. Daarnaast had [geïntimeerde 2] de machtiging tot betaling van de huur ingetrokken met als melding “wijziging van de huur met ingang van 1 november 2010” en gaf zij als adres op “ [adres 2] v/h [adres 1] ”. Een dergelijke opzegging heeft geen acceptatie nodig om rechtsgevolgen te hebben. De kantonrechter heeft ten onrechte anders beslist, aldus Libra.
grief 3wordt stelling genomen tegen het oordeel van de kantonrechter dat uit de omstandigheid dat [geïntimeerden] in 2010 een langdurige gerechtelijke procedure tot medehuurderschap zijn gestart ook volgt dat zij ervan uitgingen dat de huurovereenkomst nog bestond en dat Libra dat heeft moeten begrijpen en heeft begrepen, omdat zij tijdens die procedure nooit de door haar gestelde opzegging heeft geaccepteerd, nooit ontruiming van [geïntimeerde 2] heeft gevorderd en de brieven met de jaarlijkse huurverhoging is blijven richten aan [geïntimeerde 2] . Volgens Libra hoefde [geïntimeerde 2] alleen bij de start van de procedure medehuurder te zijn, daarna niet meer. De hele procedure had juist niet gevoerd hoeven worden als [geïntimeerde 2] nog huurder was, niet had opgezegd en terug wilde naar de woning. Libra herhaalt dat de opzegging niet hoefde te worden geaccepteerd. Een ontruimingsprocedure was verder kansloos omdat [geïntimeerde 2] niet meer in de woning woonde en [geïntimeerde 1] aanspraak op medehuurderschap maakte. Het was nodig eerst de uitspraak van de Hoge Raad af te wachten. Dat [geïntimeerde 2] de brieven over de huurverhoging kreeg toegestuurd had te maken met de procedure over het medehuurderschap. Als de brieven aan [geïntimeerde 1] zouden zijn gericht, zouden die in de procedure zijn gebruikt als een argument in zijn voordeel. Daarom is gekozen de brieven te blijven adresseren aan [geïntimeerde 2] . Bovendien moest zij de huur blijven voldoen zolang de woning niet leeg was opgeleverd, aldus telkens Libra.
het huurcontract met ingang van 01-november-2010 te wijzigen, en die op naam van De Hr. [geïntimeerde 1] te zetten.”Kennelijk heeft Libra die brief ook niet als een huuropzegging opgevat want zij antwoordt [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 1] bij brief van 14 oktober 2010, met als onderwerp:
“overname huurcontract [adres 1] / medehuurderschap”in de kern het volgende:
“(…) zal ik uw verzoek moeten weigeren en vooralsnog niet akkoord gaan met deze contract overschrijving”. In de brief wordt met geen woord erover gerept dat de brief van [geïntimeerde 2] door Libra als een huuropzegging wordt opgevat, noch wordt daarin besproken dat [geïntimeerde 2] inmiddels haar machtiging tot huuroverschrijving had ingetrokken en elders woonde. Toen Libra vervolgens een brief ontving van het Wijksteunpunt Wonen van 21 oktober 2010, waarin het verzoek van [geïntimeerde 2] werd herhaald, antwoordde de advocaat van Libra dat geen aanleiding werd gezien het eerder ingenomen standpunt te wijzigen en dat de afwijzing van het verzoek tot medehuurderschap werd gehandhaafd. Ook in deze brief staat geen woord over een mogelijke huuropzegging. Uit deze gang van zaken volgt dat partijen destijds slechts met elkaar in debat waren over de vraag of de huurovereenkomst op naam van [geïntimeerde 1] kon worden gezet, maar niet dat ervan kon worden uitgegaan dat [geïntimeerde 2] de huurovereenkomst had beëindigd. Libra heeft [geïntimeerde 2] destijds ook niet ervan op de hoogte gesteld dat een dergelijke interpretatie een mogelijk gevolg van haar acties was. Een ondubbelzinnige opzegging van die overeenkomst door [geïntimeerde 2] is al helemaal niet aan de orde. Wat al dan niet kan worden afgeleid uit de uitgangspunten van Libra in verband met de procedure over het medehuurderschap acht het hof in dit verband niet van belang. Dat [geïntimeerde 2] afstand van recht heeft gedaan kan gelet op het voorgaande niet worden aangenomen. Haar insteek is van aanvang af geweest dat [geïntimeerde 1] het huurcontract op zijn naam zou krijgen, maar niet dat bij gebreke daarvan de huurovereenkomst tot een einde zou komen. Van rechtsverwerking kan evenmin worden gesproken. Een en ander kan ook niet worden afgeleid uit hetgeen zich na september 2010 heeft voorgedaan. In die periode, ook al duurde die een aantal jaren, is immers geen verandering gekomen in de feitelijke situatie die eind september 2010 ook al bestond, te weten dat de samenwoning van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] in april 2010 was beëindigd, [geïntimeerde 2] elders woonde en dat partijen streden over de vraag of [geïntimeerde 1] medehuurder kon worden. Onvoldoende is onderbouwd dat [geïntimeerde 2] of [geïntimeerde 1] (andere) feitelijke handelingen hebben verricht waaraan Libra toen wel het gerechtvaardigd vertrouwen heeft kunnen ontlenen dat [geïntimeerde 2] de huurovereenkomst had beëindigd. De grieven 1 tot en met 4 falen.
grief 11. Het criterium voor verboden onderhuur of ingebruikgeving is of [G] deel uitmaakt van het gezin van [geïntimeerde 2] . De kantonrechter heeft dus een verkeerd criterium gebruikt en van een gezin kan niet worden gesproken.
Grief 14faalt.
grieven 12, 13 en 15hebben geen zelfstandige betekenis en falen op de gronden zoals hiervoor verwoord. De grieven 6 en 9 ontbreken door een nummeringsfout.