ECLI:NL:GHAMS:2018:3421
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijspraak en vernietiging van vonnis met betrekking tot vernieling
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, waarbij de verdachte op 28 juni 2017 was vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten. De verdachte, geboren in 1980 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak, conform artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter gedeeltelijk bevestigd, maar vernietigde de opgelegde gevangenisstraf en beslissingen omtrent de vorderingen tot tenuitvoerlegging. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan vernieling van een luxaflex tijdens een poging om een woning binnen te klimmen. Het hof oordeelde dat de verdachte opzet had op de vernieling, ondanks zijn verweer dat hij geen opzet had.
De verdachte werd als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, gezien zijn verstandelijke beperking en andere psychische problemen. Het hof besloot geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de eerdere veroordelingen. De vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen werden afgewezen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9a en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.